Wendy Lammers van Toorenburg - Hoogbegaafd, Nou en?
March 19, 2017 | Author: Anonymous 8BtqE1IQgd | Category: N/A
Short Description
Download Wendy Lammers van Toorenburg - Hoogbegaafd, Nou en?...
Description
Wendy Lammers van Toarenburg
Hoogbegaafd, nou én? Ontdek-boek over hoogbegaafdheid
Doordat mijn zoon in mijn leven kwam, is
greep zelf de kansen aan, volgde meer en
uiteindelijk ook dit boek tot stand gekomen.
meer mijn gevoel, soms tegen alle ratio in. En leren doe ik nog steeds. Niet alleen van
Door Vannick heb ik geleerd, begrepen én
mijn eigen, inmiddels jong-volwassen zoon,
herkend. Met de herkenning kwam ook het
maar ook van alle kinderen en volwassenen
voelen. Ongeloof. Woede. En pijn, verdriet,
die ik dagelijks in mijn praktijk mag begelei
onmacht en frustratie over alles wat er an
den.
ders had kunnen zijn als ik maar geweten had dat... Voor hem, maar ook voor mijzelf.
Van velen ontving ik waardevolle feedback
Dat alles heeft inmiddels plaatsgemaakt
bij het schrijven van dit boek. Dank aan
voor rust en acceptatie.
Norman, Corrie, Lied en alle anderen. Mijn bijzondere dank aan Carel, zonder wie dit
Hoogbegaafden kunnen zichzelf ervaren als
boek niet op deze manier had kunnen ver
minderwaardig, gek, een beetje vreemd, 'al
schijnen.
tijd anders dan de rest', een buitenbeentje, het zwarte schaap, psychisch niet helemaal
Dankzij Evert, mijn vriend en echtgenoot,
oké. Dan kan het een enorme opluchting
kwam er de benodigde structuur in al mijn
zijn te weten dat je 'alleen maar' hoogbe
schrijfsels. Maar bovenal ben ik heel blij met
gaafd bent. Niet gek, niet raar, niet dom,
zijn steun bij mijn ont-wikkeling, zijn vast
alleen maar 'anders'.
houdend geloof in mijn kunnen en mogelijk
Met het juiste etiket kun je gaan leren wat
van een stukje van mijzelf. Vannick dank ik
daar dan allemaal bij hoort. En vanuit die
voor zijn openheid, zijn kritisch meelezen,
heden en zijn vreugde bij iedere 'verovering'
wetenschap kun je keuzes gaan maken, de
zijn waardevolle opmerkingen, suggesties
wereld om je heen anders gaan benaderen.
en aanvullingen.
Acceptatie maakt daar deel van uit. Accep
© Wendy Lammers van Toarenburg © Deze uitgave: Samsara Uitgeverij bv 2005 (vijfde druk 2009) Illustraties: Erica Ringelberg Omslagontwerp: Kees Schreuders (www.ods.nl) Lay-out: Studio 28, Hillegom ISBN: 978-90-77228-31-9 NUR: 847 Dit boek is mede tot stand gekomen in het kader van de opleiding 'Specialist in Gifted Education' van het CBO.
tatie van jezelf, de mensen om je heen en
Je kunt uiteindelijk misschien best een
de reacties op je handelen, die je dagelijks vanuit je omgeving ervaart. En bovenal de
schroef aandraaien met je nagel, een mes
herwaardering van jezelf.
of een muntstuk. Maar het gaat een stuk makkelijker als je het juiste gereedschap tot je beschikking hebt. Dit boek pevat het ge
Er kwamen allerlei mensen op mijn pad die
reedschap voor de klus die hoogbegaafdheid
mij uiteindelijk in de juiste richting leid
kan zijn. Maak er gebruik van, leer op jezelf
den. Ook voor mij bleek er een weg te zijn.
vertrouwen, volg het pad dat bij jou past en
En mede door hen, werd deze, stukje bij
vind zo je eigen plek in de wereld.
beetje, zichtbaar in de afgelopen 10 jaren. Niets uit deze uitgave mag gereproduceerd worden zonder schriftelijke toestemming van: Samsara Uitgeverij bv, Herengracht 341, 1016 AZ Amsterdam
Vooral Rob Brunia ben ik dankbaar voor de
Wendy Lammers van Toarenburg
leermogelijkheden die hij mij bood. Maar ik
Vijfhuizen, augustus 2004
Voor Yannick
Hoogbegaafd, nou én? Ontdek-boek over hoogbegaafdheid
Wendy Lammers van Toarenburg met illustraties van Erica Ringelberg
samsara
Stel dat we 100 kinderen (dat zijn zo'n beetje 3 á 4 klassen) op het schoolplein bij elkaar zetten. Hoeveel van die kinderen zijn dan hoogbegaafd, wat denk jij?
16
71
70?
Nee...
18
91
50?
Nee ...
1 10
111
30?
Nee
.
.
.
I 12 13 I
Nou, 10 dan?
Nee ook niet, het zijn er nog minder.
I 14
15 I
Maar 2 á 3 van de 100 kinderen zijn hoogbegaafd. Dat geldt trouwens ook voor volwassenen. Ook daar zijn er 2 á 3 van de 100 hoogbegaafd. Op een gemiddelde basisschool zitten ongeveer 6 hoogbegaafde of hoogintelligente kinderen.
I 16
17 I
'AecDEFGr . f..t Ï:J'J
betekent 'is groter dan'
I 34 35 I
Het kan zijn dat jij hééél goed kunt bedenken hoe je iets wilt doen of maken, maar het uitvoeren lukt je nooit zo goed als je het in je hoofd had. Het resultaat valt je dan vaak tegen. Je weet bijvoorbeeld precies wat er in je tekening moet komen. Maar als je dan bezig bent, vind je dat het nergens op lijkt. Het ziet er op papier heel anders uit dan wat je in je hoofd ziet. En d.aar kun je behoorlijk teleurgesteld van worden. En als je vaak teleurgesteld bent, dan wil je gewoon nooit meer tekenen. En soms gebeurt het ook bij de IQ-test dat een kind niet goed kan laten zien wat het in z'n hoofd wél kan, bijvoorbeeld doordat er een stopwatch gebruikt wordt. Daardoor kan de perfarmale score (de PIQ) ook lager uitvallen.
I 36 37 I
Als je nu perfarmaal juist zo'n stuk hoger uitkomt dan verbaal, is het eigenlijk net andersom. Dan kun je juist hééél goed dingen doen, maar je kunt minder goed vertellen wat je precies doet of wat je van iets vindt. Je voelt prima aan wat het antwoord is, maar je kunt de woorden er niet bij vinden. Dan kan je verbale score, VIQ, daardoor dus lager uitvallen. Het kan allebei behoorlijk lastig zijn: niet kunnen uitvoeren hoe je iets wilt of niet kunnen zeggen wat je weet. Het belangrijkste is dat we kunnen zien HOE je aan een bepaalde score komt. Als we dat weten, kun je hulp krijgen bij wat voor jou lastig is. Met andere woorden: dan kunnen we de goede schoenen voor je uitzoeken. '
130
,
en
motivatie
.
IQ
,
en
creatief denken. De tekening hiernaast (dat noem je een 'model') is bedacht door de Amerikaanse professor Joe Renzulli. Zo kun je goed zien dat hoogbegaafdheid uit die 3 onderdelen bestaat.
Dit model heet: het 'Triadisch* Model' van Renzulli.
*
triadisch
=
3
I 42 43 I
Een
IQ
>
130 is te meten met een
intelligentieonderzoek.
Motivatie is dat je graag iets wilt doen, onderzoeken of bestuderen. Als je leuke of interessante dingen kunt doen, ben je eigenlijk vanzelf gemotiveerd.
Creatief denken betekent dat je een originele, aparte of 'andere' manier hebt om de dingen aan te pakken. Anders dan de meeste mensen dat zullen doen. Bijvoorbeeld de manier waarop je je sommen oplost of de andere regels die je verzint bij een spelletje. Mensen met een hoge intelligentie zijn vaak uit zichzelf heel creatief in denken.
I 44 45 I
De Nederlandse professor Franz Mönks heeft gezegd dat je vaak meer dan een hoog IQ, motivatie en creativiteit nodig hebt om je talenten te kunnen ontwikkelen. Hij zegt: je school, je vrienden en het gezin zijn daarbij heel erg belangrijk. Die drie dingen heeft hij toen in een driehoek om het model van Renzulli gezet. Hij noemde het nieuwe model daarna 'Triadisch Interdependentie* Model'.
*
interdependentie
=
van elkaar afhankelijk
I 46 47 1
Iemand die een IQ
>
130 heeft, kan soms z'n talenten
niet ontplooien. Want de motivatie om te leren kan verdwijnen. En creatief denken kan voor de omgeving soms zó lastig zijn, dat je daar maar niets meer van laat merken. Maar een hoge intelligentie gaat niet weg, die heb je, of die heb je niet. Die kan niet verdwijnen. Die kun je ook niet afleren. Iemand die een IQ
>
130 heeft, niet meer gemotiveerd
is en het creatieve denken niet meer gebruikt, wordt hoogintelligent in plaats van hoogbegaafd genoemd. En als je motivatie en creativiteit weer terug zijn, kun je weer hoogbegaafd genoemd worden�
I 48 49 I
In dit boek wordt verder steeds gesproken over hoogbegaafd(heid). Dat komt doordat in het dagelijkse taalgebruik eigenlijk steeds het woord 'hoogbegaafd' gebruikt wordt. Ook al is dat dus soms eigenlijk fout. JIJ weet nu wel het verschil!
I so 51 I
Hoe voelt het om hoogbegaafd te zijn? •
Als je op school de lesstof krijgt die bij je past...
•
Als je ouders snappen wat je nodig hebt om je goed
0
te kunnen ontwikkelen... •
Als je voldoende goede vrienden in je klas en je omgeving hebt ...
...dan hoef je er helemaal geen last van te hebben dat je hoogbegaafd bent.
· .:� . ..
Dan blijf je vanzelf gemotiveerd en dan vindt iedereen
1\
?.1
het heel gewoon dat jij op je eigen, creatieve manier denkt. En dat voelt prettig en ook heel gewoon.
I 52 53 I
Maar stel nu eens dat •
je heel andere onderwerpen interessant vindt dan de kinderen om je heen,
•
de kinderen in je klas jou vaak niet lijken te snappen,
•
je op school of in de straat gepest wordt,
•
je klasgenoten zich nooit aan afspraken houden,
•
je op school steeds werk moet doen dat je al kent,
•
niemand weet dat je je zo vaak boos, verdrietig of alleen voelt.
Dan kan het zijn dat het niet zo goed met je gaat, dat je je zelfs ongelukkig voelt.
I S4 ss
1
Onderzoekers weten het eigenlijk niet precies, maar ze denken dat het met 50 tot 80o/o van de hoogbegaafden vanzelf goed gaat. Dus als je 100 hoogbegaafde kinderen hebt, dan zou het met 50 tot 80 van die kinderen goed gaan. Dat betekent dan ook, dat het met 20 tot 50°/o niet goed gaat. Zij hebben hulp nodig zodat ze zich goed kunnen ontwikkelen. Hulp om hun talenten te kunnen ontplooien. Gelukkig weten steeds meer mensen van hoogbegaafdheid af. Er is zelfs al wat speciale lesstof voor hoogbegaafde kinderen! Daarover lees je later meer.
'56 57 I
Hoe gaat het met jou? Misschien herken je wel één of meer van de volgende uitspraken. Zet maar een
x
in het D als het ook bij jou
past:
[1 Dat je in de klas niet leest terwijl je dat thuis wel doet.
[1 Dat je thuis heel andere tekeningen maakt dan op school.
D Dat je in de kring je mond houdt omdat er niemand echt naar je verhaal luistert. D Dat je graag alleen speelt op het schoolplein. D Dat je meer uit het raam kijkt dan oplet. [1 Dat je doet wat de andere kinderen in je groep doen. Niet omdat jij dat ook zo vindt, maar omdat dat kennelijk zo hoort.
0 Dat je vaak met je juf of meester praat liever dan met de andere kin ' deren uit je groep. 0 Dat et lezen in de klas je veel te langzaam gaat en JIJ lekker doorl eest in het boek. _
_
�
0 Dat je vindt dat je alles in één keer goed moet kunnen. 0 Dat je bést wel graag wilt lezen o p school als de boeken maar intere ssant genoeg zoud en zijn. 0 Dat e kinderen in jouw klas je gr apjes nooit begnJpen.
�
0 Dat je je afvraa gt waarom je leef t.
I ss 59 I
n in s, P's, R'en en de nulle O' 's, D s, B' s, A' de je 0 Dat gezichtjes van maakt. je schrift inkleurt of er bt. over wat je gedaan he nt be en ed vr te t oi no 0 Dat je verschijnselen op ur tu na er ov m fil n ee [ Dat je Discovery zag en daar National Geographic of er wilt vertellen. eigenlijk in de kring ov (veel) eelt met kinderen die sp en m sa g aa gr je at 0D n jij. ouder of jonger zijn da
0 Dat je geen nieuwe werkjes doet omdat je bang bent dat je ze toch niet kunt.
0 Dat je verdrietig bent omdat je geen goede vriend(in) hebt.
0 Dat je thuis alles uitzoekt over bijvoorbeeld de Tweede Wereldoorlog of de natuur en dat je daar op school een spreekbeurt over houdt.
DDat je heeel erg je best doet om geen fouten te maken. DDat je liever dood wilt.
[l Dat je, om er bij te horen, altijd doet wat de _ anderen w1llen.
DDat Je . I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
•
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
•
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
•
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
1:
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
•
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
DDat je ..................... r: I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
1
1
1
1
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
DDat Je . ....................... I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
DDat je............................................... I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
DDat je............................................... I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
61 I I 60
Hoe heb jij je kruisjes gezet? In een geel
D
Je past je aan aan de groep.
In een rood
D
In een blauw D
Je bent niet
Heb je veel gelE krui sjes? Dan pas je je behoorlijk aan.
(meer) gemotiveerd.
Heb je veel rode krui sjes? Gevarenzone!
Je bent perfectionistisch
Heb je veel blauwe en paarse kruisjes? Hulp is nodig!
en/of faalangstig. In een paars D
Je voelt je (vaak) ongelukkig.
In een groen D
Je doet de dingen die bij je
En veel groene? Dan ben je behoorlijk trou w aan jezelf, goed zo f
passen, ook al zijn ze anders dan de anderen het zullen doen. Nu kun je gemakkelijk zien op welke terreinen het wel of niet zo lekker loopt bij jou.
I 62 63 I
Wat is er anders als je hoogbegaafd bent? Nu wordt het eerst tijd om je uit te leggen waardoor je je ongelukkig kunt voelen. En wat er dan voor hoogbegaafde kinderen anders is. Alle kinderen denken dat ieder kind ongeveer hetzelfde
weet, denkt en vindt als zijzelf. Dat hoort gewoon bij kinderen. Maar hoogbegaafde kinderen weten vaak al meer dan leeftijdgenoten. En ze denken vaak een beetje anders. Alleen wéten ze dat niet van zichzelf.
I 64 -
65 I
Verschillen urt of n je in je klas, je bu ku , nt be d af ga be Als je hoog illen tussen jou en de ch rs ve al nt aa n ee bij je club dus nkomen. andere kinderen tege en op een rijtje: ill ch rs ve al nt aa n Hieronder staat ee uk. ndt andere dingen le vi jij : es ss re te in In • meer. In kennis: jij weet al • n. komen van afsprake In het maken en na • In (samen) spelen. • ar. In omgaan met elka • zijn. Veel alleen (willen) • n hiervan een aantal aa st en jd zi ad bl de Op de volgen van. rken jij daar wel iets he en hi sc is M n. de el voorbe
67 1 I 66
Andereinteresses In de kring vertellen je klasgenoten vaak over de volgende dingen: •
Ze gaan 's middags spelen bij een vriendje of vriendinnetje.
•
Ze waren logeren bij opa en oma.
•
Ze zijn naar McDonald's geweest.
•
Ze hebben nieuwe schoenen aan.
Nu wil jij heel graag iets vertellen over het museum waar je bent geweest. Daar zag je machtige dingen over de piramiden en de farao's. En je vraagt je af hoe dat toen was, in die tijd...
I 68 69 I
De meeste van je klasgenoten weten misschien niet eens dat er piramiden bestaan. Of hiërogliefen. Of dat er farao's waren. Als jij dan over je museumbezoek gaat vertellen, zul je weinig aandacht krijgen. Misschien praten ze wel dwars door je verhaal heen. Dat komt omdat de kinderen in jouw klas die ándere dingen leuk en interessant vinden. En de juf luistert misschien maar met een half oor naar je verhaal. Want zij is meer bezig om de andere kinderen stil te houden... Dát voelt naar!
'70 71 1
Verschil in kennis
de kinderen kennen de Bijna alle hoogbegaaf oud naam als ze 2 of 3 jaar j bi n re eu kl de en ill ch vers ZIJn. el als ze 4 zijn meestal w en nn ke en er nd ki re De ande w. Maar ook nog niet au bl n, oe gr , el ge , od de kleuren ro ze paars, turkoois kennen , ze ro s al n re eu kl En altijd. . vaak helemaal nog niet Dat geeft helemaal niets. Het kan wel voor problemen tussen jou en andere kinderen van jouw leeftijd zorgen.
73 I I 72
Stel je maar eens voor dat jij aan iemand vraagt om je een paars poppenjurkje aan te geven. Of een turkooizen autootje. En dat je klasgenootje niet weet wat paars is. Of turkoois. Dan krijg jij waarschijnlijk niet wat je vraagt. Niet omdat dat kind het niet wil geven, maar omdat het gewoon die kleuren nog niet kent. Thuis krijg je wel gewoon de dingen in de goede kleur als je zoiets vraagt. Dus snap je er niets van als je dan in de klas geen jurkje of autootje krijgt in de kleur waar jij om vroeg. Of zelfs helemaal niets krijgt.
I 74 75 l
Verschil in afspraken De meeste hoogbegaafde kinderen kennen, als ze heel jong zijn, al de dagen van de week. En ook wat er bij die dagen hoort: zwemles, oma die oppast, de judoles, thuis spelen ... De andere kinderen in je groep weten dit soort dingen vaak nog niet. Het is dus goed mogelijk dat je in de klas een afspraak maakt om 's middags samen te spelen, terwijl dan later blijkt dat het bij het andere kind helemaal niet kan, omdat die bijvoorbeeld naar zwemles moet.
I 76 77 I
Kinderen van 4, 5 of 6 jaar houden zich nog niet erg aan een gemaakte afspraak. Soms maken ze dan ook op één dag wel drie of vier afspraken met verschillende kinderen om na schooltijd mee te gaan spelen. Van het ene op het andere moment ga je dan ineens niet meer samen spelen. Dat hoeft dan helemaal niet te komen doordat jij iets fout hebt gedaan! Je aan je afspraak houden leren kinderen gewoon pas als ze wat ouder zijn.
I 78 79 I
Verschil in spelen en samenwerken
Tot ongeveer 5 jaar spelen en werken kinderen 'naast elkaar', zoals dat heet. Het lijkt wel of ze dingen samen doen, maar als je goed kijkt is dat niet zo. Ze doen alleen hetzelfde naast elkaar, niet met elkaar. Een hoogbegaafd kind kan meestal al op jongere leeftijd met een ander kind samenwerken.
I 80 81 I
Verschil in omgaan met elkaar Hoogbegaafde kinderen zijn al jong gewend iets te overleggen: 'als ik nu eerst even met de bal mag, mag jij straks, en dan ga ik weer'. Ze gebruiken taal om iets te regelen, voor elkaar te krijgen. Ze onderhandelen. Tot een jaar of 6, 7 zijn kinderen nog niet gewend om iets met elkaar te overleggen. Als ze het ergens niet mee eens zijn lossen ze dat vaak 'lichamelijk' op: trekken, duwen, iets afpakken. Iets regelen of oplossen door TAAL te gebruiken, past nog niet bij hen.
I 82 83 I
Veel alleen (willen) zijn Dat je er misschien vaak niet bij hoort komt eigenlijk zo: kinderen die met elkaar hetzelfde over iets denken of vinden, kunnen ook makkelijk iets met elkaar doen. Of goed samen spelen. Een jongensvoorbeeld: Misschien vinden alle jongens in jouw klas voetbal heel leuk. Dat doen ze dan ook vaak met elkaar. Maar jij vindt voetballen helemaal niks, jij zou liever een ridderspel spelen. Een meisjesvoorbeeld: De meisjes doen iedere dag een spel dat jij maar stom vindt. Jij zoekt liever bijzondere steentjes of schelpen of beestjes op het schoolplein.
I 84 85 I
In het model dat je hiernaast ziet (bedacht door Rob Brunia) kun je goed zien hoe je je die verschillen tussen jou en de andere kinderen kunt voorstellen: Iedere jongen die graag voetbalt heeft een groene cirkel. Je ziet dat de groene cirkels steeds een samen stuk hebben. Jouw cirkel kan geen samen-stuk hebben, want die gaat niet over voetbal. Jouw cirkel gaat over ridders en heeft dan ook een andere kleur. Alle meisje die het pleinspel leuk vinden hebben een roze cirkel met veel samen-stukjes. Jij hebt een stenen-schelpen-beestjes-cirkel, die is paars en zonder samen-stuk.
I 86 87 1
Je 'anders' voelen Je voelt dat je niet begrepen wordt, je merkt dat anderen niet naar jouw verhalen luisteren, je vindt dat kinderen hun afspraken met jou steeds verbreken, je ziet dat zij van alles niet kunnen wat jij wel al tang kunt en ook niet weten wat jij al wet weet. Doordat er nu steeds dingen zijn die niet lukken, die fout gaan, of die anders gaan dan jij vindt dat het zou moeten gaan, kun je gemakkelijk gaan denken dat jij maar raar bent of van alles fout doet. Je voelt je steeds maar weer 'anders'. Eigenlijk kun je het niet eens goed uitleggen. Maar het is er wél. Elke dag.
I 88 89 I
Misschien begrijp je nu beter waardóór het komt dat je je zo 'anders' kunt voelen. En eigenlijk is 'anders' ook wel het goede woord. Je dóet veel dingen ook anders. Maar daarom doe je ze nog niet fout of verkeerd! Toch denken veel hoogbegaafde kinderen dat zij het wél fout doen. Dat komt doordat, als je hoogbegaafd bent, je meestal de enige bent die het anders doet. En dan moet het dus wel fout zijn ... NIET DUS! Hoogbegaafden doen nu eenmaal van nature veel dingen anders!
I 90 91
l
Het is heel belangrijk dat je weet dat NIEMAND het goed of fout doet. Niemand kan er iets aan doen dat er verschillen zijn. Jij niet, de andere kinderen ook niet. Iedereen doet de dingen gewoon op z'n eigen manier. Alleen doen de meeste kinderen een aantal dingen nu eenmaal anders dan jij. Dat is wel heet vervelend, maar veranderen kun je het niet. Je kunt er wel reke..ning mee leren houden dat die verschillen er zijn. Stel je eens voor dat je met andere (hoogbegaafde) kinderen speelt of praat die de dingen wél op jouw manier doen. Hoe zouden jullie cirkels er dan uit zien? Teken ze maar eens!
192 93 I
Denken dat je het fout doet kan leiden tot
Onderpresteren Als je niet doet wat je wel kunt, ben je aan het onderpresteren. Veel hoogbegaafde kinderen (én volwassenen!) zijn onderpresteerders. Je kunt een
beetje onderpresteren: je zorgt dat je
werkjes of je cijfers steeds net voldoende zijn. Een 6 is voldoende, ook al zou je bij wijze van spreken een 11 kunnen halen. Je kunt ook
totaal onderpresteren: je doet gewoon
helemaal niets meer.
I 94 95 I
0
•
t meestal door Onderpresteren kom 1)
Je teveel aanpassen.
2)
. Ge-demotiveerd zijn
3) 4)
ch niet kunt. Denken dat je het to . Je ongelukkig voelen
kt. tgelegd hoe dat wer ui dt or w na er hi en Op de bladzijd
97 I I 96
Dan doe je niet meer wat bij JOU past, maar je gaat doen wat bij de GROEP past. Dan ga je op dezelfde manier tekenen als je klasgenoten doen. Je praat en gedraagt je net zoals zij. Je doet gewoon mee met de spelletjes op het schoolplein, ook al vind jij dat de regels niet kloppen. Je maakt dezelfde sommen, dezelfde taallessen. Nogal wat hoogbegaafde kinderen doen dat, dat aanpassen. Dat gebeurt eigenlijk een beetje vanzelf. Dan hoor je bij de groep. En bij een groep horen is belangrijk. Voor kind én volwassene!
I 100 101 1
.: .J&:� •
'1:
Onderpresteren door te veel aanpassen Als jij de enige bent die een hoop dingen anders doet dan de rest van de groep (zoals ook beschreven werd in het hoofdstukje Verschillen), kun je gemakkelijk gaan denken dat jij het dus allemaal fout doet. Dan kan het 't simpelste lijken om je dan maar aan te passen aan de groep. Dan doe je net of je minder weet dan je al weet. En je kijkt heel goed hoe de rest alles doet. En dat doe jij dan ook gewoon. Aanpassen dus.
I 98 99
l
Voorbeelden van onderpresteren door te veel aanpassen: •
Je stelt geen vragen meer over een onderwerp dat je wél heel interessant vindt, omdat de andere kinderen het dan niet meer snappen.
•
Omdat je juf het al zo druk heeft, vraag je haar maar niets meer.
•
Omdat je meester je maar lastig vindt, durf je niets meer te zeggen.
•
Omdat je vaak uitgelachen wordt, doe je net alsof je het met de rest eens bent.
•
Je trekt dezelfde soort kleding aan, dan val je niet op.
•
Je geeft nooit je eigen mening.
I 102 103
1
•
.. I � 3 :e j
.I X � &. 6
Onderpresteren door demotivatie Als de lesstof niet interessant voor je is, kun je je
0 �" 0
I!J
belangstelling verliezen. Je raakt dan je motivatie om te leren kwijt. Dan ben je gedemotiveerd. Het kan zijn dat je af en toe, steeds net op tijd, oplet. Zodat je toch wel de nieuwe dingen oppikt. Dit voorbeeld hoort bij 'een beetje onderpresteren'. Het kan ook zijn dat je helemaal niets meer doet en gapend op school zit. Dit voorbeeld hoort bij 'totaal onderpresteren'.
I 104 10s
I
Onderpresteren door perfectionisme/faalangst Als je alles afkeurt wanneer je een (heel klein) foutje hebt gemaakt, dan word je een perfectionist genoemd. Als je alles perfect wilt doen, dan mag er dus nooit en nergens een foutje inzitten. Een perfectionist kan heel boos worden als hij heel erg z'n best heeft gedaan en hij toch een foutje gemaakt heeft. Het kan zijn dat ie dan maar helemaal niets meer doet. Dan kan hij in ieder geval ook nooit meer een fout maken ...
I 108 109
1
Iemand die faalangstig is, is zo bang om het fout te doen, het niet te snappen of het niet te weten, dat ie helemaal de bibbers krijgt als er een opdracht of werkje gedaan moet worden. Je kunt het dan heel warm of koud krijgen, pijn in je buik krijgen of 'dichtklappen' (niets meer goed kunnen vertellen, terwijl je het best weet). Of alleen nog maar denken: "ik weet het niet, ik weet het niet". Of: "ik ben toch stom". Perfectionisme en faalangst gaan vaak samen, maar dat hoeft niet per se.
I 110 111
I
Voorbeelden van onderpresteren door perfectionisme/ faa I angst: •
Je wéét gewoon dat je het toch niet kunt!
•
Je raakt in paniek als je niet precies snapt wat je moet doen.
•
Je bent bang dat je nieuwe dingen vast niet kunt.
•
Omdat het zo rot voelt als je iets niet kunt, doe je het maar niet.
•
Het is alleen maar goed als het perfect is. En dat lukt je toch niet ...
•
Als je zeker weet dat je het spelletje toch wel zult verliezen begin je er niet eens aan.
•
Je begint nooit aan echt nieuwe dingen.
!112 113 1
En als je je altijd aanpast aan je omgeving kan het gebeuren dat je bijvoorbeeld hoofdpijn, buikpijn of eczeem (een soort uitslag met jeuk) krijgt. hool wilt. Of dat je niet meer naar sc Of dat je vaak boos bent. voelt. Of dat je je hee' verdrietig Want je doet dan toch telkens iets dat eigenlijk niet bij je past� En dat voel je uiteindelijk in je lijf. ort, in de klas of op het ho je j bi t wa en do l wé ar Ma ilijk zijn. Want dat past plein, kan ook lastig en moe ... vaak weer niet bij de groep
117 I I 116
Onderpresteren doordat je je ongelukkig voelt Je aan iets aanpassen is op zichzelf niet verkeerd.
en
Niemand kan zomaar doen waar hij of zij zin in heeft.
je aanpassen om begrep en te worden en
Maar je aanpassen aan het tempo van de lessen en
Je aanpassen om maar niemand boos te maken en
je aanpassen aan wat je juf of meester graag van je ziet
Je aanpassen om ...
en je aanpassen om niet lastig te zijn
en...
en je aanpassen om niet op te vallen en
Dat is wer véél aanpassen!
je aanpassen om niet gepest te worden
I 114 11s I
Voorbeelden van onderpresteren door demotivatie: •
Omdat je de lesstof al laaaang kent ga je zitten dromen.
•
Je doet heel langzaam aan omdat je alleen maar extra werkjes (meestal meer van hetzelfde) krijgt als je eerder klaar bent.
•
Meester weet toch geen antwoord op jouw vragen.
•
Je wordt steeds teleurgesteld door 'nieuwe' lessen die je ook al weet.
•
De leerkracht vertelt alleen wat er in het boekje staat en dat kun je zelf ook wel lezen en bovendien wist je dat al. ..
I 106 107
1
Pesten En dan kan die groep op jou reageren door je te pesten: spullen afpakken, doen alsof je niet bestaat, uitlachen en nog veel meer. AU! AU! En als je je aanpast, heb je dáár tenminste geen last van. Soms kun je, ondanks dat je heel erg je best doet om je aan te passen, toch nog gepest worden. Dat komt omdat de kinderen om je heen vaak toch aanvoelen dat jij anders bent dan zij. Alleen begrijpen ze niet wát er anders is. En voordat jij dit boek las, wist jij het misschien ook niet...
I 118 119
I
Praten Praten is belangrijk. Praten lucht op en doordat jij gaat praten, kunnen anderen je gaan helpen. Sommige slimme kinderen hebben een heel bijzondere
0
manier om te 'vertellen' dat ze zich niet prettig voelen:
0 Ze zijn op school erg lief en zeggen dat ze alles leuk vinden, maar thuis zijn ze op iedereen boos omdat ze zich zo verveeld hebben in de klas.
0 Sommigen doen het net andersom: boos op school, gezellig thuis. Zij lijken dan wel 2 verschillende kinderen te zijn!
I 120 121
I
� �
Er zijn nog veel meer manieren om te 'verte le ' dat je boos of verdrietig of misschien wel een beetJe tn de war bent: D
je hééél stoer gedragen...
D
heel veel grappen maken...
0
besluiten om gewoon maar helemaal niets meer te
0
weer praten of je gedragen als een peutertje...
D
duwen en botsen met andere kinderen in de klas en op het plein, net als een echt botsautootje...
zeggen...
0
in je kamer met spullen gooien ...
D
aan jezelf gaan pulken ...
D
's nachts weer in bed plassen...
D
(weer) in je broek plassen of poepen...
D
heel hard stampen of andere herrie maken...
0
haren uit je hoofd trekken...
0
jezelf bezeren met een mes of iets anders scherps...
D
snauwen en grauwen...
I 122
Misschien herken je wel één van deze dingen. Als je iets ziet wat bij je past, dan kun je daar, als je dat wilt, een x in het D zetten.
123 I
Of misschien 'vertel' jij het nog op een andere manier? Dan kun je dat hieronder schrijven: 0 D D 0 D D D D D D D 0 D
I 124 12s 1
In 1 kun je nu jezelf tekenen. In 2 (de eerste ring) teken je de mensen die heel dicht bij je staan, waar je veel van houdt en die jij vertrouwt. Misschien je moeder of vader. Of een oma of opa.
:::
0
is voor zusjes, broertjes, tantes, ooms, vrienden of vriendinnen. 3
is bedoeld voor de dingen die je graag doet, je favoriete knuffel of speelgoed, je hobby's of je clubs.
4
de ring kun je de dingen of mensen tekenen die je heel naar vindt. Pesters bijvoorbeeld. Of iets waar je bang voor bent. Hoe vervelender, hoe verder weg in de hoeken je het kunt zetten. Buiten
En als iets echt heel erg is, zet je het gewoon aan de achterkant.
00 0
0
c
I 128 129
1
Als je tekenen echt heel lastig of vervelend vindt, kun je ook gewoon de namen van de mensen en dingen op de juiste plekken schrijven. En nu is het belangrijk om de dingen die je buiten de cirkels hebt gezet eens met een vertrouwd persoon te
iNkT
bespreken. Misschien kan dat wel goed met iemand die je in 2 (of 3) hebt getekend... En ... denk aan de achterkant als je daar ook iets hebt getekend of geschreven!
I
130 131
I
Het kan soms heel lastig zijn een gesprek te beginnen. Als je de lijstjes (
lOOD en DDD) hebt ingevuld en
de Cirkeltekening hebt gemaakt, zou je daarmee eens naar je vader of moeder toe kunnen gaan. Of naar iemand anders die je vertrouwt (die je in
2 hebt gezet).
Dan begin je het gesprek door ze die 3 dingen te laten lezen. Het is natuurlijk niet handig om te gaan praten als je moeder net staat te koken. Of je vader helemaal verdiept is in een tv-programma. Je kunt het beste een rustig moment uitzoeken. En als je dat lastig vindt, kun je ook een klein briefje bij ze neerleggen waarop je schrijft: 'Ik wil over iets belangrijks praten!' Dan zeggen zij wel wanneer dat het beste kan.
I 132
133 I
Schoolse zaken De lesstof In groep 3 leer je rekenen tot 20. Maar misschien reken jij al tot 100 of 1000. En in groep 3 leer je lezen. ·Maar misschien kun jij al lezen. En als je dat allemaal al weet en je zit toch in groep 3, dan doe je eigenlijk werk dat niet bij je past. Eigenlijk heb je dan een bijzonder tangetje uit je gereedschapskist in je handen, maar er is niets dat je ermee zou kunnen aandraaien. Maar. .. als niemand weet dat jij dat tangetje hebt, dan zul je er ook geen speciaal klusje voor krijgen.
I 134
135 I
En gewoon met de anderen meedoen, als jij juist zo'n bijzonder stukje gereedschap zou willen gebruiken, is dan natuurlijk niet leuk. Dat is eigenlijk net als iets moeten leren dat je al weet. En dat voelt gewoon heel vervelend. Dat kan zelfs zo vervelend gaan voelen dat je stopt met opletten. Of dat je je vervelend gaat gedragen. Of dat je ophoudt om je werkjes nog af te maken. Of altijd zit te dromen.
I 136 137 1
Dan ben je bezig met onderpresteren. En je weet al: van onderpresteren kun je ziek worden. Helaas, helaas: de juf of de meester kunnen niet aan jouw neus zien dat jij zo'n mooi stukje gereedschap hebt. En dat dat beter geschikt is voor een ander soort klusje. In jouw geval misschien een ander soort sommen. Of verhalen over ridders, de natuur of het heelal. Of een boekje lezen in het Engels. Want als je iets mag leren over wat je graag wilt weten, blijf je gemotiveerd. En zul je je blijer voelen en minder ziek zijn!
I 138
139 1
Je zult dus (ook!) met je leerkracht moeten praten. Want als je er niet over praat, gebeurt er in ieder geval niets. En a Is je er wel over praat, geef je de leerkracht tenminste de mogelijkheid erover na te denken hoe het voor jou anders kan.
I Weet ie niks
=
doet ie niks!!!
I
I 140 141 I
Versnellen en verrijken Als je leerkracht eenmaal weet dat je de lesstof die in de klas behandeld wordt al kent, dan moet er natuurlijk iets gaan gebeuren. Dat 'iets' kan zijn versnellen of verrijken. Of liever nog: allebei. Versnellen
=
sneller door de verplichte leerstof
heengaan. Versnellen is niet: overslaan van leerstof die je nog niet kent.
I 142 143 l
Word JIJ ook wel eens gepest op school? In de klas? Of op het plein? Of bij jou in de straat? Ben jij ook wel eens heel verdrietig of boos over bepaalde dingen? Zou je er best eens echt met iemand over willen praten? Op de volgende manier kun je een hulpmiddeltje maken om te zien met wie je waarover precies kunt gaan praten: op een A3-vel papier* kun je, zoals je hiernaast ziet, 4 cirkels tekenen.
Dat kan natuurlijk met een passer, maar ook met schotels en borden in verschillende maten. Begin in dat geval eerst met de grootste! En dan steeds een kleinere, tot je in het midden bent.
*
een velletje papier voor de printer heet A4, een A3 is één maat groter.
I 126
127 1
Als je weet hoe iets moet, dan wéét je gewoon hoe het moet! En als je dan eigenlijk alles uit je lesboek al weet... En als je dan ook weet dat je steeds les krijgt over wat je al weet... En dat je steeds moet oefenen wat je al weet... ...dan is dat natuurlijk niet echt boeiend. Dan kan het een goed idee zijn om te 'versnellen'. Je gaat bijvoorbeeld verderop in je boek werken: je begint daar waar de stof nieuw voor je is. En misschien is dat in het boek van het volgende jaar!
I 144
145 I
Je kunt ook nog op de volgende manieren versnellen: •
lesstof van 2 klassen in 1 schooljaar doen.
•
echt een klas 'overslaan'.
Let op: als jij een hele goede reden hebt om niet naar een bepaalde andere klas te willen gaan, dan moet je daarover praten. Dan kunnen er vast oplossingen gevonden worden! Versnellen heet 'versnellen' omdat je verder met het we� k bent dan je leeftijdgenoten en verderop in de boeken a��n het werk kunt. Eigenlijk is het een rare uitdrukking: 'jij gaat
'
6 •
.
versnellen'. Want jij gaat gewoon in je eigen tempo aan het vverk. JIJ versnelt niet. De werkjes op schoof moeten versnelfen �
I 146 147 1
Of je nu wel of niet versnelt: het is vaak onnodig om (veel) te oefenen. Dat betekent dat je minder sommen
� .. � ..
\....._ . .
-.
'
of taaloefeningen uit je 'gewone' boek kunt maken dan de andere kinderen in de klas. Want iets minder vaak hoeven oefenen is een prettige bijkomstigheid van hoogbegaafd zijn. Maar bepaalde basisstof móet gewoon gedaan worden, ook al vind je dit misschien saai. Als je minder vaak hoeft te oefenen, houd je vanzelf tijd over. En in die tijd kun je een heleboel wél interessante, leuke, uitdagende, kleurrijke dingen doen: verrijkingsstof.
I 148 149 1
Verrijken
=
boeiende dingen leren die niet in de
'gewone' lesboeken staan. Verrijken is niet: meer van hetzelfde doen. Verrijken betekent meestal dat je uit andere boeken mag werken. Boeken die ervoor zorgen dat je gedachten er 'rijker' van worden. Dan kan het zijn dat je een heel ander soort sommen krijgt. Of een werkstuk mag maken over een onderwerp dat je bezig houdt. Of dat je gaat ontdekken hoe cryptogrammen in elkaar zitten. Dat kan allemaal in je eigen klas.
I 150 151 1
.. • . -
Verrijken kan soms ook buiten je eigen klas. Bijvoorbeeld met de andere hoogbegaafde kinderen van
• ..
.
je school filosoferen.
. . •
.
. .
.
.
.
Of een gezamenlijk werkstuk maken. Of Griekse les krijgen. Of Spaanse.
. .
••
�--
Soms zijn er verrijkingsprojecten buiten je eigen school. Bijvoorbeeld een Verrijkingsklas waar alleen maar hoogbegaafde kinderen zijn die van allerlei verschillende scholen komen.
I 152 153 I
' ...
Nog eens: praten! Om goed te kunnen versnellen en verrijken is het belangrijk dat jij de leerkracht helpt.
Wat?!?!
Zij moeten jou toch helpen?!?!
Zij kunnen jou alleen maar helpen als jij ze goed vertelt wat je al weet! Dat je die sommen echt kent, dat je je spelling echt wel weet. En je kunt dan ook meteen vertellen wat jij interessant vindt en graag wilt onderzoeken.
I 154
155 1
En weet je, naar school gaan wordt er meteen een stuk leuker op als je dingen kunt onderzoeken en nieuwe dingen leert! Als jij al dat speciale gereedschap, dat jij hebt, nu echt mag gaan gebruiken!
I 156
157 I
Hier komt een dilemma: Stel je voor dat je juf of meester inmiddels weet dat je de lesstof al kent. En dat ze dan speciaal voor jou andere lessen uitgezocht of gemaakt hebben. En stel nu eens dat die nog steeds te gemakkelijk zijn. Dat je dat ook al weet. Dat kan zo maar gebeuren. Maar het was toch wel heel lief dat ze speciaal voor jou iets hadden bedacht. .. Ga je dan toch zeggen dat het nog steeds te gemakkelijk is? Dat je dit ook altemaal at weet? Nee, natuurtijk niet. Want ze hebben toch zo hun best gedaan...
I 158
159 I
HO, STOP!!!!
Toch moet je het we/ zeggen! Want anders leer je nog steeds niets en ga je meteen weer verder met dromen. Of klieren. Of je naar voelen. En dan snapt jouw juf of meester er helemaal niets meer van. Want nu héb je een eigen programma en dan doe je nog steeds niets! Dan raakt de leerkracht in de war. En dan zijn er twee mensen die zich naar voelen: jij en je juf of meester.
Weet je nog: Weet ie niks
=
doet ie niks!
I 160 161
I
Wat moet je nog meer weten over hoogbegaafdheid?
Leerstijlen Hoogbegaafden leren over het algemeen op een andere manier dan gewoon begaafde mensen. Eigenlijk leren bijna alle hoogbegaafde kinderen (én •
volwassenen!) heel makkelijk door dingen te zten. Maar in de klas moet je heel vaak luisteren. Boeken met veel platen en foto's, films en het internet kunnen je helpen met 'leren door zien'.
I 162
163
I
Dat je goed kunt leren en de dingen beter begrijpt door iets te zien, is ook de reden dat er in dit boek zoveel tekeningen en allerlei symbooltjes staan. Want ook door iets op een opvallende manier op te schrijven, b.v. onthouden. Ook Ion
V
> p en
>
130 kun je het beter
verschillende ·leuren te gebruiken
dingen )p'va••t::•lût::• en eenvoudigL
n
te onthouden.
Je leert ook het makkelijkst door zelf veel verschillende dingen over één onderwerp te ontdekken. Dat noemen we associatief leren. En verder kan het heel goed helpen juist te weten waarom, of waarin, iets van iets anders verschilt. Juist daarom kun je het dan onthouden.
I
164 165
1
I V\1 tl CUNVL0m;,
CUv hoo{cW:� VlNY\1 Noo-v� tl� v�A� F� lAt\llfijvv vUeg-tt.tiAJ:flV � eeY\.1 vo-vtdje,; 01111 CUv t-orew VlNY\1 CUv G väte,;- of S iH\t 13(;t.\lok0vlv. I vv CUvrorew vlNY\1 �13(;t.\lok0v7v � 3 �ecU:iUvWk1
View more...
Comments