Staantribune nr. 0...
PRIJSONDERZOEK BETAALD VOETBAL • JOOP VAN MAURIK • AFRIKA IN DE POLDER • STADE DU THILLENBERG • KHALID SINOUH PASSIE EN PISTOLEN IN ARGENTINIË • OP STAP MET JOHN DE BEVER • VOETBAL & EERSTE WERELDOORLOG • DERBY PALERMO-CATANIA OP BEZOEK BIJ FC SOBEMAI • OEKI HOEKEMA • PORTSMOUTH • BOEKEN • TIM DE CLER • VOETBALKUNST • GIBRALTAR
STAANTRIBUNE HÉT MAGAZINE OVER VOETBALCULTUUR
JAARGANG 1 • NR. 0
DE STAANTRIBUNE
2
Martijn Mureau
Stade de Buraufosse • RFC Tilleur-Saint-Gilles • STAANTRIBUNE NR.0
3
Volg Staantribune en maak kans op dit COPA Terraces T-shirt!
4
VOORWOORD
COLOFON Jaargang 1, nummer 0
Hoofdredacteur Jim Holterhuës
[email protected]
Adjunct-hoofdredacteuren Maurice van Westrienen, Joris van de Wier
Ontwerp Erik Wiegers, Thijs Brouwers
Eindredactie Hein Meurs, Robert van Ruiten
Redactie Hielke Biemond, Minne Groenstege, Marco van der Heide, Tim Jansen, Herman Joustra, Matthijs Keuning, Sander van Lubeck, Teun Meurs, Melvin Oosterveld, Marc Simons, Sjors Startman, Jelle Teitsma, Erik van Wijk, Mark van Zutphen
Fotografie Thijs Brouwers, Erik Grooters, Willem de Kam, Marco Magielse, Martijn Mureau
Medewerkers aan dit nummer Michel Abbink, Robert Bugter, Eva Gerritse, Raoul de Groote, Remi Lehmann, Janna ter Meulen, Edwin Muis, Fred de Ren, Sjoerd Stellingwerf, Yulianto Stomphorst, Johan Voskamp, Yorben Weststrate, Maarten van Wieringen, Andy Zuidema
Website Martijn Benjamin
Met dank aan Hellen Bisoen
Contact www.staantribune.nl
[email protected]
Toen ik als negenjarige aan de hand van mijn opa voor het eerst een stadion bezocht, was ik meteen gegrepen door het voetbal. Van de wedstrijd zelf herinner ik me weinig, maar alles eromheen staat nog helder op mijn netvlies. De gang naar het stadion, het beklimmen van de trappen, het voor het eerst massaal horen zingen van het clublied, het schelden van mijn opa en de oude, onbekende meneer naast hem, de orkaan van geluid na de doelpunten en de zee van Willem de Kam mensen na afloop. Het maakte allemaal enorm veel indruk. Dat mijn favoriete club die dag met 3-1 won van de aartsrivaal, hielp natuurlijk ook mee. Enige jaren en vele wedstrijden later drong het besef tot me door dat ik niet zozeer fan was van het spel zelf, maar meer van alle randzaken eromheen, de hele voetbalcultuur. Voetbal is in mijn ogen meer dan alleen de negentig minuten op het veld. Artikelen over de waan van de dag laat ik meestal aan mij voorbijgaan. Ik ben vooral geïnteresseerd in achtergrondverhalen, interviews met een aparte invalshoek, artikelen over supporterscultuur en mooie fotoreportages. Eenmaal werkzaam in de journalistiek was het mijn droom om van die elementen ooit een blad te maken, met een stijlvolle vormgeving. Die droom bleken ook bij anderen te leven. Na een conversatie op Twitter over het gemis van een blad over voetbalcultuur in Nederland, besloot een groep enthousiastelingen – professionele journalisten, fotografen en vormgevers, maar bovenal liefhebbers met een diepgewortelde passie voor voetbal – met elkaar af te spreken. Locatie was de kroeg van voormalig FC Utrecht-spits Joop van Maurik (zie pagina 22), waar de tijd stil lijkt te hebben gestaan. Die avond, iets meer dan een half jaar geleden, zaten we al snel op één lijn. We besloten de handen ineen te slaan en een eigen magazine over voetbalcultuur op te zetten. Over de titel van het blad is lang nagedacht. Mijn eerste werktitel was ‘Frans’. Naar Frans Struis, de oud-speler van Excelsior met de legendarische borstelsnor. Althans, dat maakte ik de andere redactieleden wijs. Eigenlijk was het een verwijzing naar mijn vader, die dezelfde voornaam en een nog mooiere moustache had. De man die steevast langs de lijn stond toen ik zelf nog speelde, ook al gaf hij zelf weinig om voetbal. Vaak diep weggedoken in zijn jas, met een sigaret in de rechterhand. Ook dat was voetbalcultuur. Maar uiteindelijk werd het dus Staantribune, een titel die naadloos past bij onze visie en doelgroep. De staantribune is immers de plek waar mensen die van voetbal houden samenkomen en elkaar mooie verhalen vertellen. En dat doen wij met dit magazine. Jim Holterhuës Hoofdredacteur Staantribune, hét magazine over voetbalcultuur
Cover: Koninklijk Berchem Sport • Marco Magielse • STAANTRIBUNE NR.0
5
INHOUD
STAANTRIBUNE 0-nummer 08 IN ’T KORT
Prolongatieperikelen, Exotenquiz, Hond, Cultshirt, Het Standbeeld
11 COLUMN JORIS VAN DE WIER
30
Uitwedstrijden bezoeken in Schotland
12 PRIJSONDERZOEK BETAALD VOETBAL
Kritische voetbalconsument krijgt prima prijzen
18 THEMA Speler & auto
AFRIKA IN DE POLDER
Het verhaal van het nationale team dat de benen nam
36 TOP 5
Het vergeten verleden van Louis van Gaal
40 KHALID SINOUH
‘Ik wil gewoon een ander geluid laten horen’
44 PASSIE EN PISTOLEN
Barra brava zijn in Argentinië is een beroep
22
46 VOETBAL & MUZIEK
JOOP VAN MAURIK
‘Ik gaf wel eens iemand een klets op z’n kanus’
24 ENGELAND-HONGARIJE (1953)
Kapitalistisch imperialisme vs het communisme
26 STADE DU THILLENBERG
Verlaten stadion in Luxemburg
29 CLUBNAMEN
Waarom zijn Griekse clubnamen zo populair?
6
De geest van Harry Muskee leeft voort
48 VOETBAL & EERSTE WERELDOORLOG
De opofferingen van Hearts en Clapton Orient
52 TOEN & NU
Michael Mols leest nog altijd De Ontvoering van
Heineken
54 HET VELD
The Polegrove, Bexhill United
56 HET ITALIAANSE VISNETTENVOETBAL
76 FOTOVERHAAL
Portsmouth
Defensief, theatraal en gefocust op het resultaat
84 PORTRET 58 UITSPRAKEN
Oeki Hoekema
Sjaak Polak: ‘Als ik naschop, staat-ie niet meer op’
86 HET SHIRT Palermo
60 88
DERBY PALERMO-CATANIA ‘De spannendste derby die ik nooit zag’
66 HET PLAKBOEK
OP BEZOEK BIJ FC SOBEMAI Voetballen naast de wagon van Göring
Ruud van Nistelrooij
70 PORTRET LAND Gibraltar
94 COLUMN JOHAN VOSKAMP
Over Frank, Scarlett en Katja
95 AGENDA 96 TIM DE CLER ’Spelen voor Ajax voelde als verraad’
72 OP STAP MET JOHN DE BEVER
Ex-profvoetballer nu volkszanger
• STAANTRIBUNE NR.0
100 VOETBAL = KUNST
Paine Profitt
104 BOEKEN
7
IN ‘T KORT
Michel Abbink
PROLONGATIEPERIKELEN De landstitel prolongeren in Gibraltar (zie pagina 70) is een eitje. Sinds 2004 heeft Lincoln Red Imps FC zijn kampioenschap altijd succesvol verdedigd. Wat zijn eigenlijk de moeilijkst te prolongeren titels in het voetbal? Een volstrekt willekeurige top 5 waarbij de Jupiler League en andere eerste divisies buiten beschouwing zijn gelaten.
1. Champions League Hoewel altijd dezelfde clubs boven komen drijven in het miljoenenbal, slaagde er nog nooit een club in een bisnummertje op te voeren. Juventus, Ajax en Manchester United waren er dichtbij, maar strandden in het zicht van de haven. Maakt Real Madrid dit seizoen wel een einde aan de vloek die rust op de Champions League-houder?
Spanje hofleverancier spelers Champions League: • De 32 clubs die momenteel deelnemen aan de Champions League hebben in totaal 978 spelers ingeschreven. Maar liefst 13 procent daarvan, oftewel 129 spelers, bezit de Spaanse nationaliteit. • Verrassend genoeg volgt Portugal op de tweede plaats met 95 spelers. Dat komt vooral omdat Sporting Lissabon en FC Porto veel Portugese beloften op de B-lijst hebben gedeponeerd. De Brazilianen volgen met 75 spelers op de derde plek, voor Duitsland (71) en Rusland (55). • Nederland is dit seizoen met 28 spelers actief in de Champions League, waarmee ‘we’ de tiende plaats bezetten. Opmerkelijk genoeg moet Nederland onder meer Slovenië (37 spelers) boven zich dulden. Het Sloveense NK Maribor gokt vooral op spelers uit eigen land. • In totaal zijn 68 landen dit seizoen vertegenwoordigd in het belangrijkste Europese clubtoernooi. Veel landen moeten het hebben van slechts één speler, zoals de Verenigde Staten, Angola, Armenië, IJsland (Kolbeinn Sigthorsson) en Guinee.
2. Allsvenskan De laatste Zweedse kampioen die op herhaling ging, was Djurgårdens, alweer in 2003. Vaak haalt de titelverdediger het seizoen daarna niet eens de top drie. Wellicht maakt Malmö FF snel een einde aan deze trend. De club van oud-Ajacied Markus Rosenberg neemt dit jaar deel aan de Champions League, waardoor er een grote financiële kloof met de concurrentie zal ontstaan.
3. Copa del Rey Het is deze eeuw nog niet gebeurd dat de Spaanse beker twee seizoenen achtereen door dezelfde club werd gewonnen. Louis van Gaal was in 1998 met FC Barcelona de laatste coach die dit huzarenstukje verrichtte, maar het was Bobby Robson die de Catalanen het jaar ervoor naar de trofee loodste.
4. WK Het Brazilië van Pelé en Garrincha staat nog steeds in de boeken als het laatste team dat de wereldtitel succesvol verdedigde, in 1962. Opvallend is dat in de recente historie niemand ook maar in de buurt kwam van een tweede eindzege op rij; deze eeuw werden Frankrijk, Italië en Spanje zelfs in de poulefase uitgeschakeld.
5. KNVB-beker voor amateurs De competities bij de topamateurs kennen meerdere mammoettankers die voor enkele prolongaties hebben getekend. In het bekertoernooi is dat een heel ander verhaal. TONEGIDO was in 2002 en 2003 de eerste en laatste club die de bokaal twee jaar achtereen in de prijzenkast mocht zetten. 8
SPAAR ZE ALLEMAAL!
MotherSoccer
Michel Abbink
EXOTENQUIZ
1 2 3 45
A Inkoppers
Welke vijf spelers namen deel aan het WK 1986 terwijl ze op dat moment onder contract stonden bij een Nederlandse club?
Welke Chinees heeft de meeste Eredivisieduels achter zijn naam?
FC Groningen Museum / www.fcgstats.nl
In de hele Eredivisiehistorie kwam één Libiër in actie. Welke club bracht een speler uit dit land binnen de lijnen? Hoeveel Eredivisieclubs stelden tijdens de eerste speelronde van het seizoen 1994/1995 geen enkele buitenlander op? B Zoek de achternaam bij de voornaam: Bijvoorbeeld: Seydihan (antwoord: Baslanti)
C
Wie is deze speler?
Vul aan:
1. Abgar
1. Mariano Juan, Ivan Gabrich, Mauro Rosales, ......
2. Wasiu
2. Filip Kurto, Rihairo Meulens, Marvin Peersman, Funso Ojo, ......
3. Vojtech
3. Rémy Amieux, Karim Soltani, Edouard Duplan, ......
4. Hamisi
4. Slavia Praag, Jablonec 97, CSKA Moskou, PAOK Saloniki, ......
5. Jamaïque
5. Jason Culina, Luke Wilkshire, David Carney, ......
Antwoorden kun je mailen naar
[email protected] onder vermelding van ‘Exotenquiz’ • Onder de goede inzenders wordt een COPA Terraces T-shirt verloot.
HOND Waar de meeste viervoeters voor Manchester United, Chelsea of Liverpool zijn, is Snuggles fan van zijn lokale club Workington AFC. Veel successen zijn er niet voor de Golden Retriever. De meest legendarische wedstrijd die zijn club ooit speelde was tegen Manchester United. Workington verloor. Een nederlaag als hoogtepunt uit je geschiedenis, veel triester kan het niet. Maar Snuggles deert het niet. Iedere twee weken staat hij er weer, met zijn sjaal om zijn nek, te hopen op die ene legendarische overwinning of wereldgoal. Ooit zal Snuggles worden beloond voor zijn geduld en alle gloryhuntende honden uitlachen. Joris van de Wier
• STAANTRIBUNE NR.0
9
IN ‘T KORT
STANDBEELD In het lelijke mijnwerkersplaatsje West Auckland is er een smoezelige pub, een vettige chippie, verveelde hangjongeren en veel dichtgespijkerde huizen. Het is een naargeestige plek waar je niet dood gevonden wil worden. Maar in het centrumpje staat sinds vorig jaar iets waar het hart van iedere voetballiefhebber harder van gaat kloppen: een standbeeld ter ere van de twee wereldtitels die de plaatselijke voetbalclub ooit won. Sir Thomas Lipton – inderdaad, die van de thee – was een groot voetballiefhebber en wilde een kampioenschap organiseren tussen de sterkste clubs ter wereld. Een soort WK voor clubteams. Hij schreef de bonden van Italië, Duitsland, Zwitserland en Engeland aan om hun sterkste team naar Turijn te sturen voor de strijd om de Sir Thomas Lipton Trophy. Duitsland stuurde Stuttgarter Sportfreunde, Zwitserland Winterthur en de Italianen een combinatieteam bestaande uit spelers van Juventus en Torino. Alleen vanuit Engeland hoorde hij niets. Hij stuurde een briefje naar zijn assistent met de opdracht “Contact W.A.”. Lipton bedoelde Woolwich Arsenal, maar zag tot zijn verbazing ineens West Auckland Town in Turijn verschijnen.
CULTSHIRT Ajax speelde in november 1997 in de UEFA Cup tegen VFL Bochum. Er zijn weinig mensen die de uitslagen van die twee wedstrijden nog weten, maar het shirt van Bochum is bijna iedere voetballiefhebber nog bijgebleven. De ene helft was traditioneel blauw of wit, dat lag eraan of Bochum uit of thuis speelde. Tot dusver weinig bijzonders, maar als je naar de andere helft keek, leek het alsof je LSD had ingenomen. Het was net een regenboog. Het waren de jaren waarin uitshirts wel eens vaker in de kleuren van de sponsor waren. In Nederland speelde bijvoorbeeld Willem II in het turquoise-paars van Interpolis. Bij Bochum was iets soortgelijks aan de hand. Shirtsponsor was Faber Lotto-Service en dat bedrijf heeft een regenboog als logo. Sinds 1992 was de loterij uit Bochum al shirtsponsor van de club en in 1997 leek het ze wel wat om het uitshirt aan zichzelf op te dragen. Kledingsponsor Reebok wilde zich er niet aan wagen, dus produceerde Faber het shirt zelf.
De spelers, bijna zonder uitzondering mijnwerkers, wonnen het toernooi ook nog eens zeer verrassend. Twee jaar later werd het toernooi opnieuw gehouden. Ditmaal waren FC Zürich, Torino en Juventus de deelnemers. Lipton liet West Auckland Town ook komen als titelverdediger. Wederom pakten de mijnwerkers de titel. Ze wonnen de finale met 6-1 van Juve en de trofee ging definitief naar Engeland. Het was de bedoeling om in 2009 daarom een standbeeld te onthullen vanwege het feit dat de eerste titel honderd jaar geleden was, maar het project liep wat vertraging op. In 2013 was het eindelijk zover en sindsdien staat er in het onooglijke stadje een mooi aandenken aan die twee onwaarschijnlijke successen.
De reacties op het shirt waren destijds niet positief, maar tegenwoordig heeft het regenboogshirt een grote cultwaarde onder de fans. Het waren namelijk de gouden jaren van de club waar nu met weemoed op wordt teruggekeken. Joris van de Wier
10
Joris van de Wier
COLUMN
Zelf ben ik fan van reizen met de trein, dat is altijd erg relaxt. Mijn mooiste ‘away’ tot nu toe is Raith Rovers-uit geweest. Met vierduizend man naar Kirkcaldy, dat op amper een halfuurtje van Edinburgh ligt. De reis was al erg tof met een hele trein vol Jambos. Er werd gezongen, gedronken en gelachen. Van agressie - zoals die helaas in Nederland vaak is te vinden - was geen sprake. Toevallig zat er iemand met een sjaal van aartsrivaal Hibs in de trein, maar die werd vooral toegezongen en had zelf ook zijn anti-Heartsliederen klaar.
Marc Ingram
UITSUPPORTERS Joris van de Wier
Ik volg Hearts nu vier maanden en als ik één duidelijk verschil moet aanwijzen tussen het Nederlandse en het Schotse voetbal, dan is het de uitsupporterscultuur.
A
ls ik in Schotland vertel over de lage aantallen uitfans in Nederland, zijn mensen altijd erg verbaasd: voor de supporters hier zijn uitwedstrijden juist de krenten in de pap. Als Hearts ergens op bezoek komt, puilen de uitvakken steevast uit, of de tegenstander nu Rangers, Hibernian, Queen of the South, Alloa Athletic of Stenhousemuir heet. Voor de ‘Jambos’, zoals de fans van Hearts worden genoemd, is dit seizoen een nieuw avontuur. Hearts degradeerde afgelopen seizoen na 31 jaar uit de hoogste divisie en reist nu naar stadions met onoverdekte uitvakken en een paar gare Dixi’s. Afschuwelijk, zou Bert
• STAANTRIBUNE NR.0
van Oostveen zeggen. Heerlijk, vinden de supporters. Bij veel wedstrijden zijn er meer Jambos dan thuisfans. Zeker wanneer de thuisclub vierduizend kaarten richting Edinburgh stuurt. Die vliegen iedere keer als warme broodjes over de toonbank. Het is ook heel lekker om in Schotland naar een uitwedstrijd te gaan, want combi’s bestaan hier niet. Als ik aan Schotten vertel wat de combiregeling inhoudt, vragen ze zich af waarom er überhaupt nog iemand in Nederland de moeite neemt om te gaan. Hier in Schotland mogen de fans zelf bepalen hoe ze hun club volgen.
Aangekomen in Kirkcaldy kwam ik terecht in een Duitse Bierhalle vlakbij het station, waar een vijfdaags bierfestival gaande was. De Bierhalle zat helemaal vol met Jambos. De matige band besloot daarop in te spelen en Heartsliederen te spelen. Het bierfestival draaide deze dag evenveel omzet als op de andere vier dagen samen. Ik besloot, al flink beschonken, een braadworst te halen. Tot afschuw van de Schotten deed ik daar mayonaise op. Ik was uitgeschoten, dus ik besloot er een klodder mayo af te schudden. Daarop werd ik nog vreemder aangekeken en de bijnaam ‘Hotdog Wanker’ was geboren. De Schotse supporter bepaalt ook zelf hoe hij vanuit de kroeg - of in dit geval de Bierhalle - naar het stadion gaat. Geen begeleiding van hysterische agenten of zenuwachtige stewards die thuis zelfs over hun hond niets te zeggen hebben. Bij het stadion word je ook niet gefouilleerd als je het uitvak binnengaat. De menselijke behandeling is echt een wereld van verschil met Nederland, waar ik als supporter van Willem II zelfs bij FC Eindhoven een keer door agressieve agenten met opgefokte keffers werd ontvangen. Ik zeg er eerlijk bij dat zo’n dag als in Kirkcaldy op dit moment niet zou kunnen in Nederland, maar mensen gaan zich gedragen naar de manier waarop je ze behandelt. Een normalere behandeling levert ook veel minder agressie op vanuit de supporters. Een gratis tip voor de Nederlandse voetbalautoriteiten. Joris van de Wier is in juli 2014 naar Edinburgh vertrokken om Heart of Midlothian een seizoen lang te volgen. Zijn boek hierover, Glorious Hearts, verschijnt in september 2015. Volg het project via www.glorioushearts.eu.
11
ACTUEEL
Prijsonderzoek betaald voetbal:
Kritische voetbalconsument krijgt prima prijzen Matthijs Keuning Thijs Brouwers • Erik Wiegers
Seizoenkaart bij Telstar is goedkoper dan een shirt van Ajax 12
Wat kost het om je favoriete club een jaar lang te volgen, in het clubshirt, met een broodje in de ene en een biertje in de andere hand? Een supporter in de Eredivisie betaalt gemiddeld minimaal 199 euro voor zijn
gemiddelde prijs goedkoopste seizoenskaart
goe
€ 199,-
seizoenkaart. In de Jupiler League is de goedkoopste seizoenkaart gemiddeld voor 125 euro te krijgen. Het
Eredivisie
voordeligste losse kaartje in de Eredivisie kost gemidgemiddelde prijs deld 19 euro, terwijl je op het tweede niveau voor gegoedkoopste seizoenskaart
middeld 12 euro binnen bent. Dat blijkt uit onderzoek
€ 125,-
Eredivisie
€ 80,jupiler league
en Jupiler League, waarbij ook is gekeken naar de prij-
H
et Nederlandse voetbal is met deze kaartprijzen voor een brede doelgroep goed toegankelijk, vindt sportmarketingdeskundige middelde prijs gemiddelde Frank van den Wall Bake. Waar de prijzen in landen als prijs Engeland en opste seizoenskaart seizoenskaart Spanje de pan uit rijzen, is het goedkoopste voetbal in Nederland nog redelijk betaalbaar. “In Nederland heeft de prijs direct invloed op de bezetting. Daardoor zijn de prijzen hier eigenlijk precies goed.” Duurste
De prijzen in de Engelse Premier League liggen vier keer zo hoog € 199,€ bijna 125,-
SHIRT
als in de Eredivisie. Zelfs in de Conference, het Engelse vijfde niveau, vraagt driekwart van de clubs minimaal 15 pond (zo’n 19 euro) voor een wedstrijdkaart, duurder dan een losse ticket voor menig Eredivisieduel. Kaarten in Schotland en Spanje zijn gemiddeld twee tot drie keer zo redivisie jupiler league duur als in Nederland, zo bleek in oktober uit onderzoek van de BBC. Ook de prijzen van veel clubs in Italië en Frankrijk zijn hoger, terwijl die in Duitsland vergelijkbaar zijn. In Scandinavië en landen als België Portugal liggen de prijzen lager dan in Nederland. Duurste middeldeenprijs
pste seizoenskaart
€ 80,-
/feyenoord
• STAANTRIBUNE NR.0
Duurste SeIZoenkaart
AJAX/feyenoord Goedkoopste sHIRT
€ 638,50 Duurste
€ 80,-
Bier € 39,95 AJAX
SeIZoenkaart
Goedkoopste € 3,seizoenkaart
Waar de Engelse clubs de loyaliteit van hunAJAX/feyenoord aanhang misbruiken door de prijzen tot het uiterste op te rekken, is het Nederlandse publiek dus Duurste Goedkoopste blijkbaar minder trouw, maar wordt die kritische instelling beloond SHIRT sHIRT met redelijke prijzen. Ook de cateringprijzen van veel clubs verschillen niet veel met de prijzen van drank en broodjes buiten de stadionpoorten, in cafés of snackbars. De shirts zijn wel beduidend duurder dan het gemiddelde T-shirt in de Nederlandse winkelstraten, maar Europees Duurste gezien is de 65 euro die supporters van Eredivisieclubs gemiddeld voor Bier ler league AJAX hun tricot betalen marktconform, zegt Van den Wall Bake.
€ 125,-
Duurste SHIRT
€ 199,-
van Staantribune onder alle profclubs in de Eredivisie
zen van catering en merchandising.
gemiddelde prijs goedkoopste seizoenskaart
€ 638,50
€ 39,95
FC Oss
€ 3,-
TE
FC Oss
DUURSTE koffie
€ 75,-
AJAX / FC Dordrecht Goedkoopste BIER TELSTAR/VOLENDAM
€ 2,70
€DUURSTE 1,50 dag feyenoord
13
P
DUURSTE BROODJE
€ 125,-
Eredivisie
jupiler league
kend. “Het ideaal is dat zowel kaartverkoop, sponsoring als tv-gelden een derde van de inkomsten vormen”, zegt Van den Wall Bake. De Duurste topclubs komen in de buurt bij die verdeling, maar bij veel kleineSHIRT re clubs wordt veel minder verdiend aan kaartverkoop. Ook zijn de televisiegelden in de Eredivisie relatief laag, dus sponsoring is in Nederland voor veel clubs de belangrijkste inkomstenbron. Zeker in de Jupiler League, met vaak weinig toeschouwers en lage tv-gelden. Duurste
€ 80,-
losse kaart
€
80
,-
Zo zegt Telstardirecteur Peter de Waard dat de inkomsten uit kaartverkoop in verhouding tot de begroting “een druppel op de gloeiende plaat” zijn. Mario Captein, directeur van Helmond Sport, schat in dat kaartverkoop zo’n tien procent van de begroting omvat. Tweederde wordt gehaald uit sponsoring en tv-gelden. Het overige kwart moet AJAX/feyenoord elders vandaan gehaald worden. Niet zelden gebruiken clubs transferopbrengsten om gaten in de begroting te dichten. Toch blijft kaartverkoop voor clubs belangrijk, alleen al omdat een
OND SPORT goed gevuld stadion goed is voor de uitstraling van de club en daarAJAX mee aantrekkelijker is voor sponsoren. De kaartprijzen die clubs € 13,Duurste vragen hangen voor een groot deel af van hun sportieve positie en Bier in iets mindere mate van de beschikbare faciliteiten in het stadion. De prijzenranglijst verschilt dan ook niet veel van de ranglijst die opgesteld zou kunnen worden van clubs die ook daadwerkelijk prijzen in de kast hebben staan. De topclubs zijn dus het duurst, terwijl de laagvliegers in de Jupiler League de laagste prijzen rekenen. € 3,-
Telstar is één van de goedkoopste clubs in het betaald voetbal met 75 euro voor een seizoenkaart en 10 euro voor een los kaartje. “Ik zou liever zeggen: voordelig”, zegt De Waard. “Wij willen graag een laagdrempelige club zijn en hebben daar onze prijs op aangepast.” De AJAX / FC Dordrecht prijzen zijn de afgelopen jaren gedaald, onder meer door een jubileumactie waarbij een seizoenkaart voor jongeren slechts 19,63 euro kostte – een knipoog naar het oprichtingsjaar. Hoewel de club sportief nog altijd in de onderste regionen van de Jupiler League ronddoolt, is het aantal toeschouwers gestegen tot zo’n tweeduizend gemiddeld. “Het helpt ook wel dat bij de andere Noord-Hollandse clubs in de buurt, Ajax en AZ, de arrogantie regeert. Daar liggen deDUURSTE prijzen veel dag Dan hoger, maar ook daar zie je steeds meer gaten op de tribunes. zeggen ze: ja, dat zijn seizoenkaarthouders, die kijken soms op tv. Maar het komt gewoon omdat het product niet goed is en de kaarten te duur. Een echte supporter gaat niet op tv kijken, die komt naar het stadion.”
fc TWENTE € 34,65
€ 1,67
80 ,-
AJAX/feyenoord
€
GO AHEAD EAGLES Goedkoopste sHIRT AJAX
Duurste Bier
Goedkoopste € 39,95 losse kaart
€ 3,-
-
Clubs verdienen op jaarbasis enkele tonnen tot enkele miljoenen aan
EMMEN kaartverkoop – de skyboxen en sponsorarrangementen AZ niet meegere-
€ 80,-
Duurste losse kaart
FC Oss
8,
€ 3,75
14
BROODJE
€ 199,-
€ 1,50
EDKOOPSTE dag
gemiddelde prijs Duurste goedkoopste seizoenskaart SHIRT Goedkoopste
€
dkoopste BIER
gemiddelde prijs goedkoopste seizoenskaart
AJAX / FC Dordrecht
helmond sport € 8,Goedkoopste BIER
DUURSTE dag
€ 1,50
FC EMMEN fc TWENTE € 34,65
GOEDKOOPSTE dag
HELMOND SPORT € 13,-
H
ALLE RESULTATEN OP EEN RIJ
SCC +
SCC -
LOS +
LOS -
SHIRT
PROGRAMMA
KOFFIE
BIER
BROODJE
DAGJE
495
185
52,40
17
69,95
1
1,50
2
2,50
22,50 25,50
gemiddelde gemiddelde gemiddelde gemiddelde gemiddelde prijs prijs prijs gemiddelde prijs prijsprijs gemiddelde gemiddelde gemiddelde gemiddelde gemiddelde prijs prijs prijs gemiddelde prijs prijsprijs gemiddelde gemiddelde prijs prijs seizoenskaart gemiddelde gemiddelde prijs prijs seizoenskaart goedkoopste goedkoopste goedkoopste goedkoopste goedkoopste seizoenskaart seizoenskaart goedkoopste seizoenskaart seizoenskaart seizoenskaart goedkoopste goedkoopste goedkoopste goedkoopste goedkoopste seizoenskaart seizoenskaart goedkoopste seizoenskaart seizoenskaart seizoenskaart goedkoopste goedkoopste seizoenskaart seizoenskaart goedkoopste goedkoopste seizoenskaart seizoenskaart
Eredivisie
230
135
SHIRT SHIRT
€€80,80,563
3,50
2,50
3,75
24,25
1
1,50
2
2,50
22,50 17,50
AJAX
€ €€ 80,80,80,€ 80,€ 80,-
Goedkoopste Goedkoopste Goedkoopste Goedkoopste Goedkoopste Goedkoopste Goedkoopste Goedkoopste sHIRT sHIRT sHIRT sHIRT sHIRTsHIRT sHIRT sHIRT
20
Goedkoopste
FC GRONINGEN
315
206
SC HEERENVEEN
280
€ 39,95 Duurste Duurste Duurste DuursteDuurste Duurste Duurste Duurste Bier Bier Bier Bier Bier Bier
Bier Bier
182
€ € €€ 3,3,3,-3,- € 3,-€ 3,€€ 3,-3,-
FC Oss 355
205 203
DUURSTE koffie
30
FC FC FCFC Oss Oss Oss OssFC Oss FC Oss FCFC Oss Oss
30
€ 2,70
29
€ € €€ 1,50 1,50 1,50 1,50€ 1,50 € 1,50 €€ 1,50 1,50
feyenoord 28
35
PSV
Duurste Bier
€ 3,-
FC UTRECHT
540
Goedkoopste BIER DUURSTE DUURSTE DUURSTE DUURSTEDUURSTE DUURSTE DUURSTE DUURSTE dag dag dag dag dag dag dag dag
385
252,50
70 DUURSTE
BROODJE
52
195
38
€ 1,50
345
21 24
FC EINDHOVEN FC EMMEN FORTUNA SITTARD DE GRAAFSCHAP
140
35
AJAX
65
1,50
2
2
4
31,50
BROODJE BROODJE
1,50
2
3
25
GO GO GO GO AHEAD AHEAD AHEAD AHEAD GOEAGLES EAGLES EAGLES GO AHEAD EAGLES AHEAD EAGLES EAGLES 59,99 0 GO GO AHEAD AHEAD EAGLES EAGLES
0
2,50
2,40
3
22,40
63,74
0
2
2
3
20 23,20
18
AJAX AJAX AJAX AJAX AJAX AJAX AJAX AJAX
19
0
Goedkoopste BROODJE
Goedkoopste Goedkoopste Goedkoopste Goedkoopste Goedkoopste Goedkoopste Goedkoopste Goedkoopste losse losse losse losse kaart kaart kaart kaart losse losse kaart kaart losse losse kaart kaart
€ 1,67
2,60
2,60
2,60
49,95
79,95 0 helmond helmond helmond helmond helmond sport sport sport helmond sportsport sport helmond helmond sport sport nvt
2
2,50
3
25,50
64,95
1
1
2
3
24,50
0,40
2,-
2,30
2,90
24,73
0
1,25
2
2
16
€ € €€ 8,8,8,-8,- € 8,-€ 8,GO AHEAD EAGLES €€ 8,-8,-
Goedkoopste losse kaart
65
-
110
26,50
49,95
8,
,-
176 HELMOND SPORT 295€ 13,-
26,34
2
15
80
FC
fc TWENTE DEN BOSCH € 34,65
€
ALMERE CITY
1,67
2
31,62
18,50
39
1,67
2
34,65
32,50 Duurste losse kaart
1,67
1,50
3,37
185 199
0
64,95
3,40
235 GOEDKOOPSTE
27,90
2,25
PEC ZWOLLE
389 dag
2,70
2,25
20
DUURSTE
2,7
2,25
35
dag GEMIDDELDE
2,70
2,25
177
AZ
19
0
1
HELMOND HELMOND HELMOND HELMOND HELMOND SPORT SPORT SPORT HELMOND SPORTSPORT 189 50SPORT HELMOND HELMOND SPORT SPORT € € €€ 13,13,13,13,- € 13,€ 13,€€ 13,13,-
2,50
69,95
314
fc fc fcfc TWENTE TWENTE TWENTE TWENTE fc TWENTE fc TWENTE fcfc TWENTE TWENTE € € €EMMEN € 34,65 34,65 34,65 34,65 € 34,65 € 34,65 FC €€ 34,65 34,65
2,50
2,50
28
475
AJAX / FC Dordrecht
3
2
64,95
€ € €€ 1,67 1,67 1,67 1,67 € 1,67 € 1,67 €€ 1,67 1,67
AZ AZ
26
WILLEM II
VITESSE
€ € 1,1,€ 1,€€ €1,1,-1,- € 1,-
80
PEC ZWOLLE 59,95 & NEC
€ € €€ 3,75 3,75 3,75 3,75€ 3,75 € 3,75 €€ 3,75 3,75
Duurste Duurste Duurste DuursteDuurste Duurste Duurste Duurste losse losse losse losse kaart kaart kaart kaart losse losse kaart kaart losse losse kaart kaart
€ 3,75
1,50
Goedkoopste Goedkoopste Goedkoopste Goedkoopste Goedkoopste Goedkoopste €Goedkoopste 1,Goedkoopste BROODJE BROODJE BROODJE BROODJE BROODJE BROODJE
DUURSTE DUURSTE DUURSTE DUURSTEDUURSTE DUURSTE DUURSTE DUURSTE BROODJE BROODJE BROODJE BROODJE BROODJE BROODJE BROODJE BROODJE
20
0
0
GOEDKOOPSTE koffie PEC PEC PEC PEC ZWOLLE ZWOLLE ZWOLLE ZWOLLE PECPEC ZWOLLE & & &NEC & NEC NEC ZWOLLE NEC& NEC & NEC PEC PEC ZWOLLE ZWOLLE && NEC NEC
23
17
GOEDKOOPSTE GOEDKOOPSTE GOEDKOOPSTE GOEDKOOPSTE GOEDKOOPSTE GOEDKOOPSTE GOEDKOOPSTE GOEDKOOPSTE dag dag dag dag dag dag dag dag
232,50
koffie koffie
49,95
feyenoord feyenoord feyenoord feyenoord feyenoord feyenoord feyenoord feyenoord
AZ AZ AZ AZ AZAZ
AJAX AJAX AJAX AJAX ///FC FC FC /AJAX FC Dordrecht Dordrecht Dordrecht AJAX Dordrecht / FC/Dordrecht FC Dordrecht FC FC FCFC EMMEN EMMEN EMMEN EMMEN FC EMMEN FC EMMEN AJAX AJAX / FC / FC Dordrecht Dordrecht FCFC EMMEN EMMEN
FC TWENTE
59,95
GOEDKOOPSTE GOEDKOOPSTE GOEDKOOPSTE GOEDKOOPSTE GOEDKOOPSTE GOEDKOOPSTE TELSTAR/VOLENDAM GOEDKOOPSTE GOEDKOOPSTE koffie koffie koffie koffie koffie koffie
DUURSTE DUURSTE DUURSTE DUURSTEDUURSTE DUURSTE DUURSTE DUURSTE koffie koffie koffie koffie koffie koffie koffie koffie
22,50
Goedkoopste Goedkoopste Goedkoopste Goedkoopste Goedkoopste Goedkoopste Goedkoopste Goedkoopste BIER BIER BIER BIER BIER BIER BIER BIER
356
TELSTAR/VOLENDAM TELSTAR/VOLENDAM TELSTAR/VOLENDAM TELSTAR/VOLENDAM TELSTAR/VOLENDAM TELSTAR/VOLENDAM
TELSTAR/VOLENDAM TELSTAR/VOLENDAM €59,95 75,-
17
€ €€ 2,70 2,70 2,70 € 2,70 € 2,70 €€ 2,70 2,70
66,50
sHIRT AJAX/feyenoord AJAX/feyenoord AJAX/feyenoord AJAX/feyenoord AJAX/feyenoord AJAX/feyenoord AJAX/feyenoord AJAX/feyenoord
AJAX AJAX AJAX AJAX AJAX AJAX AJAX AJAX
12
80
Goedkoopste
14
€ €€ 39,95 39,95 39,95 € 39,95 € 39,95 €€ 39,95 39,95
261 140
NAC
3
2,50
20
180
340
AJAX/feyenoord HERACLES
2,50
jupiler jupiler jupiler jupiler jupiler league league league league jupiler league league
Duurste Duurste Duurste Duurste Duurste Duurste jupiler league Duurste Duurste SHIRT SHIRT SHIRT SHIRT SHIRTSHIRT
FEYENOORD
€ 80,-
19
Duurste
jupiler league league € 638,50 175jupiler 28
€ 125,275
360
Duurste SHIRT
80
Eredivisie Eredivisie Eredivisie Eredivisie Eredivisie Eredivisie Eredivisie Eredivisie
EXCELSIOR
GO AHEAD EAGLES
0
SeIZoenkaart seizoenkaart € €€125,125,125,€ 125,€ 125,€ € 638,50 638,50 638,50 € 638,50 € 638,50 € 75,75,75,€ 75,€ 75,€€ €638,50 638,50 €€ €€ 75,75,38 18 69,95 0
125,250 €€125,-
8, € 8, -
FC DORDRECHT
222,50
€ €€199,199,199,€ 199,€ 199,-
€€199,199,500
€
€ 199,SC CAMBUUR
638,50
gemiddelde prijs goedkoopste seizoenskaart
€ €8,8 €€ €8 8- ,,,8- ,-
gemiddelde prijs goedkoopste seizoenskaart
Goedkoopste Goedkoopste Goedkoopste Goedkoopste Goedkoopste Goedkoopste Goedkoopste Goedkoopste seizoenkaart seizoenkaart seizoenkaart seizoenkaart seizoenkaart seizoenkaart seizoenkaart seizoenkaart
12
€
AJAX AZ
Duurste Duurste Duurste DuursteDuurste Duurste Duurste Duurste SeIZoenkaart SeIZoenkaart SeIZoenkaart SeIZoenkaart SeIZoenkaart SeIZoenkaart SeIZoenkaart SeIZoenkaart
€ €808 €€ €8 8,0 080- ,,,0- ,€ 80 € ,80 ,-
ADO DEN HAAG
45
100
22,50
12,50
helmond sport 59,95 € 8,-
0
2
2
2
16,50
140
12
12
53,96
nvt
2
2
3
17
125
100
12
10
49,50
1
1,50
1,50
2,50
15
212,50
157,50
16,50
12,50
59,95
1
1,20
2
2
17,50
250
175
25,50
14,50
49,95
1
2
2
2
19,50 13
HELMOND SPORT
215
125
20
8
59,95
0
2
2
3
MVV
312
169
24
13
65
0
2
2
2
17
NEC
275
129
25
12
49,99
0
1
2
2
16
FC OSS
184
124
16
11
39,95
0
2
2
3
16
RKC WAALWIJK
171
118
20
15
49,95
0
2
2
3
20
RODA JC
270
150
20
14
59,99
0,50
2,10
2,10
3,15
19,75
SPARTA
240
155
22,50
14
59,50
0
2
2
2
18
TELSTAR
90
75
15
10
44,95
0
1,50
2,20
2,50
14,70
FC VOLENDAM
150
75
25
12,50
44
0
1,20
2
2,20
16,70
VVV
275
100
20
10
49,95
0
1,50
1,80
1,80
13,60
GEMIDDELDE
211
125
21
12
53
0,20
1,70
2,-
2,40
16,50
Alle prijzen in euro’s weergegeven SCC+ SCCLOSLOS+ SHIRT DAGJE
duurste seizoenkaart voor een volwassene, zonder 65+- of andere soorten kortingen goedkoopste seizoenkaart voor een volwassene, zonder 65+- of andere soorten kortingen goedkoopste losse kaartje voor een volwassene, zonder 65+- of andere soorten kortingen duurste losse kaartje voor een volwassene, zonder 65+- of andere soorten kortingen een shirt voor een volwassene, maat L goedkoopste losse kaartje, programmaboekje, biertje en broodje
• STAANTRIBUNE NR.0
15
Goedkoopste sHIRT
€ 80,-
€ 39,95
AJAX/feyenoord
FC Oss
Duurste Bier
Goedkoopste BIER
DUURSTE koffie
GOEDKOOPSTE koffie
€ 1,-
€ 2,70
feyenoord
DUURSTE BROODJE
PEC ZWOLLE & NEC
Goedkoopste BROODJE
Die filosofie wordt gedeeld door Helmond Sport, dat met 8 euro de goedkoopste losse kaarten verkoopt en mede daardoor ook het goedkoopste ‘dagje voetbal’ aanbiedt: kaartje, programmaboekje, biertje en een broodje. Slechts dertien euro kost dit bij elkaar, bijna drie keer zo € 3,75 € 1,67 weinig als bij FC Twente. In Enschede betaal je 34,65 euro per persoon AZstadion, iets te eten en drinken GO AHEAD EAGLES voor toegang tot het en wat leeswerk. De prijzen in Helmond waren eerdere jaren nóg lager, maar dat was toch een beetje te veel van het goede, zegt directeur Mario Captein. “We kennen onze positie in het betaald voetbal, maar we hebben de Duurste Goedkoopste prijzen van zowel kaarten als catering deze zomer wel meer in overlosse kaart losse kaart eenstemming gebracht met andere clubs in de Jupiler League.”
Telstar-directeur De Waard: ‘Een echte supporter gaat niet op tv AJAX helmond sport kijken, die komt naar het stadion.’ € 8,€
Een seizoenkaart in Velsen-Zuid is ruim twee tot drie keer zo goed€ 1,50 Bij Feyenoord € 3,koop als het voordeligste stoeltje bij andere profclubs. is de drempel het hoogst met 261 euro voor een seizoenkaart, al geldt deze prijs wel direct voor bijna de helft van het stadion – en dus niet alleen voor een paar hoekvakken, zoals bij sommige andere clubs. AJAX / FC Dordrecht FC EMMEN Feyenoord heeft in 2010 de supporters mee laten betalen aan het weer gezond maken van de club door de prijs van seizoenkaarten met twaalf procent te verhogen, waarna sindsdien alleen inflatiecorrectie wordt toegepast. Wel hebben supporters de laatste jaren meer gekregen dan alleen zeventien thuiswedstrijden in de competitie. Zo is een oefenwedstrijd en - indien van toepassing - de eerste thuiswedstrijd in DUURSTE GOEDKOOPSTE de beker endag Europa Cup en alle thuiswedstrijdendag in de play-offs inbegrepen. Ook wordt seizoenkaarthouders een clubblad toegestuurd en krijgen ze op vertoon van hun jaarkaart korting in de fanshop, iets wat bij veel clubs overigens het geval is.
TELSTAR/VOLENDAM
-
Duurste SHIRT
AJAX
8,
jupiler league
€ 75,-
€
Eredivisie
€ 638,50
,-
€ 125,-
80
€ 199,-
In de Eredivisie verkoopt FC Dordrecht met 135 euro de goedkoopste fc TWENTE SPORT is met seizoenkaart. Zelfs de duurste jaarkaartHELMOND aan de Krommedijk 34,65 € 13,230 euro€nog goedkoper dan menig goedkoopste seizoenkaart elders in het land. De allerduurste seizoenkaart is te vinden in Amsterdam, waar je op het mooiste plekje van de Arena 638,50 euro betaalt voor zeventien thuiswedstrijden. Verrast zijn ze niet bij FC Dordrecht dat hun club de goedkoopste kaarten van de Eredivisie verkoopt. “Het stadion heeft nu eenmaal geen luxe faciliteiten waardoor we meer voor een kaartje zouden kunnen vragen”, zegt directeur Ad Heijsman over het even sfeervolle als krakkemikkige onderkomen in Dordrecht. Vorig seizoen kostte een kaartje nog maar 9 euro, na de promotie kwam daar 3 euro bij. Ondanks de prijsverhoging van 33 procent zijn de kaarten nog altijd betaalbaar. En zo hoort het ook, zegt Heijsman. “Als we straks naar een nieuw stadion verhuizen en meer faciliteiten kunnen bieden, zal de prijs eventueel stijgen, maar een bezoek aan FC Dordrecht moet voor zoveel mogelijk mensen betaalbaar blijven.”
16
Net als veel clubs rekent Helmond Sport hogere toegangsprijzen voor topduels en derby’s. Dat werkt volgens Captein goed. Topduels blijven goed bezocht worden, terwijl ook op de minder populaire wedstrijden wat meer mensen af komen. Voor vier wedstrijden per seizoen kost een kaartje op de Noord-tribune, waar ook de fanatieke aanhang staat, 8 euro. De 10 euro die bij de overige duels geldt is ook nog het goedkoopste van Nederland, maar de club uit Helmond deelt die plaats dan met FC Emmen, Telstar en VVV. Een los kaartje is het duurst bij FC Twente. Daar kom je in de competitie niet binnen voor minder dan 28 euro. Het stadion in Enschede is desalniettemin ook na de verbouwing tot 30.000 plaatsen nog altijd vrij goed gevuld, al daalde het aantal seizoenkaarthouders dit seizoen met vierhonderd licht. De prijzen zijn voor het tweede seizoen op rij
FC Oss
Duurste Bier
Goedkoopste BIER
€ 3,-
€ 1,50
Goedkoopste BROODJE
€ 3,75
€ 1,67
AZ
GO AHEAD EAGLES
Duurste losse kaart
Goedkoopste losse kaart
FC EMMEN
GOEDKOOPSTE dag
het noorden van het land: FC Groningen en SC Heerenveen vragen 1,50 euro. Een handvol clubs houdt het op een euro, terwijl Roda JC met vijftig cent toch nog wat geld probeert binnen te harken. Willem II en FC Eindhoven maken zelfs helemaal geen programmaboekjes meer. AJAX helmond sport € 8,-
€
stabiel. Voornemens om dat volgend seizoen te veranderen zijn er volgens een woordvoerder vooralsnog niet.
,-
DUURSTE dag
PEC ZWOLLE & NEC
DUURSTE BROODJE
80
AJAX / FC Dordrecht
feyenoord
-
AJAX/feyenoord
€ 1,-
€ 2,70
8,
€ 39,95
€
€ 80,-
Ook PSV (26 euro) en SC Heerenveen (24 euro) leggen de drempel hoog. De goedkoopste Eredivisiewedstrijd zie je bij FC Dordrecht, fc TWENTE HELMOND SPORT voor slechts 12 euro. Bij elf Eredivisieclubs heb voor 20 euro of min€ 34,65 € je 13,der een kaartje. Dat lukt ook bij alle clubs in de Jupiler League. RKC is hier de duurste club, maar ook in Waalwijk rekenen ze een bescheiden 15 euro voor het goedkoopste ticket. Dat scheelt niet veel met De Graafschap (14,50 euro), Roda JC en Sparta (beide 14 euro). Het duurste losse kaartje is te krijgen bij Ajax. Daar betaal je 80 euro om een topwedstrijd te zien vanaf een stoeltje op de eerste ring ter hoogte van de middellijn. Bij clubs als FC Dordrecht en Excelsior betaal je ook hiervoor slechts 20 euro, maar het gemiddelde in de Eredivisie ligt op 41 euro voor wie vanaf de hoofdtribune een topduel wil zien. In de Jupiler League is dit met 21 euro beduidend lager. Almere City is daar verrassend genoeg de duurste, terwijl ze bij FC Emmen en FC Eindhoven nooit meer geld hoeven zien voor een los kaartje dan een schamele 12 euro. In de Jupiler League legt De Graafschap de lat het hoogst met 175 euro voor de goedkoopste seizoenkaart. Bij Telstar is de duurste seizoenkaart slechts 90 euro. Het prijzigste plekje van de Jupiler League is te vinden in Maastricht. 312 euro betaal je bij MVV voor een seizoenkaart op de mooiste plek van De Geusselt.
Programmaboekje Een programmaboekje is in landen als Engeland een soort bijbel van niet zelden ruim vijftig pagina’s die al snel 3 of 4 euro kost. In Nederland stelt de papieren voorbeschouwing doorgaans minder voor. In veel gevallen wordt het boekwerkje dan ook gratis uitgedeeld, waarbij advertenties de kosten moeten terugverdienen. Als er al geld voor wordt gevraagd, is het erg weinig. Het duurste programma vind je in
Shirt
Wie graag gekleed gaat in het nieuwste shirt van zijn club kan het beste supporter zijn van FC Oss. Die club vraagt 39,95 euro voor een officieel tricot, precies de helft van wat supporters van Ajax, Feyenoord en Vitesse kwijt zijn aan een shirtje. Een tenue van deze drie clubs is daarmee duurder dan een seizoenkaart bij Telstar of FC Volendam.
Catering Koffie is het goedkoopst bij PEC Zwolle en NEC, waar de supporter ouderwets een euro betaalt voor een bekertje. Feyenoord rekent bijna drie keer zoveel en ook AZ, NAC en Vitesse zijn niet goedkoop. Zeker in de Eredivisie is 2 euro of zelfs wat meer vrij gebruikelijk, terwijl je in de Jupiler League nog vaak terecht kan voor 1,50 euro. De bierprijs ligt iets hoger dan die van koffie, met Ajax als koploper met drie euro voor een biertje. De meeste clubs rekenen twee euro voor een kleine pils en dat is ook de laagste prijs in de Eredivisie. Wie goedkoop aan de drank wil, kan het beste afreizen naar FC Emmen. Hier wordt bier uitgedeeld in ruil voor slechts anderhalve euro. Bier drinken maakt hongerig, dus is het ook prettig als er een betaalbaar broodje verkrijgbaar is dat met een beetje geluk ook nog eens te eten is. Wie goedkoop uit wil zijn, gaat eten in Deventer, waar een broodje frikadel slechts een munt van 1,67 euro kost. In de Jupiler League kom je met 2 euro sowieso een heel eind, maar in de Eredivisie ligt het gemiddelde bijna een euro hoger. Het duurste broodje is te vinden in Heerenveen, waar liefst 4 euro moet worden betaald. Ook AZ is niet goedkoop met 3,75 voor een broodje worst. De liefhebber kan zich daarbij wel te buiten gaan aan gratis uitjes en sauzen.
Met dank aan Edwin Muis en Teun Meurs.
• STAANTRIBUNE NR.0
17
THEMA
ETT L KAD
D E R F OPE
N E T T U R
GSI
SPELER & AU MotherSoccer
18
LKE A V EL SIMCA
M ICH MATRA
AR
JAGU
IST K S KEE
LI N B Y N
ËN BX
CITRO
DAN
D
‘Nonchalant hangen tegen een motorkap gaat vrouwen in een badpak met een grote strik om hun middel toch beter af.’
FORD
OYS O V RIT
COB R
A
GER
UTO • STAANTRIBUNE NR.0
19
GSI
D R OO
OPE
N E Y E F
ETT L KAD
ËN BX
CITRO
X A J A D
aar staat de selectie van Ajax. Ergens in het midden van de jaren ’80 zijn de spelers opgetrommeld voor de jaarlijkse fotosessie van de autosponsor Citroën. Ze poseren rond een stel hoekige BX-en: met stip de meest lelijke auto dat het sierlijke Franse merk ooit heeft gemaakt. De Ajacieden ondergaan het ritueel gelaten. “Professioneel”, zou de persvoorlichter zeggen. Eén speler heeft zijn zondagse
20
schoenen aangetrokken. Anderen dragen voor het gemak de fameuze Adidas-badslipper. Niet meteen het eerste schoeisel waar je aan denkt bij het besturen van een auto. De sponsor wil ook graag dat elke speler nog even individueel op de foto gaat. De BX staat voor de gelegenheid geparkeerd op het heilige gras van De Meer. Vooruit dan maar,
denken de spelers, het hoort er allemaal bij als je prof bent. Een mooie traditie, dat poseren van voetballers bij gesponsorde auto’s. De plaatselijke autodealer wil tenslotte iets terug zien voor zijn bijdrage aan de clubkas. Maar nonchalant hangen tegen een motorkap gaat vrouwen in een badpak met een grote strik om hun middel toch beter af. Dat is een ding dat zeker is.
UN DATS
U IJ F R C N 240 Z
F
JOHA
Cruyff vlak voordat hij in een blinde bocht een rits vrachtwagens passeert: ‘Ik kan niet tegen treuzelen.’
TH Ó R L I S AADETT G ANOT PEL K ËN BX
CITRO
ROB
CHG S T I W
E
ER
EV O S N T J R
RI ESCO VAN FORD
• STAANTRIBUNE NR.0
21
INTERVIEW
‘IK GA
Met een grote glimlach staat Joop van Maurik
Mark van Zutphen
Thijs Brouwers
achter de toog in zijn kroeg in de Utrechtse volkswijk Tolsteeg. De oud-voetballer van Velox, Holland Sport, FC Utrecht en FC Amsterdam heeft dan wel niet meer de knieën die hij vroeger had, hij geniet van zijn leven. Een monoloog.
“Zullen we daar effe gaan zitten, jochie? Wat wil je van me weten? Hoe ’t allemaal begonnen is? Nou, op een gegeven moment speelden we hier in De Galgenwaard, met Velox tegen Holland Sport. Cor van der Hart was daar trainer toen en dat waren me een stel schoppers, jongen. Ik weet het zeker, als er een kist met sinaasappels het veld in werd gegooid, trapten zij er nog tegenaan. Maar in die tijd kon dat allemaal nog. Toen stonden er niet overal camera’s te loeren of je wat deed, dus kon je wel eens iemand een klets op z’n kanus geven. Dat deed ik ook vaak, hoor. Ik weet nog goed, ik speelde toen bij FC Utrecht en op een gegeven moment spuugt zo’n gozer me recht achter m’n oor. God, hoe heet die klojo ook alweer? Maar die scheids stond er vlakbij, dus ik zeg: ‘Scheids, moet je eens kijken!’ ‘Dat heb ik niet gezien, Joop’, zegt-ie. ‘Nou’, zeg ik, ‘dan doe ik zo meteen wat, dan moet je ook effe je oogjes dichtknijpen.’ Nou jongen - Theo van Londen was het trouwens, van De Graafschap - ik gaf die Van Londen een knal, zo, recht op z’n muil. Ja, daar ging-ie hè, tussen twee stokjes zo van ’t veld af. Uit én thuis hè!
22
Maar toen die wedstrijd tegen Holland Sport. Ik vond dat dus prachtig, die schoppers; ik ging daar tegenin. Holland Sport promoveerde dat seizoen naar de Eredivisie en Van der Hart wilde mij toen naar Den Haag halen. Ik was een jaar of 22, heb daar drie jaar gespeeld, maar vond het zo’n sleur worden om elke dag op en neer naar Den Haag te rijden. Daar had ik gewoon geen zin meer in. Hennie Hollink haalde me toen naar HVC, uit Amersfoort hier. Die speelden in die tijd nog Jupiler League. Maar mentaliteit kenden ze daar gewoon niet, dus na twee jaar wilde ik weg. Niet lang daarna stond Fritz Korbach bij me aan de deur. Hij wilde me het seizoen erop bij Wageningen hebben, maar daar liep Gerdo Hazelhekke nog rond. Hazelhekke zou naar MVV gaan als Willy Brokamp van MVV naar Feyenoord zou gaan. Bij Wageningen was in principe alles getekend, maar die transfer van Brokamp ging niet door en dus ketste alles af. Word ik de dag erop ergens in de ochtend wakker, ligt er een briefje aan de deur. Of ik naar De Galgenwaard wilde komen. Ik had toen ’s middags ook nog een afspraak bij NEC staan, maar ik dacht: al betaalt Utrecht me de helft van wat ik in Nijmegen kan krijgen, dan blijf ik lekker hier. Anders had ik weer elke dag dat eind naar Nijmegen kunnen rijden. Nou, en hier bij FC Utrecht bloeide ik helemaal op, joh. Het was lekker vlakbij m’n werk, waar ik om zeven uur ’s morgens begon. Om twee uur fietste ik dan naar het stadion. Dat was prettig, man. Heerlijk. Hier, moet je kijken, heb ik gekregen toen ik zestig werd. [Pakt een fotocollage van de muur:] Wat vind je hiervan dan? Dat was ik, uit bij Feyenoord, met m’n snikkel eruit. Haha, tegenwoordig moet je een hele slurf hebben, wil dat ding onder je broekie uitkomen.
A NIET TEGEN KIST ÉN TOL SPELEN; ÉÉN VAN DIE TWEE GAAT ERAF’ Kijk, en ze houden hier van dat voetbal wat ik speelde hè. Dus als er wat moest gebeuren, ging ’t meteen van ‘Jo-pie, Jo-pie, boor ze in de grond’. En dat gebeurde ook regelmatig. Ik weet nog, we speelden toen bij AZ-uit en Han Berger was onze trainer. Berger trouwens, daar heb ik ook vaak mee in de clinch gelegen. Die man was gewoon niet eerlijk. Ik kan z’n bloed nog steeds wel zuipen. Maar die week voor AZ kregen we eerst Roda JC-thuis en ik zou achterin spelen, want ik speelde ook regelmatig achter. Zegt die Berger ineens: ‘Joop, je gaat toch voorin. Ben (Schubert, red.) speelt achterin.’ Ik zeg: ‘Is goed, joh, speel je toch met Schubert achterin.’ Nou, we verloren die wedstrijd met 2-5 en ik had de grootste lol, want ik had er gewoon twee gemaakt. Die week erop dus naar AZ. Komt die Berger vlak voor de wedstrijd de kleedkamer in. ‘Ja, Joop, je staat vandaag achterin.’ Ik zeg: ‘Ja, dat is lekker trainer. AZ, man. Met Kees Kist en Pier Tol. Die hebben er samen al vijftig in liggen. Vorige week ging het toch goed? Ik heb liever dat je dit niet doet nu.’ De rest wilde graag dat ik het wel deed, dus ik deed het uiteindelijk voor hen. Maar ik had wel zoiets: ik ga niet tegen Kist én Tol spelen; één van die twee gaat eraf. Dus die wedstrijd volop aan de gang, 0-0 staat ‘t, komt er een lange bal. Ik ga met Kist een duel aan en ik smijt ‘m zo de afrastering in. Ja, die ging er vanaf. We verloren die wedstrijd alsnog, omdat John Wildschut vlak voor tijd de bal met z’n hand uit de zestien wegslaat, die dooie.
• STAANTRIBUNE NR.0
Ondertussen had ik die kroeg hier al. Op aanraden van Gerard Kragten trouwens. Die was toen sponsor bij FC Utrecht en ik raakte bevriend met ‘m. Hij zei dat ik eens na moest gaan denken over de tijd na m’n voetbalcarrière. We zijn hier om de hoek toen bij een leeg pand wezen kijken voor een sportzaakje, ik baal nog steeds dat
‘...uit bij Feyenoord, met m’n snikkel eruit’ ik dat toen niet gedaan heb. In het begin was het tof hier in de kroeg hoor, het zat elke week helemaal vol, wat voor Berger denk ik ook de reden was om me buiten te schoppen, maar het zijn echt tropenjaren nu. Gelukkig heb ik doordeweeks een meissie (een vrouw van middelbare leeftijd, red.), want m’n meniscus kan ’t niet altijd meer aan. De ene keer zit-ie erin, ligt-ie er daarna weer uit. Ik werk nu alleen in het weekend. Maar ik vind het heerlijk, elf uur ’s morgens gooi ik die tent open, dan weet ik al wat we ’s avonds in kas hebben, want we hebben hier elke dag hetzelfde volk binnen. ’s Avonds om zeven uur gaan we weer dicht en ga ik plat op de bank. Ik geniet van m’n leven nu. Zo. Wil je nog wat drinken, jochie?”
23
HISTORIE
DE WEDSTRIJD VAN DE EEUW De geschiedenis van het voetbal kent vele vermakelijke, spannende en verrassende wedstrijden. Toch zal slechts een beperkt aantal daarvan voor altijd in de herinnering voortleven. Wedstrijden die een levende legende creëerden, een nieuw tijdperk inluidden of de manier van denken veranderden zijn zeldzaam en verdienen daarmee de titel ‘historisch’. Engeland-Hongarije (3-6) uit 1953 was zo’n wedstrijd.
Marco van der Heide
24
Yulianto Stomphorst
F
erenc Puskás stond in de middencirkel, met de bal, te wachten tot de wedstrijd kon beginnen. Hij hield ‘m een aantal keren hoog, legde de bal stil op z’n voet, wipte ‘m weer op en speelde met een hakje een teamgenoot aan. De Engelse commentator Kenneth Wolstenholme kwam superlatieven tekort: “Zo, wat een vertoning, wat een balcontrole. Moet je eens kijken. Ik denk dat we vandaag erg veel moeite zullen hebben met de Hongaren.” Een kleine minuut later lag de bal al in het net. Nándor Hidegkuti ontving de bal na een combinatie door de as, maakte een lichaamsschijnbeweging, dribbelde het zestienmetergebied in en schoot snoeihard raak: 0-1. Het vormde de opmars voor een legendarische zege van de Hongaren, die de Engelse ogen voor eens en voor altijd zou openen. Anno 1953 konden legendarische wedstrijden nog vriendschappelijk zijn, al stond er een hoop prestige op het spel. Engeland verloor nog nooit een thuiswedstrijd van een continentale tegenstander, terwijl de Magische Magyaren al 24 wedstrijden op rij ongeslagen waren. Vriendschappelijk of niet, in Engeland werd het duel aangekondigd als wedstrijd van de eeuw.
Tactische superioriteit Toch lag het legendarische karakter van deze wedstrijd een stuk dieper verscholen. Hongarije had in de persoon van Gusztáv Sebes een tactisch meesterbrein als trainer, die zijn tijd ver vooruit was. Hij introduceerde doordachte fitness- en trainingsschema’s en stond aan de wieg van het Nederlandse totaalvoetbal door zoveel positiewisselingen van zijn spelers te eisen dat ze op elke plek in het veld uit de voeten moesten kunnen. Puskás zei daarover: “Wanneer we aanvielen, viel iedereen aan en wanneer we verdedigden, verdedigde iedereen. Wij waren het prototype van het totaalvoetbal.” Bovendien voerde Sebes een tactische variant door. Hij liet zijn aanvalsleider Hidegkuti, klein van postuur en vaak niet opgewassen tegen het fysieke geweld van de uit de kluiten gewassen mandekkers van de tegenstander, als een valse spits spelen. De stopperspil van Engeland, Harry Johnston, bleef daardoor in verwarring achter. Als hij doordekte op Hidegkuti, viel er een groot gat in zijn rug en als hij bleef staan, kon Hidegkuti vrij rondzwerven en het spel verdelen. “Voor mij was de totale hulpeloosheid het ergst”, schreef Johnston erover in zijn biografie. “Er was geen enkele mogelijkheid om de onverbiddelijke werkelijkheid te veranderen.” Het contrast met de Engelsen was enorm. De Britten liepen op tactisch gebied mijlenver achter op “die Hongaren in hun kersenrode shirts”. Sportjournalist Jonathan Wilson schreef daarover: “Techniek en dingen waar je al te nadrukkelijk over moest nadenken, dienden te worden gewantrouwd en fysieke taaiheid was en bleef de grootste deugd. Het is geen toeval dat naast het wereldkampioenschap van 1966 het meest sprekende beeld van het Engelse voetbal dat is van Terry Butcher, met een van bloed doordrenkt verband om zijn hoofd, gewond maar niet gebroken.” Het probleem was alleen dat de Engelsen dat zelf nog niet beseften. Ze gingen er min of meer vanuit dat zij, als bedenkers van het spel,
• STAANTRIBUNE NR.0
superieur waren aan hun tegenstanders. In een reportage van de BBC wordt beschreven dat Engeland voor 1950 niet deelnam aan wereldkampioenschappen, “deels omdat de Engelsen het als onder hun waardigheid beschouwden om tegen niet-Britse teams uit te komen.” Er heerste in Engeland een misplaatst vertrouwen in de eigen kwaliteiten, dat door de Hongaarse sterrenploeg pijnlijk werd blootgelegd.
Politieke achtergrond Voor de Hongaarse bondscoach Sebes telde niet alleen het sportieve belang. Hij bekeek de wedstrijd vanuit een breder, politiek perspectief. Sebes was een socialist en zijn voetbalidee – een collectief waarbij elke speler even belangrijk is en op elke positie kan spelen – vertoonde overeenkomsten met de kernwaarden van het socialisme. Zijn keeper Gyula Grosics zei: “Sebes was erg toegewijd aan zijn socialistische ideologie en dat proefde je overal. Hij maakte een politieke kwestie van elke belangrijke wedstrijd en hij sprak vaak over hoe de strijd tussen het kapitalisme en socialisme evengoed op het voetbalveld plaatsvond.” Gellert Tamas, een Zweedse journalist van Hongaarse afkomst, schreef: “Het Britse Rijk beheerste nog delen van Afrika en Zuid-Oost Azië. Engeland was niet zomaar een land, het was een wereldmacht en had geen enkele intentie die positie op te geven. […] Sport in het algemeen, en voetbal in het bijzonder, was een onderdeel geworden van een bredere, ideologische strijd. De wedstrijd van de eeuw tussen Engeland en Hongarije ging niet alleen over voetbal, maar was een onderdeel van een symbolische confrontatie tussen twee rivaliserende ideologieën - het kapitalistisch imperialisme versus het communisme.”
Omslagpunt De wedstrijd mag dan vanuit Hongaars oogpunt een belangrijke politieke mijlpaal hebben gevormd, de Engelsen beschouwen de nederlaag vooral als een omslag in de manier van denken over voetbal. De tijd was aangebroken om van de ontwikkelingen op het vasteland te gaan leren en ze te gebruiken om de kwaliteit van het eigen voetbalspel te verhogen. Zeker nadat Engeland in de return, zes maanden later, nogmaals werd vernederd (7-1), was duidelijk dat er wat moest gebeuren. Wilson schreef: “De zware nederlagen tegen Hongarije hadden duidelijk gemaakt dat er van enige vorm van Engelse superioriteit geen sprake meer was, en uit de verschijning van een hele reeks boeken waarin het verstrijken van een gouden voetbaltijdperk werd beweend, bleek wel dat het besef was doorgedrongen dat de Engelse stijl moest worden veranderd.” Die vooruitgang, die in 1966 zou leiden tot de wereldtitel in eigen land, kwam zoals zo vaak voort uit een nederlaag. Zoals Brian Glanville het verwoordde: “Het was een nederlaag die de blinden ogen gaf.”
25
STADION
Stade du Thillenberg, Luxemburg Martijn Mureau
26
27
28
CLUBNAMEN
DA’S MYTHOLOGISCH… Robert van Ruiten
Ajax, Achilles, Heracles, Hermes DVS en Sparta zijn Griekse namen. Hoe komen ze terecht in het Nederlandse voetbal? En waarom zijn juist
Aris FC
Griekse namen zo populair?
D
e eerste Nederlandse voetbalverenigingen werden eind negentiende eeuw opgericht door welgestelde tieners die elkaar veelal kenden van het gymnasium. Zij hadden vrije tijd en geld voor voetbalattributen. Pim Mulier was zo’n tiener. Hij richtte met vrienden de Haarlemsche Football Club op. Veel clubs kozen voor een Engelse naam, omdat het voetbal was ontstaan in Engeland. Andere jongeren kozen voor Nederlandse varianten, zoals de Haagsche Voetbal Vereeniging.
Apollon Limassol
Veel elitaire jongelingen kozen voor Griekse clubnamen omdat zij op het gymnasium in aanraking kwamen met de Griekse mythologie. In de mythologie staan zeven grote sagen centraal die op hun beurt weer bestaan uit meerdere verhalen. Homerus heeft twee van die sagen (de omzwervingen van Odysseus en de Trojaanse Oorlog) opgetekend in de Odyssee en de Ilias. Vooral de Trojaanse Oorlog sprak tot de verbeelding.
Achilles
Hoe was het ook alweer? De koningszoon van Troje verleidde de koningin van Sparta en nam haar mee naar zijn stad. Om terug te slaan verzamelde de Spartaanse koning Griekse bondgenoten om zich heen, waaronder de schier onoverwinnelijke Achilles en de heldhaftige Ajax. Ruim tien oorlogsjaren later stierf Achilles toen hij door een pijl in zijn hiel werd getroffen en de Trojaanse koningszoon hem de genadeklap gaf. Ook Ajax overleefde het niet. Sparta won de Trojaanse Oorlog uiteindelijk door de bekende list van Odysseus met het houten paard. De bevolking van Troje werd uitgemoord en het Spartaanse koningskoppel werd herenigd. De vaderlandse mythologietop-drie bestaat uit Sparta, Achilles en Ajax. Alleen al tot de Tweede Wereldoorlog werden 132 Spartaanse voetbalverenigingen opgericht, op ruime • STAANTRIBUNE NR.0
afstand gevolgd door zestig varianten van Achilles en 37 versies van Ajax. De populariteit van de drie wordt verklaard door hun voorname rol in de Trojaanse Oorlog. Sparta overwint Troje, Achilles zorgt voor de ommekeer in de strijd en Ajax is volgens de Ilias na Achilles de grootste held van de Grieken. Door te kiezen voor een Griekse clubnaam pronken oprichters met hun goede opleiding en afkomst. Ondanks zijn doorslaggevende rol in de Trojaanse Oorlog moest Odysseus tot 1991 wachten voordat de eerste Nederlandse voetbalclub naar hem werd vernoemd. In Utrecht voetballen studenten in zijn naam op sportcomplex Olympos. Heldhaftige atleten en getrainde grootmachten passen blijkbaar beter bij voetbal dan sluwe denkers. Niet alleen in Nederland wordt inspiratie geput uit de Griekse mythologie, maar ook in onder meer Tsjechië, Italië en Cyprus. Sparta Praag is waarschijnlijk het bekendste voorbeeld, maar ook Atalanta Bergamo en Apollon Limassol danken hun naam aan de mythologie. Aris FC uit Thessaloníki is vernoemd naar Ares, de god van de oorlog. De Grieken laten zich dus inspireren door hun eigen sagen. Maar da’s (mytho)logisch. 29
ERITREA
Nationaal elftal Eritrea voetbalt nu in Gorinchem
AFRIKA IN DE POLDER
Het is een frisse herfstavond in Gorinchem. De zon gaat bijna onder en schildert tussen de wolken door nog net een paar gouden straaltjes op het donkere wegdek van de Kleine Schelluinsekade, zo’n oer-Hollandse kaarsrechte weg langs een smalle vaart met een paar boompjes en een molen. Met een beetje Afrika. Daar komt Samuel ‘Sami’ Alazar aangefietst, doelman en voormalig Eritrees international. Voetbalkloffie en hagelwitte Nikes al aan voor de training.
Herman Joustra
30
Thijs Brouwers
31
H
ij stopt voor het hek van sportpark Molenvliet, thuishaven van SVW (Steeds Vooruit Wilhemina), en blijft nog even zitten op zijn fiets, een degelijke U2 Cortina. Hij is de eerste, het hek zit nog dicht. Hij pakt zijn mobieltje om contact te zoeken met zijn ploeggenoten van het Dutch Soccer Team Eritrea, de nieuwe naam van het voormalige nationale team van het Oost-Afrikaanse land, dat nu bij SVW mag trainen. Lang hoeft hij niet te wachten: nog geen minuut later komt collega-doelman Daniel Goitom aangefietst, de keepershandschoenen onder de snelbinders. En daar is Aman Habteslus op zijn Multicycle. “Mooie fiets hè? Iedereen van het team heeft er eentje gekregen van de burgemeester.” Een mooie geste van de burgervader van het Zuid-Hollandse stadje waar de nationale selectie van Eritrea in mei van dit jaar neerstreek. Zestien man in totaal, plus nog een verzorger en een zus van een van de spelers verruilden de palmen van Asmara voor de iepen van Gorinchem. De groep vluchtte in december 2012 tijdens een toernooi in Oeganda en trok later verder naar Roemenië, op zoek naar een beter leven. Uiteindelijk was het Nederland dat ze de reddingsboei toewierp en ze politiek asiel verleende, zonder uitgebreide procedures. Een kwestie van enorm veel geluk hebben. De staat doet dat elk jaar voor slechts vijfhonderd asielzoekers, in samenspraak met de UNCHR, het Hoog Commissariaat voor de Vluchtelingen van de Verenigde Naties. Over de politiek in hun land (zie pagina 35) en over hun motieven om te vluchten willen ze niet praten, onder geen beding. Omdat het Eritrese consulaat in Den Haag ze vast nauwlettend in de gaten houdt, zeggen ze, en omdat ze nog familie in Eritrea hebben wonen. Maar verder kletsen ze vrolijk over van alles en nog wat. Over de
32
Een lange lijst van vluchtenden Jonathan Moremi, blogger, schrijver en journalist voor onder andere Daily News Egypt, lepelt in een artikel op zijn blog Words & Swords een treurig lijstje op van gevluchte Eritrese voetballers. Vier spelers in 2006, eenentwintig in 2007, negen in 2008, twaalf in 2009, dertien in 2010, zestien in 2012 en tien in 2013. Dat zijn 85 spelers in acht jaar tijd. De meesten van hen zijn verdwenen na wedstrijden voor de CECAFA Cup, een toernooi voor landen uit Oost- en Centraal Afrika, met een wisselende gastheer. De Eritrese regering heeft – vooralsnog zonder succes – geprobeerd het tij te keren, onder meer door de invoering van een borgsom van ongeveer 6500 dollar die spelers moeten betalen voor ze kunnen deelnemen aan buitenlandse wedstrijden of toernooien. “Het lijdt geen twijfel dat de slanke, goed getrainde voetballers van Eritrea hard kunnen lopen. Helaas voor de president en zijn regime van onderdrukking lopen de meesten van hen – in zijn ogen tenminste – de verkeerde kant op”, schampert Moremi.
injera, een soort pannenkoek belegd met groenten, kruiden en meestal vlees, dé nationale dis van Eritrea die ze net thuis hebben bereid. Over het lekkerste eten in Nederland (“shoarma, heerlijk”), over de Nederlandse taal (“heel moeilijk”), over de kou, maar vooral over hun voetbalgeschiedenis die zo’n verrassende wending nam. Ooit waren het profvoetballers in Eritrea, ook al voetbalden ze voor een habbekrats, nu zijn het onbezoldigde amateurvoetballers in Gorinchem, zonder winstpremies, met een bijstandsuitkering. Dan ben je wel blij met een fiets. “Natuurlijk”, lacht Habteslus. “Maar het verschil is minder groot dan je denkt, hoor. Ook in Eritrea gingen we vaak op de fiets naar de training en maar af en toe met de auto.” Nederland, het land met fietsles voor allochtonen? Kan zijn, maar niet voor Eritreeërs. Voor deze heren geen gemeentelijke coach die ze de fijne kneepjes van het fietsen hoeft bij te brengen. Eritrea was ruim vijftig jaar lang een kolonie van Italië, van 1885 tot 1941. Nu drinken de Eritreeërs met smaak een cappuccino, eten zo nu en dan een pizza en zijn dol op wielrennen. “Ja, daar zijn ze maar wat blij mee, met die fietsen”, zegt begeleider Sjaak Pellikaan, terwijl hij een paar witte, plastic tuinstoeltjes naast het hoofdveld neervlijt om naar de training te kijken. “En met de shirts en schoenen die ze van een sponsor hebben gekregen ook.” Pellikaan is wijkagent in Gorinchem en heeft zich van meet af aan om het lot van de Eritrese voetballers bekommerd. “Ze kwamen met bijna niks naar Nederland en het is nog steeds zwaar voor ze. Met het kledinggeld erbij moeten ze rondkomen van een paar tientjes per week. Dan kunnen ze een beetje hulp en begeleiding best wel gebruiken.” Samen met trainer Robertino Lotto heeft Pellikaan het team nu al een half jaar onder zijn hoede. “Robertino was technisch coördinator bij SVW, maar was op dat moment geen trainer. Dus ik zeg voor de gein tegen hem: ‘Joh, je kunt nu bondscoach worden.’ Dat zag hij wel zitten. We hadden alleen geen idee van hun niveau. Was het eerste klasse, tweede klasse? Nou, onze mond viel open van verbazing. Van de snelheid waarmee ze de bal rond speelden, van de combinatievormen. We zagen het gelijk: dit niveau hadden we nog nooit getraind. Robertino schatte het meteen in op minimaal hoofdklasseniveau. Maar ja, het was een training. Het was de vraag hoe ze zich zouden houden als ze een paar stevige Nederlanders met harige benen op het veld zouden tegenkomen. Inmiddels hebben we al iets van achttien wedstrijden gespeeld en het gaat heel goed. We winnen van Jong Sparta, we verliezen nipt van Jong RKC, net als tegen Jong Willem II, terwijl we de ene kans na de andere kregen. Maar ja, we hebben niet echt een goede spits.” Lachend: “Die is vanuit Oeganda wél weer teruggegaan naar Eritrea.”
• STAANTRIBUNE NR.0
Inmiddels is het donker en de training is in volle gang. De halfvolle maan hangt als een glanzende oorbel boven het glinsterende kunstgras. “Ik heb liever gewoon gras”, zegt Hermon Tecleab. “De bal stuit dan anders, glijdt dan anders. Prettiger. Maar wij zijn het kunstgras wel gewend, hoor. Ook in Eritrea speelden we daar soms op.” Dat was dan in het Cicero Stadium in de hoofdstad Asmara, waar de clubs Red Sea FC, Adulis, Hintsa en Edaga Hamus hun thuiswedstrijden plegen te spelen, net als de nationale ploeg. Spelmaker Tecleab werd in Eritrea bewierookt om zijn techniek en inzicht, maar zal door zijn vlucht waarschijnlijk nooit meer een interland spelen. Nu hoopt hij stilletjes op een carrière in Nederland. “Ja, natuurlijk wil ik dat, ik ben een professional. Ik leef voor het voetbal.”
Flink salaris Mocht hun droom om in Nederland betaald voetbal te spelen werkelijkheid worden, dan kunnen de spelers van het Dutch Soccer Team Eritrea een riant salaris tegemoetzien. Dat is het directe gevolg van de salarismaatregel die de overheid in 1996 invoerde, met als doel de instroom van goedkopere voetballers van buiten de EU in te perken en zo de arbeidspositie van voetballers binnen de EU te beschermen. Elke club in het betaald voetbal die een speler ouder dan twintig jaar van buiten de EU wil contracteren, dient hem minimaal anderhalf keer het gemiddelde jaarsalaris te betalen van een Eredivisiespeler, dat dit seizoen 276.000 euro bedraagt. Een voetballer van buiten de EU moet dus minimaal 414.000 euro verdienen. Voor spelers tot twintig jaar is dat de helft, 207.000 euro. Gezien de precaire financiële situatie waarin veel clubs verkeren, lijkt de kans op een professionele voetbalcarrière in Nederland voor de Eritreeërs klein, ook al is het zo dat een club in dit specifieke geval geen transfersom hoeft te betalen om een van de Eritreeërs in te lijven.
33
Net zoals al zijn ploeggenoten. Ze hollen en draven als bezetenen over het veld en nemen in hoog tempo de beide doelmannen onder vuur, Alazar en Goitom, die op hun beurt lachend en schreeuwend van plezier van bovenhoek naar bovenhoek zweven. Lotto kijkt stralend toe. “Ik vind het een genot om met ze te werken. Er valt geen onvertogen woord, er wordt nooit op elkaar gescholden, het is een grote vriendengroep. Op het veld en daarbuiten. We trainen nu vier keer per week, maar het liefst zouden ze elke dag willen. En als ik het na twee uur trainen wel welletjes vind, willen ze ook nog door. Ze barsten van de energie. Op een positieve manier. En ze voetballen ook nog eens hartstikke goed.” Zoiets valt natuurlijk op, merkte Pellikaan meteen al. ‘’Na de eerste wedstrijd kwam tegenstander Kozakken Boys, een topklasser, met een lijst van vier namen van jongens die ze wel wilden inlijven. Ook Hermon. Dat hebben we toen afgehouden, maar inmiddels denken we er anders over. Dat er jongens weggaan hou je niet tegen, niet met dit niveau. Ik denk ook dat het elftal over een paar maanden uit elkaar gaat vallen.” Zo zou eredivisionist Willem II, tegen wiens beloften het Dutch Soccer Team Eritrea laatst indruk maakte ondanks een nederlaag (1-2), ook al voorzichtig naar Tecleab hebben geïnformeerd. “Dat niveau kan hij ook zeker aan”, stelt Pellikaan onomwonden. “Hij en nog misschien een paar van deze ploeg. Die kunnen volgens mij bij een club onderin de Eredivisie meedraaien, of de top van de Jupiler League.”
34
Dat is toekomstmuziek, zover is het nog niet. Daarom zouden de voetballers het liefst hun vaardigheden vertonen in een amateurcompetitie op niveau. Maar ook dat zit er niet in. Pellikaan: “We zouden hier wel een zondagtak willen beginnen, want die heeft de club nog niet. Normaal zou je dan moeten beginnen in de vijfde klasse, maar dat is geen niveau voor ze. Via de club, SVW, hebben we de KNVB gevraagd of ze misschien dispensatie konden krijgen. Of ze in de eerste of tweede klasse konden beginnen. Maar dat wees de bond af. Nou, dan zou het dus drie, vier jaar duren voor we een beetje op niveau zouden spelen. Het alternatief om het team bij de beloften in te delen, werd ook afgewezen.” Dus moeten ze het voorlopig doen met vriendschappelijke wedstrijden. Eritrea tegen Kozakken Boys, Wateringse Veld en Smitshoek. Dat zijn en blijven natuurlijk bizarre, onwerkelijke affiches, uit nood geboren. “Toch heeft ook dat een voordeel”, zegt Pellikaan. “Zo hebben ze meer de tijd om te wennen aan Gorinchem, aan het leven in Nederland.” Dat is geen sinecure, bekennen de spelers, die druk bezig zijn met inburgeren. Ze wonen in gewone huizen, in een gewone Gorinchemse straat, tussen de Gorinchemmers, krijgen elke dag Nederlandse les, hebben op schommels en wipkippen gezeten, maar komen zo nu en dan toch voor verrassingen te staan. Vraag dat maar aan Alazar. Voor hij het wist had hij een bekeuring te pakken, omdat hij midden op de Blaak in Rotterdam tegen een boom had staan plassen. Pellikaan: “Die bekeuring heb ik toen maar betaald. Ik bedoel, hoe kan zo’n knul nou 140 euro ophoesten?”
‘Het leven in Eritrea is heel zwaar’ Wat bezielde zestien Eritrese voetballers om politiek asiel aan te vragen in Oeganda, hun huizen en familie achter te laten en te kiezen voor een onzekere toekomst in een onbekend land? Sinds hun komst naar Nederland zwijgen ze daarover in alle talen. Kort na hun verdwijning in 2012 meldt echter een Oegandese functionaris, belast met het vluchtelingenvraagstuk in zijn land, aan journalisten van het DPA en de BBC dat ze vanwege ‘de gedwongen militaire dienst’ waren gevlucht. Iets wat een van de voetballers – hij wordt anoniem opgevoerd – enkele dagen later herhaald zou hebben tegenover een journalist van Radio France Internationale. Het is een motief dat Habtom Yohannes, een Nederlandse journalist van Eritrese komaf, niet vreemd in de oren klinkt. “Dat is inderdaad een groot probleem. De militaire dienst duurt volgens de grondwet achttien maanden. Eén jaar politieke training en zes maanden militaire. Maar ik ken mensen die de dienst al tien jaar of langer vervullen. Er is zogenaamd nog steeds een grensconflict met Ethiopië. Omdat Ethiopië nog altijd een bedreiging zou vormen, mobiliseert president Isaias Afewerki alle Eritreeërs.” “Het leven is er toch al heel zwaar”, vervolgt Yohannes. “Er is weinig elektriciteit, weinig brandstof, weinig water en de lonen liggen ontstellend laag. Alleen als je geld hebt kun je voedsel kopen en brandstof op de zwarte markt. Daar komt bij dat politieke situatie in Eritrea al 23 jaar lang heel slecht is. Officieel werd Eritrea in 1993 zelfstandig, maar het was al in 1991 bevrijd. Al die tijd is er maar één persoon aan de macht, president Afewerki, en maar één partij, de op marxistisch-leninistische leest geschoeide People’s Front for Democracy and Justice (PFDJ), die samen werkelijk alle facetten van het leven in het land onder controle proberen te houden. De president praat liever over een front omdat hij en zijn aanhangers geen multi-partij democratie dulden.” Tegenspraak wordt niet geduld, aldus de journalist. “Wie openlijk kritiek heeft op de president of de partij verdwijnt spoorloos of belandt in de gevangenis. Toen vijftien vertrouwelingen van de president in 2001 na de desastreus verlopen grensoorlog met Ethiopië in een aantal onafhankelijke kranten hun verhaal deden en zeiden dat het zo niet langer kon, zijn ze samen met alle onafhankelijke journalisten opgepakt. Wat er daarna met hen is gebeurd, is nog steeds niet duidelijk. Sommigen zitten nog in de gevangenis, van anderen is niet eens bekend of ze nog in leven zijn. Vragen daarover weigert het regime te beantwoorden. De in 1997 geratificeerde grondwet, waaraan ik zelf ook heb meegewerkt, weigert de president nog altijd te implementeren. Het land heeft geen parlement, geen andere instituties en geen vrije pers.” In elk geval bekleedt Eritrea de weinig benijdenswaardige 180ste en laatste plaats op de wereldlijst van persvrijheid, the World Press Freedom Index, opgesteld door Reporters Without Borders. Nog onder Noord-Korea. Voor de goede orde: Nederland staat tweede, achter Finland.
• STAANTRIBUNE NR.0
35
TOP 5
TOUCHAND GO! Nederlanders weten al langer dan vandaag de weg naar het Belgische voetbal te vinden. Sommigen, zoals Jan Mulder, Aad de Mos, Johan Boskamp of Simon Tahamata bleven er geruime tijd en/of kenden er grote Raoul De Groote
successen. Dat geldt echter niet voor iedere Hollander. De volgende vijf voetbalcoryfeeën hadden een opmerkelijke carrière in België. Voor hen was het een komen en gaan.
36
5
René van der Gijp Sporting Lokeren (1982-1984)
Zoals wel vaker is René van der Gijp ook hier de uitzondering. In tegenstelling tot de andere Nederlanders in dit lijstje voetbalde hij langer dan een paar wedstrijden bij een Belgische club en was hij er ook succesvoller. Van der Gijp bleef twee seizoenen bij eersteklasser Sporting Lokeren en scoorde er geregeld fraaie doelpunten, vaak op aangeven van René Verheyen of Raymond Mommens. Een persoonlijkheid met een enorm sterk schot en iemand die niet verlegen zat om een grap, maar ook iemand die – zoals Verheyen hem zich herinnert – in zijn eigen cocon leefde. Kortom, het aparte kantje dat Van der Gijp ook nu nog heeft, zat er toen al aan. Nadat hij bij Lokeren gelanceerd was geraakt – hij kwam van Sparta - vertrok René van der Gijp naar PSV om aan het meest succesvolle luik van zijn carrière te beginnen.
4
Louis van Gaal
Royal Antwerp FC (1973-1977) Omdat het bij Ajax maar niet wou lukken om in de ploeg te geraken, hoopte Louis van Gaal bij eersteklasser FC Antwerp zijn carrière te lanceren. Maar in tegenstelling tot wat Van Gaal zelf dacht, lag het niveau van het elftal toch te hoog voor hem. Bovendien gold in die tijd de regel dat je maar drie buitenlanders mocht opstellen en daar had Antwerp er met Karl Kodat, Ove Eklund en Flemming Lund al drie van die beter waren dan hij én al meer wedstrijden in een eerste elftal speelden. Als er één indruk overblijft van Van Gaal bij Antwerp, dan is dat wel die van een speler die zijn eigen kwaliteiten te weinig kon inschatten. Van Gaal schroomde niet om als onervaren jongeling opmerkingen te maken over hoe hij vond dat de ploeg moest voetballen. Zijn traagheid was wat hem het meeste parten speelde om in het elftal te geraken. Als dat toch lukte, dan scoorde hij ook wel eens. In het maandblad Johan vertelde René Desaeyere in 2001 hoe Van Gaal na een onverhoopte overwinning tegen RWDM, waarbij hij het openingsdoelpunt maakte, een belofte deed: hij zou zijn baard laten groeien tot hij twee keer scoorde in een wedstrijd. Maar die doelpunten lieten zo lang op zich wachten dat de baard er uiteindelijk af is gegaan omdat de pluizige haren op den duur geen fraaie aanblik meer boden. Maar dé anekdote over Van Gaal bij Antwerp is een conversatie met zijn toenmalige trainer Guy Thys, nadien succesvol als Belgisch bondscoach. Van Gaal was, vond hij, de speler die dankzij zijn overzicht met de bal het meeste kon van de hele ploeg. Dus hij begreep niet dat hij dan zo weinig speelde. Die vraag legde hij ook voor aan zijn trainer. Diens antwoord luidde dat hij inderdaad het meeste kon als hij aan de bal was. Maar er was maar één probleem, voegde Thys er fijntjes aan toe: “Je hebt de bal nooit, Louis.”
• STAANTRIBUNE NR.0
37
3
Bert van Marwijk FC Assent
FC Assent speelt in de Belgische tweede klasse als Bert van Marwijk er in het seizoen 1987-1988 neerstrijkt. De Limburgse club is in amper een paar (1987-1988) jaar tijd van vierde provinciale naar tweede klasse gepromoveerd en heeft dat in grote mate te danken aan Deuren Theuma, een familiebedrijf dat de ploeg stevig sponsort en waarvan vader en zoon het bestuur van de club vormen. Omdat Theuma ook veel klanten in Nederland heeft – nu nog zijn er vestigingen – boden Nederlandse spelers een commerciële meerwaarde. Behalve Bert van Marwijk speelden er ook Johan Multens, Wim Leushuis en Eric van der Luer, met wie Van Marwijk vaak in een Opel Kadett naar de club reed. Van Marwijk, die ondertussen ook een sportzaak uitbaatte in Meerssen, was als midden dertiger niet meer de snelste, maar als laatste man liet hij zich door de rust en het overzicht die hij uitstraalde kennen als een trainer in spe. In de club ging het er gemoedelijk aan toe: Van Marwijk kon, geleund tegen de auto, rustig zijn sigaretje rollen. Sponsors, spelers, bestuursleden, vrouwen en kinderen reden in dezelfde bus als de spelers naar uitwedstrijden, waardoor het verblijf van de Nederlanders bij Assent als één grote anekdote voelde. Dat neemt niet weg dat de ploeg het sportief uitstekend deed en het tot in de eindronde van de tweede klasse schopte. FC Assent werd in het begin van het seizoen nog getraind door voormalig Rode Duivel Wilfried Van Moer, maar na diens ontslag nam een zekere Tobback de ploeg over. Hij bleek voorheen trainer te zijn geweest van een dameshockeyteam en gaf oefeningen uit de jaren vijftig. De Nederlanders dachten dat ze in de maling werden genomen. Problemen met de kuit en de rug noopten Van Marwijk een einde aan zijn carrière als speler te maken bij FC Assent. Later zou hij zijn trainerscarrière beginnen waar hij die als speler had beëindigd: in België. In het seizoen 90-91 debuteerde hij namelijk als trainer bij derde provincialer FC Herderen.
2
Dick Advocaat
Bij Berchem Sport kwam Dick Advocaat, toen 35 jaar oud, na Sparta Rotterdam bij een ambitieuze Belgische tweedeklasser terecht. (1982-1983) Hij had er daarvoor een passage op zitten bij het Amerikaanse Chicago Sting en zocht weer voet aan de grond in een Europese competitie. Bij Berchem Sport liepen al meer Nederlanders rond, zoals Dick Jol, Paul Postuma en Arie van den Ham. Advocaat werd door zijn persoonlijkheid en staat van dienst kapitein van de ploeg en liet niet na de piepjonge trainer Raoul Peeters zijn mening te geven over hoe hij vond dat er gespeeld moest worden. En dat was: aanvallender. Dat creëerde verdeeldheid in de ploeg, met enerzijds de Hollandse kliek en anderzijds een Antwerpse groep rond verdediger Johnny Velkeneers. Die had nog bij Anderlecht en Club Brugge gevoetbald en was vóór de komst van Advocaat kapitein van de ploeg.
Berchem Sport
Stug, maar met een duidelijke mening, zo herinneren Raoul Peeters en de rest van Berchem zich Advocaat. Advocaat wilde in tegenstelling tot Velkeneers verder van het doel spelen en de ploeg zien jagen op de bal. Raoul Peeters had gehoopt voorin met het duo Postuma-Jol te kunnen uitpakken en Advocaat in hun rug uit te spelen, maar door een langdurige blessure van Postuma en het vertrek van Jol naar Kortrijk viel dat plan in duigen. Na een 5-1 nederlaag groeide de onvrede. Advocaat kwam verhaal halen in het bureau van de vierendertigjarige trainer en werd vervolgens op zijn verzoek als aanjager achteraan in de ploeg gezet, ten koste van Velkeneers. Meer dan een tiental wedstrijden bleef Advocaat niet bij Berchem Sport. Hij kreeg een aanbieding van Utrecht, vertrok voor één seizoen en zag daar zijn spelerscarrière eindigen. De Belgische tweede klasse bleef na de Verenigde Staten de enige buitenlandse competitie waarin Dick Advocaat aantrad. 38
1
Hans Kraay jr.
Sportkring Sint-Niklaas (1996-1997)
Morres Meubel hoopte door Beerschot en Sportkring Sint-Niklaas te sponsoren op termijn aan naamsbekendheid te winnen in de Belgische eerste klasse. De slogan ‘Morres brengt u naar hogere sferen’ liet geen twijfel bestaan over de ambities van de meubelfabrikant en Hans Kraay jr. moest daar bij tweedeklasser Sportkring Sint-Niklaas een van de speerpunten in worden. Kraay was op dat moment ook een opkomende naam in de Nederlandse televisiewereld. Dat maakte hem commercieel interessant voor de Zeeuwse meubelverkoper die in Vlaanderen klanten wilde werven. Maar Kraay had, zo bleek, meer inhoud naast dan op het veld. De eerste wedstrijd waarin hij aantrad, als libero, eindigde meteen in een catastrofe: voor de ogen van zesduizend toeschouwers werd in de derby tegen VW Hamme met 1-6 verloren. Kraay werd langs alle kanten voorbij gelopen. Trainer Raoul Peeters speelde met vijf man achterin en Kraay wond er geen doekjes om dat hij de ploeg liever aanvallender zag voetballen. Hij legde zich niet zomaar neer bij de beslissingen van de trainer. Aimabel vonden ze Kraay wel, maar Sint-Niklaas was wellicht niet de ploeg waarop hij zat te wachten. En vice versa. Bovendien staken ook financiële problemen de kop op en heerste er bestuurlijke onvrede. Er werd nog met het idee gespeeld om radioverslaggever Ivan Maes en Kraay als een soort Belgische Spaan & Vermeegen op te voeren op de regionale zender TV Oost. Maar omdat Kraay in zijn zesde wedstrijd tijdens de rust werd gewisseld en de sportieve wrijvingen escaleerden, keerde hij spoorslags terug naar Nederland. Hans Kraay jr. was meteen ook voetballer af en zocht andere sferen op.
Fotocredits: Van der Gijp: Advocaat: Van Gaal: Van Marwijk: Kraaij: • STAANTRIBUNE NR.0
Karl Böhrer Karl Böhrer Archief Royal Antwerp FC Eugeen Theunis Fred de Ren 39
INTERVIEW
40
Maurice van Westrienen • Eva Gerritse
Thijs Brouwers
Khalid Sinouh:
‘Ik wil gewoon een ander geluid laten horen’ Khalid Sinouh stond tweeëntwintig jaar lang onder de lat bij acht Nederlandse en drie buitenlandse profclubs, waaronder gerenommeerde clubs als PSV en HSV. Maar tijdens zijn lange carrière viel hij meer op vanwege zijn uitgesproken meningen dan door zijn rol als keeper.
V
oetballers staan doorgaans niet bekend om hun politieke engagement, maar Khalid Sinouh heeft nooit geaarzeld om zijn mening te geven. Zo noemde de doelman in juli van dit jaar het CIDI (Centrum Informatie en Documentatie Israël) via Twitter een “pro-apartheidsorganisatie” en een “criminele organisatie”. Deze uitspraken leidden zelfs tot vragen in de Tweede Kamer. Minister Asscher van Sociale Zaken betreurde de tweets van Sinouh. De minister zei dat hij kon begrijpen dat mensen in Nederland uiting geven aan zorgen, verdriet en woede over wat er elders in de wereld gebeurt, maar dat dat niet mag leiden tot antisemitische uitingen. “Hoe kan ik nu antisemiet zijn als ik zelf een Semiet ben?” reageert Sinouh fel op de uitspraken van Asscher. “Waar mijn uitgesproken karakter vandaan komt? Ik wil gewoon een ander, eerlijker geluid laten horen dan de meeste media in Nederland verspreiden, zoals de gekleurde berichtgeving over wat er in het Midden-Oosten gebeurt. In mijn ogen is het verhaal veel groter dan wat de media en de mensen in Nederland erover zeggen.”
Naam:
Khalid Sinouh
Leeftijd:
39 jaar
Woonplaats: Diemen Clubs: FC Haarlem, sc Heerenveen, RKC Waalwijk, Omonia Nicosia, AZ, Kasımpaşa SK, Hamburger SV, FC Utrecht, PSV, NEC, Sparta Rotterdam Twitter:
@KhalidSinouh
Er zitten wel meer onderwerpen de keeper dwars, zoals het, veelal negatieve, imago van de Marokkaanse gemeenschap in Nederland. “Ik wil dat beeld heel graag veranderen en probeer dat vooral te doen via Facebook en Twitter. Nee, ik zit niet te wachten op een uitnodiging van een talkshow of een politieke partij. Bij zo’n programma word je in een hoek gedreven waar je niet wil zijn. En in de politiek wordt alles in achterkamertjes bepaald en moet je concessies doen. Dat is allemaal niets voor mij. Ik heb mijn Twitteraccount, dat vind ik genoeg. Weet je wat nu zo vreemd is? Mijn vader is als minderheid naar dit land gekomen. Ik wil - als tweedegeneratie-Nederlander - ook behandeld worden als een Nederlander. Ik vind dat ik dezelfde mening mag uiten als elke andere Nederlander.
Als wij arbeider zijn, zoals mijn vader, ons werk doen en niks zeggen, dan is het allemaal goed. Maar als we onze kinderen opleiden, zodat ze kunnen zeggen wat ze willen en dat kunnen onderbouwen, dan krijgen we kritiek. Dus ik moet eerst blank zijn voordat ik wat mag zeggen? Zo werkt het niet. Geert Wilders mag alles zeggen wat hij wil. Ik hoef maar één ding te zeggen of het wordt breed uitgemeten in de media en er komen zelfs vragen over in de Tweede Kamer. Is dat om hetgeen ik zeg, of is het omdat ík het zeg? Als ik Pietje of Jantje had geheten, dan werd er heel anders naar gekeken. Er wordt met twee maten gemeten.” Het karakter van Sinouh is mede gevormd door zijn Marokkaanse achtergrond. Hij verbaast zich er niet over
• STAANTRIBUNE NR.0
41
‘Mijn vrouw zegt altijd: Khalid, kun je niet een keer je mond dicht houden?’ dat veel jonge Marokkaanse voetballers het ondanks hun grote talent vaak nét niet schoppen tot de echte top. “Het is allemaal een mentale kwestie. Op het moment dat ze een goed contract tekenen, treedt de verslapping op. Dan hebben ze niet meer de innerlijke kracht om er alles uit te halen. Als ze eenmaal de top hebben gehaald, stoten ze nooit echt door. In de jeugd worden veel talenten vertroeteld. Als ze dan tegenslagen krijgen, weten ze niet hoe ze daar mee om moeten gaan. Misschien moet je ze juist aanpakken.”
42
Nu zijn voetbalcarrière ten einde lijkt, zou zijn karakter wel eens een rol kunnen spelen bij de kansen die de geboren Amsterdammer krijgt. Toekomstige werkgevers zijn mogelijk minder blij met zijn uitspraken. “Misschien krijg ik wel geen baan door datgene wat ik zeg. Maar dat houdt mij zeker niet tegen.” Toch kan hij zich voorstellen dat er momenten zijn waarop het beter is om even te zwijgen. “Ik had een keer een aanbieding om ergens te werken, maar die man zei: ‘Jouw politieke betrokkenheid wil ik niet meer zien als je bij ons komt.’ Dat zette me wel aan het denken.
Ook de verleidingen buiten het voetbal zijn volgens Sinouh een reden dat Marokkaanse voetballers het vaak net niet redden. “Als jij op handen wordt gedragen, moet je mentaal zo sterk zijn dat je alles wat zich buiten het voetbal afspeelt van je af kunt zetten. Maar Marokkanen zijn ijdel, houden van mooie spullen en zijn daar veel mee bezig.”
Mijn vrouw zegt altijd: ‘Khalid, kun je niet een keer je mond dicht houden?’ Ik snap haar wel, maar we hebben toch vrijheid van meningsuiting? Ik zorg dan wel eerst dat ik echt belangrijk word binnen zo’n organisatie. Daarna kan ik altijd weer mijn mening gaan geven.”
Sinouh zou best een rol willen spelen bij de begeleiding van jonge spelers met een Marokkaanse achtergrond. “Maar dan moeten ze het mij wel vragen en daar zijn de meesten te trots voor. Ze zien het vaak zelf niet, ze denken dat ze alles weten. En vaak hebben ze ook nog eens een hele kring van familie en vrienden om zich heen en dat is niet altijd positief.”
Het leven als werkloos keeper bevalt Sinouh voorlopig niet slecht. Het is een stressloos bestaan en hij krijgt de kans om meer tijd door te brengen met zijn vrouw en kinderen. “Ik vind het heerlijk nu. Er is een last van mijn schouders, daar geniet ik van. Maar ik ben natuurlijk wel bezig met mijn toekomst.” Bij die toekomst hoort in elk geval geen
Sparta Als keeper van Sparta speelde Sinouh vorig seizoen een bepalende rol in de play-offs, waarin de Rotterdammers eerst NEC lieten degraderen, maar uiteindelijk door promovendus Dordrecht werden uitgeschakeld. “Waar ik het meest trots op ben, is dat ik als aanvoerder mijn verantwoordelijkheid heb gepakt. Na een dramatische tweede seizoenshelft heb ik voor de play-offs de hele spelersgroep bij elkaar geroepen en ervoor gezorgd dat we weer één front vormden. Uiteindelijk redden we het net niet, maar we waren heel dichtbij. Dat vervult me met trots.” In overleg met technisch directeur Leo Beenhakker besloot hij in september zijn contract op Het Kasteel te ontbinden. De inmiddels ontslagen trainer Gert Kruys zette Sinouh tot zijn grote verbazing op de reservebank, nadat hij vorig seizoen nog aanvoerder was en 38 wedstrijden had gekeept. “Ik had graag in Rotterdam willen blijven, maar niet in die omstandigheid. Alle lof voor de club en de supporters, maar ik kon het niet meer opbrengen om nog langer met die trainer te werken. Het is trouwens een chronische ziekte bij Sparta dat spelers weggaan met een conflict. Dat is zonde, want iedereen heeft wel warme gevoelens bij die club.”
loopbaan als trainer. “Ik ben nu 39, als ik een trainerscursus moet gaan volgen, ben ik vijftig als ik mijn diploma voor coach betaald voetbal haal. Ik wil wel als assistent bij een eerste elftal aan de gang, maar ik heb geen ambitie om eerst jaren met jeugdteams bezig te zijn. En reken er maar niet op dat ik een versnelde cursus krijg, terwijl ik daar op basis van mijn ervaringen net zoveel recht op zou hebben als oud-internationals. Fred Rutten heeft wel eens gezegd dat hij mij als de ideale assistent ziet.”
• STAANTRIBUNE NR.0
De kans lijkt klein dat Sinouh nog een nieuwe werkgever in het betaalde voetbal vindt, maar zelf heeft hij zijn keeperscarrière nog niet definitief opgegeven. “In mijn hoofd ben ik er nog niet klaar mee. Ik ben topfit, train drie keer per week. Fysiek kan ik zeker nog twee, drie jaar door. Maar ik ga niet zelf actief clubs benaderen. Als er een leuke club komt, die wat ervaring in de kleedkamer nodig heeft, zou dat wel het mooiste zijn. Ik ben 39, als het niet anders is dan is het zo.”
43
ARGENTINIË Remi Lehmann Correspondent in Buenos Aires
PASSIE EN PISTOLEN IN ARGENTINIË BUENOS AIRES - Een kaartje kopen op de wedstrijddag, de lucht van aangebrande hamburgers en naar een pot oerslecht voetbal kijken op een staantribune. Veel voetballiefhebbers in Nederland denken met weemoed terug aan ‘het voetbal dat niet meer is’. In Argentinië kan het allemaal wél, maar niet alles wat blinkt is goud in het land van Maradona, Messi en Di María.
B
uenos Aires ademt voetbal: iedere buurt heeft zijn club en wie wil kan iedere dag van de week naar een cancha (stadion) om een wedstrijd te zien van verenigingen met prachtige namen als Club Atlético Huracán (Orkaan) of Vélez Sarsfield. En als je geen geld hebt om vier euro neer te leggen voor een kaartje, dan kijk je de match gewoon in een van de honderden sfeervolle barretjes: iedere kroeg heeft wel een tv. Bijkomend voordeel is dat je dan ondertussen kan genieten van een literfles ijskoud Argentijns bier, want dat is in het stadion verboden.
Supporters Huracán:
“De dingen die ik deed voor jou, heb ik voor niemand anders gedaan.”
Geld en geweld Het Argentijnse voetbal kent echter ook een donkere kant: corruptie en het voortdurende geweld breken het voetbal steeds verder af. Een belangrijke oorzaak is dat barra brava (hooligan) zijn in Argentinië een beroep is. Je vindt ze achter het doel, staande op valbrekers. Het zijn de luidruchtigste maar ook meest gewelddadige fans van iedere vereniging. Hoewel ze de club negentig minuten lang aanmoedigen en voor een geweldige sfeer in het stadion kunnen zorgen, verdienen ze geld met criminele activiteiten. De barras verkopen kaartjes op de zwarte markt, persen spelers af en zijn vaak betrokken bij drugshandel. De belangen zijn groot, dus vaak wordt er door hooligans onderling gevochten om de macht op de tribune, soms tot de dood erop volgt. Het overkwam Gonzalo Acro, een van de bekendste hooligans van River Plate. Gonzalo was als jochie al groot fan van River, maar het waren zijn vrienden – die de harde kern runden – die in 2001 een baantje voor hem regelden bij de club. De 24-jarige fan moest het zwembad onderhouden, maar zijn echte taak was het aansturen van de andere hooligans die voor de club werkten. Acro had zelf geen gewelddadige reputatie, maar werd gezien als een van de ‘slimmeriken’ binnen de harde kern. De reputatie van Acro groeide met het jaar, maar in 2006 brak er een machtstrijd uit tussen de verschillende leiders binnen de harde kern. Rond diezelfde tijd ging ik zelf voor het eerst naar River Plate. In het begin was ik onder de indruk van het reusachtige stadion, de tienduizenden luidruchtige fans en het aardige voetbal. Maar na een tijdje merkte ik dat er iets niet klopte: waarom zongen de verschillen groepen fans liedjes tégen elkaar? En waar waren de trommels en megavlaggen die je bij veel andere clubs
44
River Plate tijdens de Superclasico tegen aartsrivaal Boca Juniors
zag? Steeds vaker zag je groepjes fans op de staantribune ‘op jacht’ naar andere groepjes op de tribune. Vanaf de lange zijde waren steeds vaker fluitconcerten te horen als er weer eens rotzooi was achter het doel. De hooligans trokken zich er echter niets van aan: bij een schietpartij op het clubterrein moesten gewone fans rennen voor hun leven.
Ondertussen zijn de gewone fans de pineut: die worden altijd gecontroleerd als zij het stadion in willen. Maar zodra de hooligans aankomen, worden de controlepoortjes weggehaald. En als dat onverhoopt niet gebeurt, bestormen ze gewoon de ingang van de tribune. De politie staat erbij en kijkt ernaar.
Op 9 augustus 2007 ontplofte het kruitvat bij River: Gonzalo Acro werd in koelen bloede geëxecuteerd toen hij de sportschool uit liep. De rechter achtte bewezen dat andere hooligans van River de moord hadden beraamd. Zij zouden bang zijn geweest dat Acro de macht zou grijpen binnen de harde kern. Acro is een van de 180 Argentijnen die de dood vonden door voetbalgeweld sinds 1978.
Een sprankje hoop
Corruptie De clubleiding lijkt machteloos, maar is vaak medeplichtig aan het geweld. Omdat profclubs in Argentinië nog verenigingen zijn, kiezen de socios (leden) hun directie. Kandidaat-voorzitters kopen de steun van hooligans om stemmen te ronselen. In ruil daarvoor krijgen de bendes een plaats binnen de club en wordt er een oogje dichtgeknepen als ze zich misdragen. Sommige hooligans houden er nog andere activiteiten op na. Zo runt de harde kern van Boca Juniors illegale geldwisselkantoren en worden deze hooligans door politici ingezet als knokploeg. Ze worden dan ook vaak beschermd door de politiek.
• STAANTRIBUNE NR.0
Heel af en toe lukt het een voorzitter om gekozen te worden zonder steun van de barras. Javier Cantero won in 2011 de verkiezingen van de roemruchte club Independiente. Hij beloofde alle hooligans te verbannen, zodat families weer naar het stadion durfden te komen. De barras gingen echter in de tegenaanval. Cantero werd bedreigd, installaties van de club werden vernield en toen Independiente ook nog eens degradeerde, moest de voorzitter het veld ruimen. Verbitterd merkte Cantero op dat hij zich in de steek gelaten voelde door de politiek en de voetbalwereld. Het aanhoudende geweld heeft er voor gezorgd dat uitfans geen wedstrijden meer kunnen bezoeken. Maar omdat in Argentinië wet en werkelijkheid vaak ver uit elkaar liggen, is bij een aantal clubs nu neutraal publiek welkom; er moet immers geld worden verdiend. In de praktijk betekent het dat in het neutrale vak gewoon uitfans staan.
Sommige supporters haken af door het geweld. Vriend en taxichauffeur Oscar ging twintig jaar lang iedere week naar ‘zijn’ Boca toe. Maar hij is het zat: “Ik heb me altijd voor de club ingezet, maar het tuig heeft het nu voor het zeggen.” Veel fans zijn dan ook bang voor de barras.
‘Zo runt de harde kern van Boca Juniors illegale geldwisselkantoren en worden deze hooligans door politici ingezet als knokploeg.’ Anderen hebben echter leren samenleven met de criminelen. Aanstaande zondag staan ze er weer, de trouwe fans, zij aan zijn met de hooligans. En als je uit tienduizenden kelen de bijna poëtische voetballiederen hoort, en amper op je benen kunt blijven staan omdat de tribune meeveert met de springende supporters, snap je meteen waarom het zo mooi is om in Argentinië naar het voetbal te gaan. Ondanks alles.
45
MUZIEK Jelle Teitsma
Andy Zuidema
Voetbal en muziek horen bij elkaar. Veel artiesten hebben voetbal in hun songteksten verwerkt. Omgekeerd zingen veel supporters op de tribune popliedjes of varianten daarop. In deze rubriek behandelt Staantribune opvallende voorbeelden van de relatie tussen voetbal en muziek.
APPLEKNOCKERS FLOPHOUSE Bij menig amateurclub is niet lang nagedacht over de benaming van het clubhuis. Vaak wordt het simpel en neutraal gehouden, zoals Sportpark Zuiderweg of Weltevreden. Bij de Groninger studentenvoetbalvereniging The Knickerbockers prijkt echter een opmerkelijke naam op het onderkomen: Appleknockers Flophouse. Wijlen Harry Muskee van bluesrockformatie Cuby & The Blizzards is de geestelijk vader van deze titel. Hoe is de naam ontstaan? GSVV The Knickerbockers speelt momenteel in de Tweede Klasse in district Noord. Tegenstanders komen er niet graag, want de Groningers zijn moeilijk te verslaan. De kleedkamer is miezerig, het veld hobbelig en de studenten - al dan niet brak – zijn irritant goed. In 1967 - tevens het jaar van oprichting van The Knickerbockers - gaat het Cuby & The Blizzards voor de wind. De band uit het Drentse Grollo scoort hits met Distant Smile en Another Day Another Road. Zanger Harry Muskee en zijn formatie gaan op tournee met Van Morrison en ze spelen voor volgepakte zalen. In het dorp repeteert de band veelvuldig in een gehuurd boerderijtje. De klassieke platen Groeten Uit Grollo en Appleknockers Flophouse zijn hiervan het resultaat. In de gehuurde boerenwoning schrijft Muskee de autobiografische titelsong Appleknockers Flophouse. De boerderij is zijn flophouse, Amerikaans jargon voor een goedkoop doch genoeglijk onderkomen waar gezelligheid vooropstaat. Hij, zijn bandleden en binnen- en buitenlandse gasten zijn de appleknockers: mannen van het land die een feestje niet schuwen. Als bezoeker weet je niet wat je kunt verwachten. De onheilspellende riff in de track spreekt wat dat betreft boekdelen. Diezelfde riff raast door het clubhuis van de studenten tijdens het International Tournament. Dit is een jaarlijks terugkerend evenement waar zo’n 45 teams uit binnen- en buitenland zich drie dagen lang vermaken met een bal, muziek, goedkope snacks, tienduizend liter bier en met elkaar. Traditioneel zingen de studenten bij elk fust
‘Aanstaande dokters en advocaten zingen luidkeels met Muskee mee.’ bier dat wordt aangeboden. Kort daarna brult uit de stereotoren: “Appleknockers Flophouse, that’s where we live in.” Aanstaande dokters en advocaten zingen luidkeels met Muskee mee. Het Flophouse als amateurvoetbalhemel, een plek vol extase en pure verrukking. De plaats waar vriendschappen voor het leven worden gesloten, prille liefdes ontstaan en je een paar dagen hersteltijd moet incalculeren om weer enigszins normaal door het leven te kunnen gaan. Muskee leeft voort en zou trots zijn geweest.
‘Appleknockers flophouse, that’s where we live in. Such a good place for you and for me. If you come to our Appleknockers Flophouse, You don’t know what you’re bound to see.’
46
Achter deze deur in de kantine van The Knickerbockers zit een blinde muur. • STAANTRIBUNE NR.0
47
ACHTERGROND
48
The Greater Game
Joris van de Wier
Honderd jaar geleden begon de hel op aarde: de Eerste Wereldoorlog. Er is geen oorlog geweest waarin soldaten zo lang hebben geleden. Vier jaar lang in de loopgraven met ratten, modder en lijken gaat zelfs de meest geharde soldaat niet in de koude kleren zitten. Doordat Groot-Brittannië geen dienstplicht kende, was het Britse leger afhankelijk van vrijwilligers. Zo zaten de loopgraven vol met bakkers, timmerlieden, loodgieters, maar ook voetballers. Bij het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog stuurde Groot-Brittannië zijn beroepsleger naar Vlaanderen en Frankrijk. Het leger bestond uit 250.000 man, werd in de eerste weken overweldigd door de Duitsers en had dringend versterkingen nodig. In de publieke opinie ontstond er enorm veel druk op gezonde mannen tussen de achttien en dertig jaar om zich aan te melden voor het Britse leger. Het werd niet letterlijk gezegd, maar de suggestie werd gewekt dat je een lafaard was als je niet ging. Voetballers waren het belangrijkste doelwit. Nergens vielen jonge mannen zo op als op het voetbalveld. De Britse propagandamachine richtte zich dan ook specifiek op de spelers, met behulp van affiches met rugbyspelers die wél gingen en een verzonnen artikel uit een Duitse krant over de vermeende lafheid van voetballers. Het was koren op de molen van populisten. Het parlement riep op om voetbal te verbieden en dat leek te gaan lukken. Maar juist op dat moment besloten spelers van twee clubs zich massaal aan te melden als vrijwilliger. De opoffering van Heart of Midlothian en Clapton Orient zorgde ervoor dat de grote druk op de andere voetballers verdween en mede daardoor werd voetbal niet verboden tijdens de Eerste Wereldoorlog. De twee clubs die hun spelers zagen vertrekken, hadden natuurlijk het meest te lijden onder de oorlog. Clapton Orient, het huidige Leyton Orient, raakte in één keer 41 voetballers en stafleden kwijt, nadat zij zich allemaal opgaven. Ze kwamen terecht in het 17th Battalion Middlesex Regiment, dat al snel de bijnaam ‘The Footballers’ Battalion’ kreeg. Ook spelers van andere clubs die zich hadden aangemeld voor ‘The Greater Game’, zaten in dat bataljon. Clapton
• STAANTRIBUNE NR.0
Orient – Leicester Fosse was de laatste wedstrijd van het seizoen. Na die wedstrijd vertrokken de voetballers richting het front. Maar liefst twintigduizend mensen kwamen naar Brisbane Road om hun helden uit te zwaaien. Clapton Orient won met 2-0 en onder een staande ovatie verlieten de spelers het veld. Even later kwamen ze weer terug, geheel gekleed in hun legeruniformen. De 41 mannen maakten een ereronde en vertrokken naar hun kampen. De beelden van die parade in het stadion zijn nog altijd iconisch. Na afloop van de oorlog kwamen de meeste voetballers weer terug, al dan niet invalide. Drie spelers zagen Old Blighty nooit meer terug: George Scott, William Jonas en Richard McFadden. Zij stierven tijdens de Slag aan de Somme in 1916. William Jonas was de eerste. Hij was de populairste speler van allemaal bij Clapton, zeker bij de vrouwen. Jonas zag er zo goed uit dat hij wekelijks stapels brieven kreeg van vrouwelijke fans. Op een bepaald moment liep het zo uit dat de hand dat de secretaris van Clapton in het programmaboekje de vrouwen opriep geen fanmail meer naar Jonas te sturen, want die was “heel gelukkig getrouwd met zijn Mary Jane”. Dat bleek, want op het moment dat Jonas de loopgraaf uitklom, waren zijn laatste woorden tegen zijn beste vriend McFadden: “Vertel Mary Jane dat ik ontzettend veel van haar houd.” Van de aanvallende middenvelder werd nooit meer een spoor teruggevonden. Een maand later stierf George Scott. Hij raakte gewond op het slagveld en werd gevangengenomen door de Duitsers. In een militair ziekenhuis kwam er een einde aan het leven van de voorstopper. McFadden overleefde verschillende aanvallen. De Schotse spits leek
49
Donald Simpson Bell Donald Simpson Bell werd op 3 december 1890 in Harrogate. Al vroeg was duidelijk dat de jonge Donald veel aanleg had voor sport. Uiteindelijk koos hij voor voetbal. Bell speelde voor Crystal Palace en Newcastle United. In 1912 besloot hij dat hij meer wilde zijn dan alleen voetballer en werd leraar. Hij bleef daarnaast wel profvoetballer en tekende voor Bradford Park Avenue. In 1913 was hij een van de belangrijkste spelers in het elftal dat promoveerde naar de hoogste divisie. Op het moment dat de oorlog uitbrak, vroeg hij of de club zijn contract wilde verscheuren. Bell gaf zich meteen daarna op als vrijwilliger. Al snel klom hij op in de rangen van het leger. Op 1 juli 1916 begon de Slag aan de Somme waarbij de Britten alleen al op de eerste dag zestigduizend man verloren. De gevechten bleven doorgaan, maar ondanks de grote verliezen werd er amper terrein gewonnen. De Britse legerleiding bleef volharden in zinloze offensieven. Tijdens een van deze aanvallen schakelde Bell, met gevaar voor eigen leven, in zijn eentje een heel mitrailleursnest uit. Hij werd daarvoor onderscheiden met het Victoria Cross, de hoogste Britse onderscheiding. Vijf dagen later offerde Bell zich opnieuw op voor zijn mannen, maar ditmaal liep het minder goed af. Hij stierf en heeft zijn Victoria Cross nooit gezien. Op de plek waar Bell overleed, vlakbij Contalmaison, is een monumentje voor hem opgericht met de naam Bell’s Redoubt. In 2010 werd zijn Victoria Cross geveild. De Engelse spelersvakbond kocht de medaille voor 275.000 euro. Het Victoria Cross van Donald Simpson Bell is nu voor iedereen te bezichtigen in het National Football Museum in Manchester.
50
een soort superman te zijn. Ooit redde hij een man uit een brandend huis en in 1912 sprong hij in de rivier de Lea toen hij een jongetje zag verdrinken, terwijl hij zelf niet kon zwemmen. Het leverde McFadden al voor de oorlog de status van held op. Aan de Somme raakte hij gewond, maar na enkele weken in het ziekenhuis stond hij er weer. McFadden was ondertussen opgeklommen tot sergeant-majoor. Maar ook helden sterven. Een kogelregen zorgde ervoor dat McFadden het derde slachtoffer werd van Clapton Orient. Het offer dat Clapton bracht, is nooit vergeten. Zo bezocht koning Edward VIII in 1921 Clapton Orient – Notts County vanwege de opoffering die de club had gebracht in de Eerste Wereldoorlog. Ook de fans zijn hun helden nooit vergeten. Vlak naast het stadion is een park ter nagedachtenis aan de slachtoffers van de Eerste Wereldoorlog, met in het midden een monument. In het Franse plaatsje Flers, dat in de oorlog compleet was weggevaagd en waar de mannen van Clapton hard hebben gevochten, staat dankzij de fans van Leyton sinds 2011 een monument ter ere van het ‘Footballers’ Battalion’. Rond 1 juli, de dag waarop in 1916 de Slag aan de Somme begon, gaan ieder jaar fans en bestuursleden van Leyton Orient naar Flers om hun helden te eren en kransen te leggen. Waar Clapton Orient de club was die de meeste spelers afstond, was het Heart of Midlothian dat uiteindelijk de hoogste prijs betaalde. Maar liefst zeven spelers stierven voor volk en vaderland, terwijl er nog eens drie nooit meer zouden voetballen. Er is geen club die meer geleden heeft onder de Eerste Wereldoorlog dan Hearts. Hearts stond eind november bovenaan in de competitie en had een geweldig elftal. Juist daardoor waren ze een landelijk mikpunt geworden. Zo werden ze in een ingezonden brief de ‘White Feathers of Midlothian’ genoemd. Het werd als laf beschouwd dat gezonde jongemannen voetbal speelden, voor geld nog wel, terwijl leeftijdsgenoten die minder begaafd waren met de bal, aan flarden werden geschoten in Vlaanderen. Op 28 november 1914 besloot het hele elftal zich als één man aan te melden voor het leger. Heart of Midlothian raakte daardoor zijn complete eerste elftal kwijt aan het leger, al werden een aantal voetballers afgekeurd voor legerdienst. De spelers werden niet meteen naar het front gestuurd, maar kregen een zware training. Vaak hadden ze midden in de nacht oefeningen, terwijl ze de volgende dag weer moesten voetballen. Het zure voor Hearts was dat het zonder de oorlog zeer waarschijnlijk kampioen was geworden. Er was een gaatje geslagen met Celtic en zelfs een heel groot gat met Rangers. Tot begin april lukte het de uitgeputte Hearts-spelers om bovenaan te blijven staan, maar door al die zware trainingen won Celtic, dat geen enkele speler onder de wapenen had, uiteindelijk nét de titel. Het seizoen erop werd Hearts vijfde en weer een jaar later veertiende. Pas in 1958, veertig jaar en een wereldoorlog later, lukte het eindelijk om kampioen te worden.
Tegen die tijd waren de helden uit 1914 langzaamaan vergeten. In het begin kwamen er altijd massa’s mensen naar Haymarket op Remembrance Sunday, waar in 1922 een monument was gebouwd voor de Hearts-spelers uit 1914. Maar in de loop der jaren werd het enthousiasme minder, zeker toen de Tweede Wereldoorlog er ook nog eens overheen kwam. Maar in 2003 verscheen het boek McCrae’s Battalion van historicus Jack Alexander. Dat boek vertelt het verhaal van het bataljon waarin alle Schotse sporters, waaronder die van Hearts, werden ingedeeld. Meteen na het verschijnen van het boek, besloten de Hearts-fans geld in te zamelen voor een monument in Frankrijk. En één jaar nadat het boek was uitgebracht, stond het monument er. Het is gebouwd in het plaatsje Contalmaison, waar veel spelers van Hearts vochten en stierven. Sindsdien maken jaarlijks veel Hearts-fans op 1 juli de reis naar Frankrijk om hun helden te eren. Ook de club stuurt altijd een vertegenwoordiger mee naar de herdenkingsdienst. Dit jaar staat het hele seizoen bij Hearts in het teken van de Eerste Wereldoorlog. Zo was er een speciale herdenking in Contalmaison met een extra grote afvaardiging van de club. Daarnaast besloot Hearts om met het logo uit 1914 te spelen en het shirt sponsorloos te laten. De Schotse voetbalbond heeft meegedacht, want uitgerekend in het Remembrance Weekend - waarin in Groot-Brittannië de gesneuvelde soldaten worden herdacht - speelde Heart of Midlothian thuis tegen Raith Rovers. Na Hearts was Raith Rovers de club die de meeste spelers afstond aan McCrae’s Battalion. Het verloor drie spelers tijdens de oorlog. Het was een bijzondere wedstrijd met veel aandacht voor de gestorven spelers en het offer dat zij brachten. Prachtig dat de Schotse bond juist dit duel in het Remembrance heeft gepland. Als er één volk een groot historisch bewustzijn heeft, zijn het de Britten wel.
• STAANTRIBUNE NR.0
51
PERSOONLIJK X
Yorben Weststrate
Woonplaats: Enschede, Badhoevedorp.
Partner: M’n vriendin Jane. Dat is nog altijd Jane.
MICHAEL ALEXANDER MOLS
Kinderen: Nee. Ik heb één zoon van vijftien, Nino.
17/12/1970
Opleiding: Mavo en de Middelbare Detailhandel School (MIDS), beide afgemaakt. Ik heb recent de opleiding Top Trainer level A overload principle afgerond, daarmee ben ik nu personal coach.
Clubs:
Stadion: Nou Camp, het stadion van FC Barcelona. Ik ben er één keer geweest, toen we met de A1 van Ajax een toernooi in Spanje speelden. Ibrox, ik heb vijf jaar mogen spelen in dat stadion. Als Glasgow Ranger-speler ben je natuurlijk bevooroordeeld, maar daar heb je de mooiste sfeer.
EN U TO N &
Geuzenveld, Eendracht ‘82, Blauw-Wit, Ajax, Cambuur Leeuwarden en FC Twente. FC Utrecht, Glasgow Rangers, ADO Den Haag, Feyenoord en AVV Sloterdijk.
1994
Wereldclub: Barcelona, al sinds heel vroeg. Vooral vanwege het voetbal en die enorme aantallen toeschouwers die ze altijd trokken. Dat is nog steeds FC Barcelona, al heb ik een speciale plek voor Glasgow Rangers in mijn hart. De beleving van de fans is daar zo groot. Er zijn supportersclubs over de hele wereld, net als bij Liverpool, Manchester United, FC Barcelona en Real Madrid. In Nederland wordt de grootte van Rangers nogal eens onderschat.
Tenue: Dat van Ajax, absoluut. Die rode baan heeft iets magisch, vooral qua uitstraling. Ik hou van traditionele shirts. FC Barcelona was een van de laatste clubs die sponsoren op hun shirt nam. Dat teken van Unicef ging nog wel, maar ik vind het jammer dat zij nu ook een commerciële shirtsponsor hebben.
52
2004
uit de bundel DIEPTE-INTERVIEW
PRANGENDE VRAGEN
‘
spaghetti bolognese zoals mijn moeder uit de bundel DIEPTE-INTERVIEW die maakt PRANGENDE VRAGEN
IN NEDERLAND WORDT DE GROOTTE VAN
Trainer: Johan Cruijff, hoewel ik hem nooit echt heb meegemaakt. Als ik zo eens luister naar alle internationals die met hem hebben gewerkt, dan blijken ze onder hem allemaal beter te zijn geworden. Ronald Spelbos, Bert van Marwijk en Dick Advocaat. Zij hebben mij alle drie weten te raken en beter gemaakt. Zij konden mij prikkelen en dat maakte indruk op mij.
Wedstrijd: Nederland - West-Duitsland, EK 1988, 2-1. Eerst een lullige achterstand en dan toch nog winnen - in Duitsland. Qua beleving staat bij mij The Old Firm (Glasgow Rangers - Celtic) bovenaan. Maar de wedstrijd die mij het meest is bijgebleven is Glasgow Rangers - Bayern München voor de Champions League. Ik voelde me toen fysiek top, ik had de ervaring en de leeftijd om belangrijk te zijn. Dat duel ging zó lekker. Totdat ik na een half uur met een ernstige knieblessure naar de kant moest. Bij de fans leeft nu nog altijd het gevoel van: ‘Wat als Mols fit was gebleven...’
Scheidsrechter: Van der Ende en Jol vind ik de besten. Tegen hen kun je gewoon wat zeggen. Nou, Jol is het in ieder geval niet meer. Hij fluit ons nog wel eens bij het RTL Sterrenteam, verschrikkelijk. Nu vind ik Björn Kuipers de beste, hij maakt de minste fouten.
Meest onderschatte voetballer: Aron Winter. Hij houdt zich bij Internazionale staande in de Serie A, maar krijgt nog niet echt de waardering die hij moet hebben. Haha, heb ik toen Winter gezegd? Ik speel nu met hem bij het team van de oud-internationals en ik kan je vertellen dat hij op dit moment de meest overschatte speler is!
Film: Boyz ‘n the Hood, en films met Eddy Murphy. Eddy Murphy, zeg je? Daar vind ik echt niks meer aan. Vroeger als ik in een trainingskamp moest, nam ik vaak films mee. Bad Boys is mijn favoriet.
• STAANTRIBUNE NR.0
‘
RANGERS NOGAL EENS ONDERSCHAT
spaghetti bolognese zoals mijn moeder die maakt
KlausPutzer.nl
Lezen:
KlausPutzer.nl
Boeken als De Ontvoering van Heineken en De Moord op Klaas Bruinsma. Boeken die zijn gebaseerd op waargebeurde feiten. Ik lees nog altijd veel over liquidaties. Het is echt gebeurd, interessant en spannend. Het leven dat die gangsters leven is iets wat mij intrigeert. Ze verdienen allemaal snel geld, maar moeten altijd over hun schouder kijken.
Radiostation: Nee, nooit. Ook in de auto niet. Dan draai ik cd’s. Ik luister tegenwoordig naar Radio 538. Dat is begonnen toen ik wat ouder werd en elke dag naar Rotterdam of Den Haag reed. Ik vind de ochtendshow van Edwin Evers grappig.
Man: Michael Jordan. Absolute top. Jordan is nog altijd een idool van mij, maar als ik nu iemand zou moeten aanwijzen, zou dat Barack Obama zijn. Hij is één van de personen die meer rust op de wereld brengt.
Vrouw: Cindy Crawford, gewoon de mooiste vrouw. Ook top. Mijn vrouw Jane, zij houdt het al zo lang met mij vol. Oh, zei ik toen Crawford? Doe dan nu maar Adriana Lima. Oh, en vergeet Doutzen Kroes niet, haha. Daar kan je ook goed naar kijken.
Politiek: Daar ben ik nooit echt geïnteresseerd in geweest. Er wordt te veel in gepraat in plaats van dat er echt actie wordt ondernomen. Een echte partijvoorkeur heb ik niet. Ik ben een zwevende kiezer.
Kampioen: Ajax, omdat ze de meeste punten pakken. Dat was best een Cruijffiaanse uitspraak van mij, haha. Dit jaar denk ik dat PSV de titel pakt. Doorslaggevend is dat Depay en Wijnaldum hun contracten hebben verlengd.
53
HET VELD
54
Marco Magielse
The Polegrove, Bexhill United FC v AFC Uckfield Town, 1-1 Sussex County Football League, Division Two Dinsdag 14 oktober 2014 • STAANTRIBUNE NR.0
55
TACTIEK
Het Italiaanse visnettenvoetbal Nederlandse voetbalteams spelen naïef en aanvallend, Spanjaarden op balbezit en Engelsen veelal door de lucht. Het zijn stereotyperingen die door de hedendaagse mondialisering beginnen te vervagen. Toch is er in het Italiaanse voetbal nog een klassieke stijl te ontdekken: defensief, theatraal en gefocust op het resultaat. Hoe is deze kenmerkende manier van voetballen ontstaan en welke culturele kenmerken liggen eraan ten grondslag? Een duik in de geschiedenis en volksaard van het land.
Marco van der Heide & Teun Meurs
56
Sjoerd Stellingwerf
De wortels van de huidige Italiaanse voetbalstijl zijn te herleiden naar een ver verleden. Na de Eerste Wereldoorlog was Italië in een financieel moeras beland, maar de Fasci di Combattimento, onder leiding van Benito Mussolini, gaf de mensen hoop op betere tijden. De fascistische beweging zag sport als een ideaal propagandamiddel en investeerde in de bouw van grote stadions en infrastructuur. Dit gaf het voetbal in Italië tijdens het interbellum een grote impuls. Een hoofdredactioneel commentaar in Lo Stadia in 1932 beschrijft hoe het fascisme ook op de speelstijl afstraalde: “In het tiende jaar van het fascistische tijdperk wordt de jeugd hard gemaakt voor de strijd, voor het gevecht en voor de wedstrijd zelf. Moed, vastberadenheid, de trots van de gladiator: het zijn de uitverkoren sentimenten van ons ras en we mogen ze niet veronachtzamen.” Het fascistische regime zorgde er ook voor dat het Italiaanse voetbal als calcio door het leven gaat. Aanvankelijk werd de sport vanwege Engelse invloeden ‘foot-bal’ genoemd, maar Mussolini deed alle buitenlandse termen in de ban en vernoemde de sport naar haar nationale voorganger Calcio Fiorentino. Tijdens het grootste gedeelte van het fascistische regime stond het Italiaanse elftal onder leiding van Vittorio Pozzo. Hij was een voorvechter van mandekking (voornamelijk om daarmee de tegenstander te belemmeren het eigen spel te spelen) en stelde alles in het teken van het resultaat. Onder Pozzo veroverde La Squadra Azzurra twee wereldtitels: in 1934, na een uitermate gewelddadig toernooi, en in 1938, na een voor die tijd ongekende verdedigende degelijkheid. “Het grote geheim van het Italiaanse elftal is dat ze met het minste aantal spelers aanvallen en dat de halfspelers hun verdedigende taken nooit uit het oog verliezen”, schreef de Italiaanse journalist Mario Zappa daarover.
Het catenaccio Deze defensieve speelwijze vormde de opmaat voor het beruchte catenaccio, dat enkele decennia later wereldwijde roem zou vergaren. Dat begon tegelijkertijd, op twee afzonderlijke plekken: in Zwitserland, waar Karl Rappan aan de verrou (grendel) sleutelde, en bij het Italiaanse Salernitana, onder leiding van Gipo Viani. De mythe wil dat Viani het catenaccio bedacht toen hij zag hoe een vissersboot niet alleen een visnet gebruikte, maar tevens een reservenet om de vissen op te vangen die uit het eerste net wisten te ontsnappen. Ook Nereo Rocco gebruikte het systeem, eerst bij het nietige Padova en later ook in de top, bij AC Milan. Toch wordt Helenio Herrera gezien als de geestelijk vader van het catenaccio, waarbij de libero achter de verdediging dienst deed als het tweede visnet. De Argentijnse trainer van Internazionale was ‘‘kaarsrecht, afgetraind en compromisloos streng en leek daarmee de verpersoonlijking van het catenaccio’’, zoals de Engelse journalist Jonathan Wilson het omschreef. Onder Herrera veroverde Inter binnen vier seizoenen drie landstitels en twee Europacups.
De volksaard Tussen de volksaard van de Italianen en de manier van voetballen zijn opvallende parallellen te ontdekken. Volgens voetbalschrijver en Italië-kenner Wouter Pennings heerst er in de hele Italiaanse cultuur een diep verankerd verlangen naar zekerheid. “Mensen geven prach• STAANTRIBUNE NR.0
tige, uitdagende banen op voor een aanstelling als buschauffeur, want werken voor de overheid biedt meer zekerheid. Die behoudzucht zie je terug in de voetbalstijl. Er wordt eerst aan defensieve vastigheid gesleuteld alvorens er aan aanvallen wordt gedacht. In Italië spreekt men dan ook niet van puntverlies, maar van risultati utili, oftewel zinvolle resultaten. Niet verliezen gaat voor alles.” David Endt, voormalig teammanager van Ajax met een voorliefde voor het Italiaanse voetbal, wijst op een tweede definiërend kenmerk: het theatrale karakter van het volk, in de vorm van het tonen van emotie en het gebruik van non-verbale communicatie. “Het temperament zie je terug in de voetbalstijl. Het voetbal is een expressie van de typische Italiaanse stijl, allure en elegantie.” Koen Brack, voormalig speler van Go Ahead Eagles en Cambuur en thans actief in een lagere profdivisie van Italië, onderschrijft dit: “Italianen spelen voetbal in de eerste plaats met passie. Dat zie je onder meer terug in het theater na een overtreding en het uitbundig juichen na een doelpunt.” Een derde kenmerk van de voetbalstijl is dat de Italianen zich puur en alleen lijken te focussen op het resultaat. Pennings: “Italië kent een substantiële schaduweconomie. Maar liefst dertig procent van de economie draait op zwart geld. Dat maakt dat er vrijwel alleen ‘direct’ geld beschikbaar is en er geen garanties voor een bepaalde termijn worden afgegeven. Die mentaliteit zie je terug in het voetbal. Alles is gebaseerd op het behalen van resultaat in de eerstvolgende wedstrijd. Een langetermijnvisie is zeldzaam.”
Identiteitscrisis Volgens Endt bevindt het Italiaanse voetbal zich mede hierdoor al decennia lang in een identiteitscrisis. “Het grote Milan onder Arrigo Sacchi voetbalde revolutionair door resultaat te koppelen aan een positieve spelopvatting. Dit was een radicale breuk met de defensieve speelwijze die het Italiaanse voetbal al die jaren kenmerkte.” Volgens Endt probeerden trainers als Nevio Scala (Parma) en Cesare Prandelli (nationaal elftal) de koerswijziging van Sacchi een vervolg te geven, maar lukte dit slechts mondjesmaat. “Het voetballand Italië hinkt al jaren op twee gedachten. Bij tegenvallende resultaten valt men al snel terug op de behoudende, conformistische speelwijze.” Koen Brack erkent dat: “In de lagere divisies wordt er nog overduidelijk op de traditionele Italiaanse manier gespeeld. In onze voorbereiding komt er in het begin dan ook geen bal aan te pas. Daarnaast wordt er het hele jaar door erg veel tactisch getraind.” Brack ziet een duidelijk verschil met de hogere regionen: “In de Serie A zie je op dat gebied wel een kentering, waarschijnlijk vanwege de vele buitenlandse invloeden.” Toch blijft er binnen het Italiaanse voetbal onmiskenbaar een bepaalde lijn zichtbaar van defensief en theatraal voetbal, waarbij het resultaat centraal staat. Het vond zijn oorsprong in het fascistische bewind onder Mussolini, werd groot door de tactische bespiegelingen van trainers als Pozzo en Herrera en vertoont tot op de dag van vandaag opvallende parallellen met de volksaard. Het werd ooit prachtig geduid door Winston Churchill: “Italianen gaan de oorlog aan alsof het een voetbalspel is en spelen voetbal alsof het oorlog is.” 57
UITSPRAKEN
INTERVIEW MET SJAAK POLAK na de wedstrijd
BV Veendam - Cambuur Leeuwarden 8 augustus 2008
Sjaak Polak, je maakt vanavond je debuut voor Veendam en tot overmaat van ramp krijg je vlak voor rust een rode kaart. Wat gebeurde er? “Nou, ik hoorde hier en daar wat dingen geroepen naar me en ik weet niet of ik het op televisie mag zeggen hoor, maar er wordt mij een heel vervelend k-woord gewenst. En ik loop daar naar toe en ik zeg nog wat van: ‘Doe niet zo naar, joh.’ En ik hoor ineens een geschreeuw achter me alsof-tie zijn been breekt. En dat vind ik dus heel frappant en de grensrechter, ja, die steekt gelijk zijn hand omhoog en die zegt: ‘Je schopt na.’ Dus ik vraag nog vriendelijk aan hem: ‘Kijk me eens even aan, schop ik na?’ Want als ik naschop, dan staat-ie niet meer op. Maar goed, die man, die neemt een beslissing en waar hij die beslissing op baseert, weet ik niet. Maar als ik hem een schop geef, dan geef ik gewoon normaal een schop. En dat, ik snap dit niet.” Want daarvoor had je een woordenwisseling met Ruud ter Heide en naar aanleiding daarvan nam jij wraak? Dat is wat er is gebeurd in de ogen van de scheidsrechter. “Een woordenwisseling is er niet geweest. Dus ik weet niet waar je dit ook vandaan haalt.” En dan word je er afgestuurd en dan babbel je nog wat na met Ruud ter Heide. Er is wat opschudding langs de kant, wat gebeurde daar precies? “Nee, ik gaf een aai over zijn bol en ik zeg tegen hem van: ‘Je wordt bedankt, vriend.’ Ik zeg: ‘En nog heel erg bedankt.’ Want eerst wenst hij 58
mij het k-woord. Wat al heel vervelend is. Dat begrijp ik al sowieso niet dat een speler-collega dit zegt. Onbegrijpelijk. En dan flikt-ie dit ook nog eens een keer erachteraan. Nou, en dat begrijp ik niet. Kijk, had tie zijn poot gebroken, dan had ik een fruitmandje gebracht. Laten we dat vooropstellen. Maar met het opstaan en het spel meespelen en ‘oh ik heb zo’n pijn, ah’, dat kan er bij mij niet in.” Tot overmaat van ramp is het ook nog eens het breekpunt van de wedstrijd. Het was al 1-0 voor Cambuur, maar daarna is het gelopen. Extra zuur, denk ik. “Ja, eh als je de eerste helft bekijkt, dan zie ik dat wij wel voetballend aardig uit de verf komen en het Cambuur moeilijk maken, en ja, breekpunt is inderdaad de rode kaart.” Tweede helft kom je nog aardig uit de startblokken met een schot op de lat. Heb je nog iets van de tweede helft gezien? “Ik heb wel een stukje gezien, maar ik zat met zoveel vraagtekens, alles ging door mijn kop heen. Ik denk dat ik nu de laatste tweeënhalve maand in één film voorbij heb zien komen. Ennuh, ik ga dit eerst effetjes een plekkie geven. Want ik kan het niet meer vatten nu hoor, effuh, ik weet het niet meer.” Het is zonde dat het niet op televisie terug te zien is, want wij hebben de beelden niet. “Tja, het is onbegrijpelijk. Jullie hebben een camera van drie meter doorsnee en dat dit er niet opstaat. Maar dat een grensrechter dit eh, dit zo, dit zo beoordeelt, dat is heel vreemd.
Maurice van Westrienen
En ik heb het hem gewoon netjes gevraagd, ik ben nog rustig gebleven. Van: ‘Wat heb je nou daadwerkelijk gezien?’ Nah, hij zegt gewoon naschoppen en dan kijkt-ie nog eens een keertje de andere kant op. Ik snap dit niet hoor, kijk mij dan gewoon recht aan en zeg wat ik gedaan heb. Ik snap dat niet. Ik loop naar hem toe en ik loop tegen hem aan en als hij dan zijn enkel zou breken… dat is heel knap hoor, als ik dat voor elkaar krijg.” Maar heb je wel contact met hem gehad? Of helemaal niet? “Natuurlijk heb ik contact gehad. Maar ik heb hem geen doodschop gegeven, wat is dit nah? Dan ken ik net zo goed wachten vijf minuten daarna tot dat-ie in de hoek komt en dan trap ik hem finaal in elkaar. Maar wat schiet je daar nou mee op?” Je stond op zijn voet, of hoe moet ik dat zien? “Ik stond niet op zijn voet. We raakten mekaar gewoon aan, dat is alles. Alleen dat hij op drie plaatsen zijn been breekt en dan zo weer door ken voetballen: knap hoor.” Want gebeurde erna toen jij bij hem wegliep, wat gebeurde er precies dan? “Nah, ik heb het nu al drie keer uitgelegd. Hij wenst mij het vervelende k-woord. Ik loop naar hem toe en ik zeg gewoon: ‘Je moet niet zo naar doen.’ Hij gilt. Hij valt. Grijpt naar zijn enkel. Vervelend veel pijn. Ongelofelijk veel pijn heeft-ie. Moest gewoon naar het ziekenhuis. En staat gewoon weer op en kan verder voetballen. Is knap, is knap, slim gedaan, prima.”
• STAANTRIBUNE NR.0
59
DERBY
DE SPANNENDSTE DERBY DIE IK NOOIT ZAG Herman Joustra
‘Rivaliteit is voor
60
heel belangrijk ons’
PALERMO – CATANIA 27 APRIL 2012 61
DERBY
Luid lachend en zingend draagt een groep fanatieke Palermo-supporters een rood-blauw geverfde doodskist door de straten van de stad. Het is 10 mei 2014 en hun grote aartsrivaal Catania is zojuist gedegradeerd uit de Serie A, ondanks een knappe uitoverwinning op Bologna, dat daardoor ook uit de hoogste Italiaanse divisie kukelt. Een tocht vol leedvermaak, want de harde kern van de Catanezen had het jaar daarvoor precies hetzelfde gedaan nadat Palermo was gedegradeerd.
Dat Palermo een paar weken daarvoor op superieure wijze het kampioenschap van de Serie B heeft behaald en weer is gepromoveerd naar de hoogste afdeling, maakt het helemaal tot een fantastische begrafenis voor de tifosi rosanero. Maar ze balen ook een beetje. Want ze blijven minimaal nóg een jaar verstoken van de derby, de meest kleurrijke van heel Italië – roze-zwart tegen rood-blauw - en misschien ook wel de meest woeste en onstuimige, met als inzet de hegemonie van het trotse Sicilië. En dan is een jaar heel lang. Voor mij ook.
Als ik hoor van deze begrafenis denk ik terug aan de derby’s die ik zelf heb gezien. In het stadion, op televisie of op internet. Maar vooral aan die ene die ik niet zag, maar een paar honderd kilometer verderop toch live meemaakte.
62
CalcioCatania (Flickr)
Z
ou mijn Palermitaanse vriend Roberto Todaro met zijn dochtertje Claudia in het stadion Renzo Barbera zitten? Of neemt hij het zekere voor het onzekere en laat hij haar thuis? De tweestrijd tussen Palermo en Catania, de twee grootste steden van het eiland dat bijna net zo groot is als België, is altijd al een felle geweest en de laatste decennia liep het geregeld gierend uit de klauwen. Op het veld, op de tribunes en rondom het stadion. Niet bepaald een fijne entourage voor je kind dus. Nee, zijn dochtertje zit veilig thuis, meldt Roberto per sms.
“Palermo is mijn familie, mijn grootste liefde, mijn passie, mijn haat en liefde, mijn stad en staat, mijn schatkist. En de derby, de thuiswedstrijd tenminste, is voor mij de belangrijkste wedstrijd van het jaar. Elke nederlaag is dan een vernedering die 365 dagen duurt, een overwinning is 365 dagen glorie. Het is een strijd om te overleven, het Darwiniaanse recht van de sterkste. De derby is het mooiste van het voetbal. De confrontatie met degene die je het meest verafschuwt. Ik verafschuw de Catanesi echt, en niet alleen voor wat betreft het voetbal. Ik kan gewoon niet me ze praten. Als ik met iemand praat en ik kom erachter dat diegene uit Catania komt, dan blokkeert mijn lichaam, dan klap ik dicht. Dan lukt het mij niet die persoon nog als mens te zien. Maar dat betekent niet dat ik het geweld tussen de hooligans goedkeur. Ik heb er een hekel aan.” Armando Mando Genovese (supporter Palermo)
‘Catania op 0-1. Goal Legrottaglie.’
Ik zit een paar honderd kilometer verderop in een stadsbus in Napels en Roberto heeft beloofd mij met zijn mobieltje op de hoogte te houden, vanaf zijn vaste stek op de tribune van de Curva Sud. Het liefst had ik met een roze shirt aan bij hem in het stadion gezeten. Of anders voor de televisie in een plaatselijke kroeg. Of desnoods met een laptop op schoot in een hotel om via een obscure link de wedstrijd te kunnen volgen. Maar dat kan dus niet. Voor het eerst sinds jaren ben ik verstoken van live-beelden van de derby.
Shiiiiiiit! Palermo staat een paar wedstrijden voor het eind van het seizoen verrassend genoeg net boven de degradatiestreep van de Serie A en heeft de punten hard nodig. Ik hoop maar dat het rustig blijft. Ik hoop maar dat de Catanesi, die nu ongetwijfeld uitzinnig zijn van vreugde, de tifosi van Palermo niet te veel uitdagen. Ik hoop maar dat de boel niet uit de klauwen loopt. Gelukkig stelt Roberto me gerust.
Het is 27 april 2012. Ik ben met mijn vrouw en vier vrienden op vakantie in Napels en ik heb beloofd mij in te houden en bij hen te blijven. Als beloning mag ik over een paar dagen naar Napoli – Palermo. Ook een aantrekkelijke zuidelijke derby, zeker tegen een mooie club als Napoli, maar qua sentimenten en historie haalt die het niet bij de Siciliaanse botsing.
Maar ja, een garantie dat het zo blijft is het natuurlijk niet. Daarvoor is er te veel gebeurd in de voorbije decennia, met massale vechtpartijen en vernielingen in de beide steden. Om onverklaarbare redenen ging het voor het eerst fout in 1982, heb ik ooit begrepen van een paar oudere supporters. Op een zonnige januaridag vertrokken duizenden tifosi in feeststemming van Palermo naar Catania. Beide clubs bivakkeerden in de hoogste regionen van de Serie B en begonnen al stiekem aan promotie te denken.
Wij rijden langs het prachtige veertiende-eeuwse Castel Nuovo in het centrum van het bruisende, levendige Napels, maar ik kijk meer op mijn iPhone dan naar de omgeving. Hoe zou het de club vergaan waar ik jaren geleden verliefd op werd? Hevig verliefd, vanwege die mooie roze shirts, die opgewonden, licht ontvlambare supporters, en dat schitterende, krakkemikkige stadion dat tegen de goudgele Monte Pellegrino lijkt aangeplakt. De wedstrijd is al zeker een kwartier bezig, maar ik zie al minutenlang geen berichtje en begin toch knap nerveus te worden. Ik wil Roberto net een berichtje sturen als mijn iPhone begint te trillen. Een boodschap. Rampspoed in telegramstijl.
‘Niks aan de hand.’
Eenmaal in de buurt van de stad aan de voet van de Etna sloeg de stemming echter al snel om. Op de rondweg van Catania trakteerde een leger relschoppers elke auto met een foute nummerplaat - PA van Palermo – op een regen van stenen, waarbij de ene na de andere ruit sneuvelde. Vanaf de balkons in de stad wierpen de Catenesi vuilniszakken naar beneden op de passerende auto’s en bussen van de uitclub. Als door een wonder raakte niemand gewond. Tot overmaat van ramp won Catania de wedstrijd ook nog eens met 3-1 en liep de Palermitaanse keeper Graziano Piagnerelli een dubbele beenbreuk op. Beide clubs liepen dat seizoen de promotie mis.
“Wat de derby inhoudt? Dat is moeilijk uit te leggen. Al vanaf het moment dat de datum bekend is, kijk je ernaar uit. Het is de wedstrijd die anders is dan alle anderen. Omdat je meer dan anders de verantwoordelijkheid voelt, om je stad waarvoor je speelt op een goede manier te vertegenwoordigen. Het is iets waar je je bewust van bent. Het is dé wedstrijd.” (citaat ontleend aan Frasiarzianti’s Blog)
Gionatha Spinesi (oud-speler Catania)
CalcioCatania • STAANTRIBUNE NR.0(Flickr)
63
CalcioCatania (Flickr)
komt het vast toch nog goed. Er zijn pas tien minuten gespeeld in de tweede helft. Erop en erover! We zijn intussen neergestreken op het terras van een koffietentje aan de promenade. Ik neem maar een biertje tegen de zenuwen en lees een nieuwe boodschap van Roberto.
‘Ik heb nu al geen stem meer.’
Nou, dit keer zou mijn Palermo wel eens kunnen degraderen naar die vermaledijde Serie B, waar de club zo lang in heeft gebivakkeerd. Het bericht van Roberto maakt me wat dat betreft alleen nog maar ongeruster.
‘Einde eerste helft. Tot nu toe zijn we niet gevaarlijk geweest. We lijken moe, voetballen fantasieloos. Slechts één schot op doel.’ Bijna verdwaasd loop ik door de schitterende, overdekte Galleria Umberto I, de negentiende-eeuwse winkelpromenade van Napels, met het mooie gebogen glazen dak. Ze zullen verdomme toch niet thuis verliezen van die eikels? Met dat kinderachtige olifantje dat ze in hun clubembleem hebben. En met dat lelijke stadion met die sintelbaan tussen de tribune en het veld. Ook als ik daar ooit met vakantie was geweest en een wedstrijd had bezocht, was ik nooit verliefd geworden op Catania. Onmogelijk. Tril-tril-tril. Bericht van Roberto.
Dat snap ik. Ik weet hoe het er tijdens een derby aan toe gaat in Renzo Barbera. Dat heb ik zelf gehoord en gezien, op 21 november 2010, toen Palermo Catania met 3-1 vermorzelde. Scheldende, tierende, schreeuwende, zingende, woest gebarende, springende en hossende tifosi. Kreten als ‘ammazzatelo’ (maak hem af ) als om het even welke Catania-speler de bal heeft en ‘venduto’ (verkocht) als de scheidsrechter in de ogen van de Palermo-tifosi een foutieve beslissing neemt. Met daar zo nu en dan de kreet ‘cornuto’ (‘gehoornde’) tussendoor, een uitroep die gepaard gaat met een handgebaar waarbij pink en wijsvinger tegelijkertijd worden opgestoken. Wat zoveel betekent als dat de vrouw van de aangeroepene haar man belazert. Hoe lang zou er nog te spelen zijn? Ik kijk naar mijn iPhone. Nog een kwartier schat ik. Dan gaat het snel.
‘Vrije trap Miccoli centimeters naast.’ Wel mooi dat de Catania-supporters er weer bij zijn, denk ik. Kunnen ze met eigen ogen zien hoe hun club verliest. Een paar jaar lang mocht dat niet, was de derby taboe voor uitsupporters. Dat had de FIGC, de Italiaanse voetbalbond, in 2007 besloten na de ernstige ongeregeldheden van begin dat jaar. Een verbod dat niemand verbaasde.
‘Miccoliiii!’ Yessssss, 1-1. Ik bal mijn vuisten en maak een vreugdesprongetje tussen het verbaasd kijkende winkelpubliek. Miccoli, de kleine held. Dat is vast weer een poeier geweest. Nou
“Catania is mijn patria, mijn vaderland. Mijn liefde voor de stad en voor de club is echt ziekelijk. Het is zelfs zo erg dat ik na slechts twee dagen vakantie al weer terug wil. Dan mis ik de boulevard, de Etna, de Liotru. Catania is echt een bijzondere stad. Zee en vulkaan, zoiets vind je verder alleen in Napels. In de oudheid zeiden ze dat de Etna elke Catanees al vanaf de geboorte beïnvloedt. Dat zou best eens kunnen. Een Catanees is gehecht aan zijn stad, heeft een vulkanisch karakter, is gek en vaak arrogant. Een Catanees wil het liefst zijn club overal volgen. Ook een werkloze zou, als hij moest kiezen, zijn geld liever uitgeven aan een kaartje voor Catania dan aan eten. Het is dan ook niet zo gek dat de derby de wedstrijd van het jaar is. Rivaliteit is heel belangrijk voor ons Catanesi. Een van onze motto’s is: wie de rivaliteit niet respecteert, is onze stad niet waardig. Ik tel net als de rest van de supporters de dagen voor de derby af. Ik voel me af en toe zelfs ziek door de adrenaline en de spanning. Ik haat de club Palermo en ik hou ook niet van die stad. Catania is heel anders, heeft meer dan Palermo. Meer industrie, meer toerisme, meer nachtleven. Ik ga ook nooit naar Palermo. Ik hou er gewoon niet van. Als ik er langs rijd, denk ik steeds: hoe kunnen ze hier in godsnaam leven? Maar ik zou de Palermitanen nooit kwaad toewensen.”
Santo Bianco (supporter Catania) 64
Catania – Palermo werd vanwege de rook van het vuurwerk en het traangas al meer dan veertig minuten gestaakt. Zowel tijdens de wedstrijd als na afloop onstond er een ware veldslag tussen hooligans van de thuisclub en de politie. Er vielen tientallen gewonden tijdens die schermutselingen. En een dode. Eén van de raddraaiers sloeg politieagent Filipo Raciti dood met een ijzeren staaf die hij ergens uit het stadion had gesloopt. Het was het absolute dieptepunt uit de historie van de derby. Shit, mijn iPhone blijft trillen.
‘Bertolo tegen de paal.’ Mooi, dat betekent dat Palermo aan het drukken is! Ik heb het bijna niet meer en neem nog een biertje.
‘Omhaal van Abel tegen de paal.’ ‘Neeeeee, die bal wil er verdomme maar niet in’, schreeuw ik, terwijl mijn tafelgenoten zo te horen de schoonheid van de Galleria bespreken. Enkele ogenblikken later kan ik ook deelnemen aan hun gesprek, na de laatste boodschap van Roberto.
“Het echte Sicilië zijn wij. Qua voetbal. Maar ook vanuit cultureel, historisch en geografisch oogpunt is Palermo, de hoofdstad, het belangrijkst. Er is maar één echte derby. Mijn eerste derby herinner ik me nog goed. Catania – Palermo, in 2002 was dat. Ik was in militaire dienst en had met een smoesje een dag verlof gekregen. Ik word nog emotioneel als ik aan die dag denk. Onze late intocht in het stadion om een confrontatie met hun ultra’s te vermijden, de wedstrijd was al begonnen, het striemende fluitconcert. Ik stond stijf van de adrenaline. Emotie in haar puurste vorm.
CalcioCatania (Flickr)
Ik heb een bloedhekel aan Catania. Aan het elftal tenminste en aan de supporters. Maar alleen op het veld en in het stadion. Daarbuiten houdt het op. Het zijn per slot van rekening ook Sicilianen, net als wij. Geweld is voor idioten, niet voor echte supporters.”
Alessio Garofalo (supporter Palermo)
‘Afgelopen. Ik ben een beetje verbitterd. Maar we hebben er in elk geval weer een punt bij.’
Een paar dagen later zit ik in het kolossale San Paolo in Napels (met ook zo’n lelijke sintelbaan) voor de wedstrijd Napoli – Palermo. Ik zie dat het uitvak die wedstrijd helemaal leeg blijft. Geen enkele Palermo-supporter heeft zich de moeite getroost mee te reizen. Deze zuidelijke derby leeft een stuk minder bij de fans. Ik stuur ongerust een boodschap naar Roberto.
‘Waar zijn de Palermitani? Ik zie er niet een. Behalve mijn vrouw en ik.’
Dat is Roberto, die thuis aan de buis zit gekluisterd, ook opgevallen. Dat het een doordeweekse dag is, zal er ook wel mee te maken hebben, antwoordt hij. En hij heeft nog een verzoek.
CalcioCatania (Flickr)
‘Dan moet jij maar voor ons allemaal ‘Forza Palermo’ schreeuwen.’ Nou, ik denk dat ik maar wijselijk mijn mond hou. Ik zit niet in het uitvak, maar in een vak met alleen maar bloedfanatieke tifosi van Napoli. Mijn roze shirt heb ik ook maar thuisgelaten. Even vergeet ik mijn voornemen. Bij een gevaarlijke aanval met een kans voor Ilicic veer ik op. Mijn vrouw trekt me gelukkig weer snel omlaag. Verder valt er niets te juichen en te schreeuwen. Palermo verliest volstrekt kansloos met 2-0, dankzij een gemakkelijk gegeven penalty die wordt benut door ex-rosanero Cavani en een fraaie goal van Hamsik. Nee, dan was de derby van een paar dagen geleden een stuk spannender.
• STAANTRIBUNE NR.0
65
HET PLAKBOEK
Vader Tiny over Ruud van Nistelrooij:
‘Ineens stond-ie daar tussen Raúl en Beckham.’ Mark van Zutphen 66
Willem de Kam
“In het midden zit Ruud, met z’n vijf jaar nog twee jaar te jong om mee te mogen spelen bij de F’jes van Nooit Gedacht Geffen. Ik was op dat moment trainer van de F1 en hij liep altijd langs de lijn met een bal, zeurend of-ie ook een keer mee mocht doen. Tot zijn grote verdriet was hij nog te jong, maar op den duur hebben we hem maar gewoon mee laten spelen. Ruud was toen al zo gedreven. Hij was altijd met die bal bezig, altijd. Vervolgens stapte Ruud over naar Margriet, een Hoofdklasser uit Oss. Bij Nooit Gedacht was iedereen benieuwd of Ruud het zou redden in Oss. Dat deed-ie, wat ‘m een overstap naar FC Den Bosch opleverde.”
“Tja, van Oss naar Den Bosch, dat was voor sommigen hier in de buurt wel even moeilijk. Oss en Den Bosch, dat ligt elkaar niet echt, zoals we laatst nog hebben kunnen zien. Toch viel het uiteindelijk allemaal wel mee. Ruud kreeg bij Den Bosch zijn eerste profcontract. Op zijn zeventiende speelde hij in Den Haag zijn eerste profwedstrijd. Dat maakt je als vader natuurlijk bijzonder trots. Wat ik me van zijn periode bij Den Bosch kan herinneren, is zijn enorme werklust. Week in week uit deed-ie er alles aan om een betere voetballer te worden.”
“Onder Foppe (de Haan, red.) leefde Ruud helemaal op. Waar hij in Den Bosch meestal vanaf het middenveld speelde, stelde Foppe hem op in de spits. In zijn eerste competitiewedstrijd tegen NAC scoorde hij meteen z’n eerste doelpunt, daarna bleven de doelpunten even uit. Maar van Foppe kreeg-ie zoveel vertrouwen, die heeft echt een volwassen voetballer van hem gemaakt. Ondanks dat het elke twee weken een heel eind was om naar Friesland te rijden, was het elke keer weer een genot. Er hing een geweldige sfeer in Heerenveen, daar denken we nog graag aan terug.”
“Bij Heerenveen verdiende Ruud een transfer naar PSV. Ik heb nooit een speciale voorkeur gehad voor een bepaalde voetbalclub in Nederland, maar als je zoon dan bij de grootste club van het Zuiden gaat spelen, gaat het wel heel erg kriebelen. In Eindhoven ging Ruud weer door met scoren, waarmee hij al snel de Gouden Schoen won. Hij vormde een fantastisch koppel met Luc Nilis: Luc legde ze klaar, Ruud maakte ze af.”
• STAANTRIBUNE NR.0
67
“Tijdens een oefenwedstrijd met PSV scheurde Ruud de mediale band in z’n knie af. Op dat moment was er al wat belangstelling van buitenlandse clubs, waaronder Manchester United. Na een lange revalidatie kwam United toch weer in beeld. Ruud heeft geen moment getwijfeld, natuurlijk niet. Manchester United is een van de grootste clubs uit de beste competitie ter wereld. Ruud is altijd zichzelf gebleven en dat zagen de mensen daar graag. Hij werd al snel een van de publiekslievelingen en kreeg verschillende bijnamen: ‘Van the Man’, ‘Van Nistelgoal’. Ja, ze verzinnen van alles.
In Engeland kwamen we terecht in een totaal andere voetbalcultuur. Daar leeft echt iedereen voor het voetbal: mannen, vrouwen, kinderen, bejaarden. Iedereen trekt op zaterdagmiddag richting de pubs en stadions. Toen wij er een keer waren, besloten we ook eens zo’n pub in te duiken voor een wedstrijd. Het was er propvol en toen de supporters erachter kwamen dat wij de ouders van Ruud waren, stond heel de tent op z’n kop. Op een gegeven moment knielt een man voor me neer - hij had al behoorlijk wat bier in z’n kraag - en kust m’n schoenen. Ik wist niet waar ik kijken moest. We zijn van onszelf heel erg bescheiden, het was een aparte ervaring.”
“Ondertussen werd Ruud ook een vaste waarde bij het Nederlands Elftal. Je eigen zoon bij de besten van het land, dat maakt je natuurlijk een nog trotsere vader. Tijdens het EK 2008 in Oostenrijk en Zwitserland waren we onderdeel van een fantastisch kampioenschap. Heel Nederland leek wel uitgerukt en bij elkaar te zijn gekomen op de pleinen in Zwitserland. Het was één groot carnaval. Ook op het veld liep het als een trein. Wereldkampioen Italië en vicewereldkampioen Frankrijk werden met grote cijfers verslagen. Helaas ging het tegen Rusland in de kwartfinale toch fout.”
“Dat was ook een mooie tijd. Ineens stond-ie daar tussen grootheden als Raúl en Beckham te spelen. Dat gevoel is onbeschrijflijk. Hier heb ik nog een kaartje van een wedstrijd in Camp Nou. Het werd 3-3 en Ruud scoorde twee keer die avond.”
68
“In Spanje werd Ruud topscorer. Pichichi noemen ze dat daar, dat klinkt wel mooi hè?”
“In 2011 verruilde Ruud het shirt van HSV voor dat van Málaga. In Málaga belandde Ruud steeds vaker op de bank, maar toch was hij - zo vonden zeker de supporters - een belangrijk onderdeel van het proces dat de club doormaakte. Málaga had voor het eerst sinds tijden Europees voetbal gehaald en ook Ruud werd met een staande ovatie bedankt.”
• STAANTRIBUNE NR.0
69
LAND
New Kids on the Rock Sinds vorig jaar is de UEFA-familie een lid rijker. Gibraltar is de naam van de 54ste boorling. De Britse kroonkolonie, eigenlijk niet meer dan een rots aan de onderkant van Spanje, is een land met een oude voetbaltraditie. De eerste voetbalclub in Gibraltar, Prince of Wales FC, werd in 1892 opgericht en al sinds 1895 heeft het land een eigen voetbalbond. Joris van de Wier
N
a jarenlang dwarsliggen van Spanje werd Gibraltar eindelijk toegelaten. Voorlopig alleen tot de UEFA, maar ook bij de FIFA is een verzoek ingediend. Mocht Gibraltar de poule met Duitsland, Schotland, Ierland, Polen en Georgië overleven, dan kan het zomaar zijn dat Nederland of België ertegen loot tijdens het EK in Frankrijk. In principe zijn de rotsbewoners kansloos, maar als het jongste UEFA-lid ergens een puntje kan pakken, is de kwalificatieronde eigenlijk al geslaagd. Tot nu toe heeft Gibraltar nul punten gehaald uit de vier kwalificatiewedstrijden, met een doelsaldo van 0-21.
Een andere opvallende club is Manchester 62. Tot twee jaar terug heette de club Manchester United. In 1962 werd deze club opgericht door fans van het Engelse Manchester United. De mannen kregen toestemming van Matt Busby om de naam Manchester United te gebruiken en het logo heeft ook veel weg van de huidige club van Louis van Gaal. Zelfs de bijnaam, The Red Devils of Gibraltar, is duidelijk afgeleid van het grote broertje. De droom van Manchester 62 is om nog ooit tegen het grote Manchester United te spelen.
Het voetbalhoogtepunt van Gibraltar vond plaats in 1949. In een vriendschappelijke wedstrijd werd gelijkgespeeld tegen Real Madrid. Tegenwoordig zijn de verhoudingen met Spanje niet meer zo soepel. Niet alleen wil Spanje graag Gibraltar weer inlijven, nadat het in 1704 door een Brits-Nederlandse vloot werd veroverd op de Spanjaarden, maar ook vrezen ze dat het een precedent schept voor Catalonië en Baskenland. Het toeval wilde dat Spanje en Gibraltar in dezelfde poule terechtkwamen voor het EK, maar de UEFA schoof de Gibraltarezen snel door naar die van Duitsland.
De Vedette
Bondscoach Allen Bula kan kiezen uit zeshonderd voetballers. Dat is niet veel, maar Gibraltar heeft dan ook maar 30.001 inwoners. Toch doen ze het niet slecht. Van de vijf oefenwedstrijden die ze speelden sinds ze UEFA-lid zijn, verloren ze er maar twee. Er werd zelfs één keer gewonnen, met 1-0 van Malta. De grootste overwinning die Gibraltar ooit behaalde was een 19-0 tegen het Kanaaleiland Sark. Die zijn overigens niet zo heel goed, want een dag later verloor Sark met 20-0 van Isle of Wight. De grootste nederlaag is slechts 5-0. Dat was tegen Groenland, ook al geen grootheid in het voetbal. Het zou zomaar kunnen dat wereldkampioen Duitsland die overwinning uit de boeken gaat spelen. Het clubvoetbal lijkt, als je de namen ziet, wel een beetje op cafévoetbal. Veel clubnamen zijn afgeleid van Engelse clubs. Zo is Lincoln Red Imps, de recordkampioen, heel duidelijk gebaseerd op het Engelse Lincoln City, een club met de bijnaam The Imps. Omdat Gibraltar nu lid is van de UEFA, mocht Lincoln Red Imps meedoen aan de Champions League. In de eerste wedstrijd werd HB Tórshavn op 1-1 gehouden, maar op de Faeröer verloren de rotsbewoners met 2-5. 70
Erik Wiegers
Gibraltar heeft weinig spelers van naam voortgebracht, op eentje na: Tim Buzaglo. In Nederland en België zal hij bij niemand een belletje doen rinkelen, maar in Engeland is hij nog altijd bekend dankzij één wedstrijd. Op 5 januari 1991 moest amateurclub Woking in de FA Cup tegen het grote West Bromwich Albion, dat vier divisies hoger speelde. Bij Woking zagen ze deze wedstrijd als een leuk uitje. Na negentig minuten stond het echter 2-4 en kende iedereen de 29-jarige Tim Buzalgo, een verlegen chauffeur van de plaatselijke videotheek, die drie keer had gescoord. De aandacht kon de bescheiden aanvaller missen als kiespijn. “Ik hoop dat ik nooit meer zoiets meemaak. Al die aandacht van de pers kon ik amper aan. Ik ging er bijna aan onderdoor en denk niet dat ik het aan zou kunnen als zoiets mij weer overkomt”, zei hij later in een van de spaarzame interviews die hij gaf. Buzaglo werkt tegenwoordig anoniem in de IT en is gelukkiger dan ooit.
Het Stadion Gibraltar is een klein land en het grootste gedeelte wordt dan ook nog eens ingenomen door een rots. Er is maar één stadion, het Victoria Stadium, en dat wordt ook gebruikt voor cricket- en atletiekwedstrijden. Daar spelen alle clubs, dus van thuisvoordeel is nooit sprake. Doordat het maar vijfduizend plaatsen telt, mag Gibraltar er geen officiële interlands spelen. Net over de grens in Spanje ligt een perfect stadion. Maar uiteraard mag Gibraltar dat niet gebruiken van de Spanjaarden. Daarom spelen ze de komende twee jaar in Portugal. Faro om precies te zijn. Over twee jaar moet het Europa Point Stadium klaar zijn dat, de naam zegt het al, in de zuidelijkste punt van het land ligt.
Er zijn twee referenda geweest De naam Gibraltar is een afgeleide
in Gibraltar met de vraag of het land bij het Verenigd Koninkrijk of Spanje moest horen. In 1967 koos 99,64% voor het Verenigd Koninkrijk en in 2002 was het 98,48%.
In 1928 was Mercedes Gleitze de eerste persoon die de Straat van Gibraltar over zwom.
van ‘Berg van Tariq’, afkomstig van Tariq ibn-Ziyad, een Moorse generaal die in 711 op dat punt Spanje binnenviel.
Volgens de legende zullen de Britten Gibraltar kwijtraken als de apen De gokindustrie is een van de grote
uitsterven. Tijdens de Tweede We-
motoren van de economie. Grote
reldoorlog waren er nog maar zeven
gokbedrijven als William Hill en
De bekendste inwoners van
over, daarom liet Winston Churchill
Ladbrokes zijn in het belastingpa-
Gibraltar zijn de berberapen
nieuwe apen overkomen uit Marok-
radijs gevestigd en 12% van de be-
die op de rots wonen.
ko om ervoor te zorgen dat de kolo-
volking is werkzaam in de industrie.
nie bleef bestaan.
230 De berberapen zijn tegenwoordig met 230 en worden steeds brutaler. Het is dan ook ten strengste John Lennon en Yoko Ono
verboden ze te voeren.
trouwden in 1969 in Gibraltar.
Word je betrapt, dan krijg je een boete van vijfduizend euro.
• STAANTRIBUNE NR.0
Ieder jaar belanden er vijftig mensen in het ziekenhuis na een aanval door de apen. Het bekendste slachtoffer is acteur Jason Biggs (van American Pie). Zijn vrouw en hij werden aangevallen door de apen en één van hen roofde een tampon uit de tas van mevrouw Biggs, stopte hem in zijn mond en deed net of het een sigaar was.
71
OP STAP MET
John de Bever, rasartiest
‘Waar John verschijnt, daar is vrolijkheid’ 72
Zaterdagavond, sporthal De Vlinder in Ter Aar, nabij Alphen aan de Rijn. Een paar honderd fans van het levenslied zijn hiernaartoe gekomen om te genieten van het Hollandse Sterren Gala met optredens van onder meer Sieneke, Koos Alberts, Jacques Herb, Marianne Weber, De Deurzakkers en Frank (zonder Mirella). Trotse organisator en artiest Marco de Hollander prijkt prominent op een enorm billboard bij de ingang van de sporthal. Dit moet overduidelijk zijn feest worden met “een groot scala aan zitplaatsen en een mooie dansvloer. De laatste kaarten zijn te koop bij Disco Henkie”.
Erik van Wijk (MotherSoccer)
B
uiten is het herfstachtig. Een glimmende Jaguar draait het parkeerterrein op vlak voor de hal. In de auto zit ex-voetballer John de Bever. Zijn ogen gaan langs het billboard. In het rijtje afgebeelde artiesten staat hij derde van onderen, net boven het accordeon-duo De Zusjes van Wanrooy. Sieneke staat bovenaan, haar foto is het grootst. Rokende fans begroeten De Bever uitgelaten als hij de auto uitstapt. “Johnny!”, roepen ze. “Succes, hè!” De Bever lacht zijn tanden bloot en steekt een duim op. De Brabander is vroeg in de avond geboekt voor een optreden van een half uur. Daarna zijn er nog twee optredens gepland in Den Bosch en in Helmond. Niet helemaal toevallig dat John in die plaatsen vanavond op de bühne staat. In Brabant is de charmezanger het meest populair. “Boven de Moerdijk is het allemaal wat minder”, zegt zijn manager met de bijnaam ‘Speer’, die voor de gelegenheid met De Bever is meegekomen. Direct na de optredens gaat Speer met zijn protegé naar Schiphol. Bestemming is Turkije, voor een televisiespecial van Hart voor Muziek, dat uitgezonden wordt door Omroep Brabant. “Goed voor de exposure”, aldus manager Speer, die gepokt en gemazeld is in de Nederlandstalige muziekbusiness. Ook De Bevers levenspartner en persoonlijk boeker Kees is meegereisd naar Ter Aar. Achterin de hal kijkt hij met professioneel oog naar het licht, de aankleding en het podium. “Dat ziet er goed uit hier. We zijn wel slechter gewend”, zegt Kees, die twintig jaar jonger is dan John. Ze leerden elkaar kennen in het vak, waarna de vonk oversloeg. Sinds
• STAANTRIBUNE NR.0
2009 zijn ze getrouwd. Tot nu toe is John de Bever de enige (voormalig) profvoetballer die ‘officieel’ uit de kast is gekomen. Hij heeft er nooit moeite mee gehad. “Ik was nooit een huppeltrutje, dat scheelt”, zegt De Bever. “Maar medespelers hadden echt wel door dat ik homo was. Het viel natuurlijk wel op dat ik op clubfeesten met een man aankwam. Voetballers onder elkaar maken daar geen enkel probleem van.” Zingen is naast voetbal altijd Johns grote passie geweest. Als puber werd hij ontdekt door Pierre Kartner tijdens een optreden op de Vierdaagse van Nijmegen. Als vijftienjarige jochie had kleine Johnny zijn eerste (bescheiden) hitnotering in de tipparade. In 2006 koos hij, na het voetbal, voor een fulltime carrière als zanger. Op dit moment behoort De Bever in de pikorde van de Nederlandstalige artiesten nog niet bij de absolute top. Een duet met Marianne Weber moet daar verandering in brengen. “Onze stemmen kleuren goed bij elkaar”, zegt John in de geïmproviseerde artiestenruimte, licht nerveus nippend aan een kopje koffie. Manager Speer knikt instemmend. “Dat duet met Marianne
Willem de Kam
moet Johns doorbraak worden naar het grote publiek. Hij is er klaar voor.” De Bever glimt: “Ik ben bloedfanatiek, wil altijd winnen. Met spellekes aan de keukentafel, op televisie als deelnemer bij Fort Boyard, met voetbal en ook met zingen. Maar een competitie voor de beste zanger bestaat nu eenmaal niet.” Ooit was De Bever een begenadigd zaalvoetballer. In 1997 werd hij verkozen tot beste speler van de wereld tijdens het WK Zaalvoetbal in Brazilië. Hij zat in een team met de Haagse zaalvirtuozen Edwin Grünholz en Joop Ludwig. “Wij waren de sterren, de rest van het team speelde in dienst van ons”, zegt John met een glinstering in zijn ogen. Daarna had hij zijn eigen zaalvoetbalteam, genaamd ‘De Bever Boys’. “Scoren was mijn kracht. Bal aannemen, draaien en vuren maar. Panna’s, daar deed ik niet aan. Ik genoot van het publiek. Mensen entertainen is wat ik nog steeds het liefste doe.” Eén keer in de week toont hij zijn balkunsten nog in de zaal. Zaalvoetbal is en blijft zijn favoriete spelletje. Inmiddels is het grote moment aangebroken dat John het podium betreedt. De fans in de zaal, die tot nu toe rustig zaten te keuvelen aan ronde tafels, stromen toe. Binnen een mum van tijd heeft De Bever de menigte aan het deinen. Rollators, rolstoelen en hossende mensen vloeien als vanzelf door elkaar heen. “Ik ken hem al van kleins af aan”, zegt een vrouw met rood piekhaar trots, terwijl ze op het punt staat in de polonaise aan te sluiten. John schudt handen en deelt knipogen en knuffels uit aan de fans. De stemming is uitgelaten. “Typisch John”, zegt echtgenoot Kees met een
73
‘Als ik niet zo eerlijk was geweest, had ik waarschijnlijk veel meer bereikt in het voetbal.’
ingehouden jongensachtige lach. “Waar John verschijnt, daar is vrolijkheid.” Na een half uurtje is het optreden voorbij. De artiest deelt nog wat handtekeningen uit en poseert met fans voor een foto. De auto, met manager Speer achter het stuur, staat met draaiende motor te wachten. Snel springt De Bever op de achterbank en met een flinke dot gas wordt koers gezet naar Den Bosch. Echtgenoot Kees vertrekt naar huis. In de auto reageert John nonchalant op het negatieve beeld dat vaak van hem wordt geschetst. Hij zou een charlatan zijn, een man met praatjes en betrokken bij een omkoop-
74
schandaal in België, waarvan hij uiteindelijk in hoger beroep werd vrijgesproken. “De mensen kletsen maar wat. Ze praten elkaar maar wat al te graag na. Ik ben ook niet de gemakkelijkste, nooit geweest. Ik heb over van alles een mening en dat wordt niet gewaardeerd.” Zijn stopzinnetje ‘Ja toch?’ klinkt alsof hij bevestiging zoekt van zijn eigen gelijk. “Bijvoorbeeld dat verhaal dat ik bij Dordrecht een privéchauffeur zou hebben. Ik reed altijd samen met ploeggenoot Pascal Langenhuijsen en ik zat gewoon liever op de achterbank. Dat is een eigen leven gaan leiden. Misschien komt het wel door mijn arrogante uitstraling, maar in wezen ben ik een beetje ‘n verlegen en onzekere man.”
Van een doorbraak als veldvoetballer is het nooit gekomen. De Bever werd op achttienjarige leeftijd gescout door FC Den Bosch, in de gouden Panasonic-tijd toen sterspelers als Jos van Herpen, Hans Gillhaus en Arnold Scholten in De Vliert speelden. Verder dan het beloftenteam kwam de spits niet. “Ik wilde graag in het eerste spelen en had beloofd twintig goals te scoren in het tweede. Het werden er 22, kennelijk waren dat er twee te veel”, zegt hij lachend. In het seizoen 1992-1993 kwam hij tot vijf officiële wedstrijden in het shirt van Dordrecht ’90, waarna het profavontuur alweer voorbij was. Zijn dwarse karakter speelde een rol
bij het besluit om het na vijf wedstrijden (vier nederlagen, één gelijkspel) voor gezien te houden: “Ik kwam in een ploeg terecht met een regelrechte rotsfeer. Ik heb mijn contract ingeleverd, maar had ook op de bank kunnen blijven zitten en dertigduizend gulden in mijn zak kunnen steken met niks doen. Maar zo zit Johnny niet in elkaar. Ik ben snel weer teruggegaan naar de zaal, mijn grote liefde. Maar ik kan wel zeggen dat ik in De Meer tegen de grote sterren van Ajax heb gespeeld.” Inmiddels is het gezelschap aangekomen in zijn thuisstad Den Bosch. De Bever komt - klassiek bijna - via de achteringang en keuken een warm en gezellig café binnen in de Bossche binnenstad. De eigenaresse begroet hem hartelijk met drie zoenen. “Met De Bever is het altijd feest”, zegt ze uitgelaten. John zingt voor een bruidspaar dat vijftig jaar is getrouwd. Hij kijkt wat rond, peilt de sfeer en zorgt opnieuw dat de zaak binnen
de kortste keren op zijn kop staat. “Hebben jullie zin in een polonaise?” De kastelein maakt overuren en de biertap draait op volle toeren. Het getrouwde paar zet opnieuw een foxtrotje in. Ze glunderen van oor tot oor. Dit is Brabantse gezelligheid. Na een half uur is het optreden voorbij. Vol adrenaline stapt De Bever het kleine podium af, strooit met kusjes en handjes en gaat door dezelfde keuken naar de auto die, met manager Speer achter het stuur, weer in de starthouding staat om naar het laatste optreden te gaan. Johns oren piepen. “Ik ben door de jaren heen een beetje doof geworden van de boxen”. Op een donkere weg langs de Zuid-Willemsvaart, op weg naar Helmond, zegt De Bever op felle toon dat hij van het voetbalwereldje definitief afscheid heeft genomen. “Trainer worden? Niets voor mij. Het is een klein wereldje vol huichelaars en er zijn meer
dingen in het leven. Voor mij geen pijltjes en stippellijntjes. Als ik niet zo eerlijk was geweest, had ik waarschijnlijk veel meer bereikt in het voetbal.” In Helmond treft John in een plaatselijk café een wat afwachtend publiek vol brede mannen en hoogblonde vrouwen. Maar ook hier lukt het hem om de mensen in no-time op de banken te krijgen. Zijn hits ‘Vaarwel alle zorgen’ en ‘Waarom, waarom, waarom’ gaan er in als Brabantse koek. Dit kan geen toeval zijn. Op zoek naar nachtelijk eten in het lege centrum van Helmond vraagt hij een fan om hem de weg naar de dichtstbijzijnde shoarmatent te wijzen. De jongen is maar al te trots dat hij met de grote artiest mag meelopen. Aangeschoten Helmonders steken hun hand op als ze De Bever zien lopen door de verlaten straten. “Ik sta dicht bij de mensen”, zegt hij. “Ik ben een bevoorrecht mens.” Manager Speer knikt: “John is een rasartiest”.
75
FOTOVERHAAL
PORTSMOUTH FC Fratton Park • 11 oktober 2014 • Portsmouth FC - Mansfield Town, 1-1 • Football League Two
76
Marco Magielse
• STAANTRIBUNE NR.0
77
78
• STAANTRIBUNE NR.0
79
80
• STAANTRIBUNE NR.0
81
82
• STAANTRIBUNE NR.0
83
PORTRET
OEKI
een zeldzaam fenomeen in de voetbalwereld
HOEKEMA 84
Maarten van Wieringen
Oeki Hoekema is niet alleen een illustere voetbalnaam, de Friese aanvaller staat ook bekend als de man die uit principe weigerde mee te spelen op het WK van 1978.
H
oekema (65), die in zijn eerste jaren ‘Uilke’ werd genoemd,
carrière heeft geschaad? Geloof ik niet in, clubs kijken vooral
leerde voetballen bij SC Leeuwarden. Hij trok op vijftien-
naar je voetbalkwaliteiten.”
jarige leeftijd naar semi-profclub SC Cambuur en maakte zijn competitiedebuut op 21 februari 1965 tegen AGOVV in de
De pijlsnelle rechtsbuiten van weleer keek tijdens zijn carrière
Tweede Divisie A. Hoekema scoorde al na vier minuten in zijn
sowieso al verder dan het voetbalwereldje alleen. Zo opende
debuutwedstrijd, die de Friezen met 4-2 wonnen.
hij in 1976 aan de Eewal in Leeuwarden overhemdenwinkel ‘it Boesgroentsje’, oftewel ‘Het Overhemdje’. Zijn zus Geke
In het doel van Cambuur stond in die tijd een opvallende
bestierde de winkel, omdat Oeki bij FC Den Haag voetbalde.
verschijning: de legendarische Frans de Munck. ‘De Zwarte
Hij deed de winkel later van de hand, omdat hij te weinig tijd
Panter’ was inmiddels 42 jaar. “Ik had veel respect voor Frans.
had om de zaak te runnen.
Ik kwam elke ochtend op het fietsje naar het trainingsveld. De Munck was dan al aanwezig, zijn krantje aan het lezen. Zijn
Hoekema kijkt tevreden terug op zijn carrière: “Ik heb alles
peperdure Mercedes stond keurig geparkeerd. De Munck gaf
eruit gehaald. Ik heb een wedstrijd voor Oranje gespeeld en
me veel tips. Na het kampioenschap in 1965 zei hij dat ik be-
gescoord, in de nationale jeugdelftallen en bij prachtige voet-
wust van het kampioenschap moest genieten, omdat dat niet
balclubs gespeeld. Ik heb gevoetbald met goede spelers als
zo vaak voorkomt. Ik was van plan nog heel vaak kampioen te
Gerrit Niehaus, Koos Knoef, Nico Reinders, Dick Schneider,
worden, maar het
Gerard Somer en
bleef inderdaad
Dimitri Davidovic.”
bij die ene keer. Achteraf rake woorden.” Oeki Hoekema, die verder speel-
Freek de Jonge startte een handtekeningenactie, die slechts één handtekening opleverde: die van Oeki
de bij Go Ahead
Na zijn carrière ging hij Noorse woningen bouwen. Niet zelf, maar als coördinator van de bouw en zaken als vergun-
Eagles, PSV, De Graafschap, Lierse SK, FC Den Haag en FC
ningen. Ook werd hij importeur van Noorse hoekkoelkasten.
Wageningen, werd vooral bekend vanwege zijn boycot tegen
Oekema, inmiddels met pensioen, heeft nog steeds een warme
het WK ’78 in Argentinië. Hij wilde er niet spelen vanwege het
band met Noorwegen. Hij is gepokt en gemazeld in het land
dictatoriale regime dat heerste onder Jorge Videla. Freek de
en zou graag wat willen betekenen als scout voor bijvoorbeeld
Jonge startte een handtekeningenactie, die slechts één hand-
Cambuur of Heerenveen.
tekening opleverde: die van Oeki. Anno 2014 heeft de rossige aanvaller geen spijt van zijn actie. “Ik zou nu exact hetzelfde
De sympathieke Fries geniet nog steeds een hoge naamsbe-
gedaan hebben.
kendheid. Zijn originele naam, onafhankelijkheid, principes en openheid maken hem een zeldzaam fenomeen dat nog
Er was in Argentinië sprake van een totalitair regime, dat
steeds goed scoort bij nostalgische voetbalfans. De markante
vergelijkbaar was met nazi-Duitsland. En weet je, het gekke
Fries hoeft dan ook niet bang te zijn dat hij uit de geschiede-
was dat veel spelers het met me eens waren. Maar ze tekenden
nisboeken zal verdwijnen. Zijn weigering in 1978 om het WK
niet, omdat ze bang waren voor de consequenties. Of het mijn
te spelen, oogst nog altijd veel respect. Meer onvergetelijke voetballers op www.kentudezenog.nl
• STAANTRIBUNE NR.0
85
HET SHIRT
Voor zover bekend speelde Palermo slechts één keer in zijn historie met een speciaal derbyshirt (zie pagina 60), met daarop de datum (22-11-09) en de clubkleuren van Palermo (PA) en Catania (CA). Dat maakte het shirt meteen tot een collector’s item voor de fanatieke verzamelaars. Diezelfde derby droeg Fabrizio Miccoli een speciaal voor hem gemaakte aanvoerdersband, met daarop de datum, de tekst ‘Derby di Sicilia’, het eiland en het clublogo van Palermo. Het logo van Catania ontbrak... Ook voor trainer Walter Zenga werd het een bijzondere derby. Hij werd na de voor de thuisclub teleurstellende 1-1 door voorzitter Maurizio Zamparini ontslagen. Saillant detail: Zenga had eerder Catania onder zijn hoede gehad. Het shirt op de foto is het besmeurde shirt van voorstopper Cesare Bovo, destijds de schopper van de ploeg, verzamelaar van gele en rode kaarten. Deze wedstrijd werd hij overigens niet geboekt.
Herman Joustra Thijs Brouwers
86
87
REPORTAGE
Voetballen naast de wagon van Göring Een van de vreemdste voetbalcomplexen van Europa ligt in Maldegem, een stadje in Oost-Vlaanderen op een steenworp afstand van Zeeuws-Vlaanderen. ‘Edelhart de Lillestadion’ is de groteske naam van een veldje dat omringd wordt door historische treinstellen. FC Sobemai is al veertig jaar de bespeler van het bizarre terrein.
88 86
Joris van de Wier Marco Magielse
Z
odra je het Edelhart de Lillestadion binnenloopt, val je als buitenstaander om van verbazing. De spelers valt het allang niet meer op, maar de historische treinwagons zijn een blikvanger van jewelste. Achter het doel loop je van de treinstellen van de Britse koninklijke familie naar die van het Belgische koningshuis. Je kunt tegen een treinstel hangen waarmee Hermann Göring in 1940 naar het front ging en ondertussen een wedstrijd zien. De bonte verzameling is te danken aan Edelhart de Lille. Hij was jarenlang de grote man van Sobemai, een groot staalbedrijf in Maldegem. De hobby van De Lille was het vergaren van vervoersmiddelen en dan het liefst treinen met historische waarde. Vanaf de jaren vijftig haalde hij ze overal vandaan om ze vervolgens in de loods van zijn bedrijf neer te zetten. Toen die vol was, werden ze op het grasveld naast de loods gezet. Treinliefhebbers kwamen van heinde en verre om ze te bekijken en te fotograferen. De Lille vond dat geweldig, want hij was trots op zijn verzameling en het streelde zijn ego dat er mensen speciaal naar Maldegem kwamen voor zijn treinen. In 1966 kregen de werknemers van Sobemai tijdens hun pauze ineens een briljant idee. Terwijl ze boterhammen aten, had een van hen de ingeving om een voetbalploeg te beginnen. Het idee werd enthousiast onthaald door de rest en F.C. Sobemai was geboren. In de beginjaren werd er vooral tegen andere fabrieksploegen gespeeld op een veldje in Maldegem. In 1973 schonk Edelhart de Lille de ploeg een deel van het grasveld naast de loods. Dat veld werd grotesk omgedoopt tot het Edelhart de Lillestadion. Van een stadion is geen sprake, want er is geen tribune te bekennen. Maar dat hoeft ook niet, want behalve de vrouwen en wat vrienden, komt er zelden iemand kijken. Hooguit een treinliefhebber om foto’s te maken.
• STAANTRIBUNE NR.0
Van het bedrijf Sobemai is tegenwoordig amper iets over. Edelhart de Lille stierf in 2008, maar FC Sobemai bestaat nog altijd. Ze spelen wedstrijden tegen clubs die namen dragen als Camerados, Zeven Torentjes, Walrus en FC Straaljagers. Dit is het pure cafévoetbal. Of amateurvoetbal, zoals voorzitter/scheidsrechter Eric Sierens (56) het noemt. “Officieel heet het amateurvoetbal. Dat is anders dan het amateurvoetbal in Nederland. Wij staan helemaal los van de Belgische voetbalbond en spelen geen competitie. We proberen iedere week tegen een andere amateurclub een wedstrijdje te regelen. Ik fluit altijd als wij een thuiswedstrijd spelen en heb zelfs kaarten op zak. Maar als ik rood geef, betekent dat in het amateurvoetbal geen schorsing. Bij geel moet je er vijf minuten uit en bij rood mag je douchen, maar niets wordt geregistreerd.” Sierens vertelt zijn verhaal, terwijl hij zich in de provisorische kleedkamer klaarmaakt voor de laatste wedstrijd van het seizoen. In 2003 brandde het gebouw af dat als kantine en kleedkamer diende. Het leek het einde van de club. In de krant noemde Sierens het “de doodsteek voor de club”, maar als een kat met negen levens overleefde FC Sobemai de brand. De club mocht een hoekje van de loods van Sobemai gebruiken om een kantine en twee kleedkamers te bouwen. Vooral de kleedkamers zien er erg houtje-touwtje uit. Het zijn niet meer dan wat platen die tegen elkaar zijn aangezet, maar ze zijn zó belangrijk voor de club. Stromend water is er niet, daarom maakt ex-speler Beny Roeges (48) twee grote emmers water warm. “Zo gaat dat hier”, zegt hij met een grijns. “In de hoek van de kleedkamer staan wat plastic teiltjes die de spelers kunnen gebruiken om water uit de emmers te halen. Het is wat anders dan Club Brugge hier.” Sinds hij zijn voetbalcarrière moest beëindigen vanwege een blessure, is Roeges manusje-van-alles bij FC Sobemai. Vanavond staat hij in de kantine.
89
Dat is volgens Roeges de levensader van de club. “Zonder deze kantine kunnen we niet bestaan. Doordat de spelers en de toeschouwers hier wat drinken, hebben we wat inkomsten als club. Het is erg fijn dat we deze ruimte hebben gekregen van de eigenaren van deze loods, want ergens anders op het terrein is geen ruimte voor een kantine. We kunnen moeilijk in een van die treinstellen bier gaan tappen, haha.” Die treinstellen en locomotieven rondom het veld zijn de blikvanger van het terrein. Sierens wijst op een blauwe wagon. “Die is nog van Hermann Göring geweest. Hij staat hier nu al meer dan zestig jaar. Ik weet nog dat je vroeger het logo van de SS kon zien aan de zijkant van de wagon. Door de regen is die nu helemaal weggevaagd.” Iets verderop staat een bruine wagon die van de Britse koninklijke familie is geweest. “Daarmee zijn ze destijds naar de Olympische Spelen in Berlijn (1936, red.) gegaan en die in de bossen daar is van het Belgische koningshuis geweest.” In de struiken en bomen die het veld omzomen, zie je nog enkele stokoude stoomlocomotieven staan.
Ze zijn flink doorgeroest en de vegetatie groeit er dwars doorheen. In de lente en zomer is het mooi om te zien met al het groen er omheen, maar in de winter als alles kaal is, heeft het een heel macabere uitstraling. Zo nu en dan is er een liefhebber of vereniging die zo’n locomotief koopt van de erven van De Lille. Zo rijdt er tussen Baasrode en Puurs een opgeknapte stoomlocomotief uit 1907, een echte ‘loco bouteille’ van Cockerill, die ooit op het terrein stond. Ook is er nog de stoomtram die jarenlang dienst deed als kleedkamer, maar nu eigendom is van een museum in Noord-Holland (zie kader) en ritjes maakt van Hoorn naar Medemblik en weer terug. Er is echter weinig kans dat er nu nog een locomotief of wagon verkocht zal worden. Sinds het overlijden van Edelhart de Lille staat alles maar wat te verkommeren. In de buitenlucht is roest de Stoomtram als kleedkamer grootste vijand, hoewel de treinwagons nog altijd in Het terrein van Sobemai is nu al een groot museredelijk staat zijn. De treinum, maar voor 1984 was het nog specialer. Toen stellen van de Fyra zullen stond er namelijk een historische stoomtram er over tachtig jaar een naast het veld, die van 1973 tot en met 1984 werd gebruikt als kleedkamer voor de voetbalploeg. Een voorbijganger zag hem staan en zag meteen dat het een historische stoomtram was van de NV Stoomtram-Maatschappij Breskens - Maldeghem. Die reed van 1887 tot en met 1949 van Breskens naar Maldegem. Nadat die lijn werd opgeheven en vervangen door busvervoer, kwam de tram als zomerhuisje in Cadzand terecht. Edelhart de Lille kocht hem in 1956 en zette hem op zijn terrein neer. Nadat FC Sobemai in 1973 op het veld naast de fabriek ging spelen, ging het team de stoomtram gebruiken als kleedkamer. Er was geen water, dus was het sjouwen geblazen met emmers water. In 1984 was dat over, toen de Stichting Brabant Rail de stoomtram kocht. In 2004 werd hij, na jaren in een loods gestaan te hebben, gerestaureerd en sindsdien is het de Museumstoomtram Hoorn – Medemblik. De mannen van FC Sobemai hebben nog altijd het plan om als teamuitje een keer naar Hoorn af te reizen om hun oude kleedkamer te bezoeken.
90
stuk slechter aan toe zijn als ze decennialang in de open lucht moeten staan. In de loods hebben de voertuigen minder last van roest, maar is het een dikke laag stof die alles bedekt. Stokoude Mercedessen en een jacht zijn daar de grote blikvangers. De kans dat je nog met de auto’s kunt rijden of met de boot kunt varen, is erg klein. Ooit was dat anders, weet Roeges nog goed. “Het jacht lag vroeger in de Middellandse Zee. De Lille voer langs allerlei kustplaatsen. Soms werd dat jacht hier opgeslagen, maar als hij weer zin had om te varen, gingen de deuren open en reden we de boot naar buiten en kon hij weer vertrekken.” Eenmaal buiten wijst Roeges naar een kunstwerk dat op het terrein staat. “Dat is Pietje Milieu.” Nadere inspectie laat inderdaad zien dat het kunstwerk een mannetje moet voorstellen. “De Lille had hier vroeger een hele rij hijskranen staan”, vervolgt Roeges. “Die hijskranen lekten en De Groenen (politieke partij, red.) hebben er toen voor gezorgd dat hij ze moest opruimen. Hij heeft toen uit frustratie van een paar hijskranen dit kunstwerk gemaakt. ‘Pietje Milieu’ noemde hij het. Het is groen geverfd en heeft een grote mond, maar weinig hersens. Dat was het idee erachter. Ja, De Lille was een speciale. Het kunstwerk staat met de voorkant gericht op de autoweg die naast het terrein loopt. De Lille hoopte dat De Groenen het iedere keer zagen als ze over de weg reden. Daar haalde hij plezier uit.” • STAANTRIBUNE NR.0
91
Op het veld maakt Maarten van Hulle ondertussen een hattrick voor Sobemai. De spelers, ook die van de tegenstander, zijn alleen maar bezig met de wedstrijd en niet met de wonderlijke omgeving. De meesten zullen niet eens weten dat hier historische voertuigen staan, voor hen is het allemaal schroot. Sobemai-keeper Pascal Pollet: “Wij zijn er natuurlijk aan gewend. Het is gewoon ons decor. Sommige ploegen die hier voor de eerste keer komen, staan met open mond te kijken. Daarom lichten wij ze altijd in over onze accommodatie. Het mag voor ons dan wel heel gewoon zijn, maar ik snap dat je als tegenstander verbaasd bent over al die treinen en locomotieven.” Ondertussen schiet een speler van Sobemai keihard naast. De bal spat uiteen tegen de wagon van Göring. Als de speler dat in 1940 had gedaan, had hij een groot probleem gehad. Nu valt hoongelach hem ten deel, omdat hij zo hard naast heeft geschoten en niet op doel. De keeper pakt de bal op en trapt hem naar voren. Een paar minuten later fluit Sierens af. Sobemai wint met 5-3. De spelers pakken een biertje en wachten tot Roeges klaar is met het barbecueën van de ribbetjes. In de schaduw van Pietje Milieu wordt het seizoen nog eens besproken onder het genot van een fris pintje en een stukje vlees. Nog een paar uur en de treinstellen hebben weer rust voor een aantal maanden.
92
Pietje Milieu
• STAANTRIBUNE NR.0
93
COLUMN
Frank S. Zo’n drieënhalf jaar geleden werd ik wekenlang gestalkt door een man. Ik kreeg vage e-mailtjes van hem en elke dag stuurde hij me een of meer WhatsApp-berichten. Het was geen vies mannetje met een lange regenjas, integendeel. Hij zag er gesoigneerd uit en had een dikke Audi A6 onder zijn kont. Zijn naam? Frank S., mijn zaakwaarnemer toen ik bij Sparta speelde en topscorer van de Jupiler League werd.
Johan Voskamp Willem de Kam
A
ls ik Frank moet geloven, is op bijna elk continent de naam Johan Voskamp wel eens gevallen. Zelfs een club aan de andere kant van de wereld was ooit in mij geïnteresseerd. Sydney FC wilde mij in 2010 dolgraag hebben en deed me per e-mail een aanbod. Na uitvoerig overleg met de grote baas (lees: mevrouw Voskamp) besloten we het avontuur Down Under aan te gaan. Totdat de deal een paar dagen later werd afgeblazen door toenmalig technisch directeur Edwin Lugt. Bij nader inzien zochten ze toch een ander type spits. Tja, aparte gang van zaken. Maar goed, in juli 2011 kwam mijn buitenlandse avontuur er dan toch. De eerste oefenwedstrijd van het seizoen 2011-2012 stond op het programma: Antibarbari–Sparta Rotterdam. Terwijl ik aan een sportmaaltijd zat in het spelershome, kreeg ik een sms’je. “Een club heeft concrete interesse in je en kan de afkoopsom betalen. Nadere informatie volgt. Groet, Frank.”
94
Ondanks de 0-12 overwinning was ik niet helemaal scherp tegen de Rotterdamse studenten. Het maalde maar in m’n kop. Ga ik goals maken in mijn droomland Engeland voor pak ‘m beet Wolverhampton Wanderers? Dans ik straks na een intikker de sirtaki op een Grieks vakantie-eiland of ga ik Dagobertje Duck spelen in een of ander olieland? Ik belde Frank direct na de wedstrijd op. M’n halsslagader bonkte en ik voelde dat ik zweethanden had. “Vossie, de club is… Śląąąąssssk Wrocławwww!” Euhm, Śląsk hoe? De nummer twee van Polen, dat land naast Duitsland. Grijs, grauw en communistisch. Lewandowski en Podolski. Robert Maaskant, bij Wisła Kraków. Veel verder kwam ik niet. De stad Wrocław? Nog nooit van gehoord! Bij Sparta was ik gelukkig. Een mooie club met de ambitie snel terug te keren naar de Eredivisie. Het was een goed huwelijk. Twijfel maakte zich van me meester. Totdat ik de bijlage in mijn e-mail opende met daarin het contractvoorstel. Het was alsof Scarlett Johansson langskwam en me al heupwiegend probeerde te verleiden. Ik heb monogamie hoog in het vaandel staan, maar er zijn grenzen. Ik zwichtte voor de Poolse Scarlett en heb twee enerverende jaren met haar beleefd. In het begin verzorgde ze me goed. We verkenden het land en maakten leuke tripjes naar het buitenland. Maar later kwam de klad erin. Ze wilde van me af. En ik eigenlijk ook van haar. Het was mooi geweest. Ik keerde terug naar mijn ex. Wonderbaarlijk genoeg werd ik met open armen ontvangen. Het is fijn. Vertrouwd. Tot in lengte van jaren blijf ik bij haar. Niemand komt meer tussen ons. Behalve als Frank S. ineens de wulpse Katja Schuurman voor m’n deur afzet.
AGENDA
REEDS LOPENDE TENTOONSTELLINGEN 14-08 tot en met 04-01 RETTEKETET! AZ, 60 jaar betaald voetbal in Alkmaar, Stedelijk Museum Alkmaar 12-09 tot en met 04-01 Voetbal Hallelujah!, Amsterdam Museum 04-11 tot en met 04-01 Ook het Osse voetbal onder de 125-jarige KNVB-vlag, Bibliotheek Oss 08-11 tot en met 10-01 Crossing the Field: World War I, Football & The Christmas Truce, Pitzhanger Manor House & Gallery, Londen 27-11 tot en met 17-12 Street Child World Cup Fototentoonstelling, Ministerie van Buitenlandse Zaken, Den Haag
DECEMBER 2014 06-12 RC Lens v Lille OSC 06-12 Supportersreünie RBC rondom RBC – DIOZ, Herstaco Stadion, Roosendaal 13-12 Real Sociedad v Athletic Bilbao 20-12 Nottingham Forest v Leeds United 21-12 Newcastle v Sunderland 26-12 Cliftonville FC v Crusaders FC 26-12 Linfield FC v Glentoran FC JANUARI 2015 01-01 Dundee United v Dundee FC 03-01 Heart of Midlothian v Hibernian FC 11-01 Lazio Roma v AS Roma 17-01 Derby County v Nottingham Forest 25-01 Cercle Brugge v Club Brugge 25-01 Roda JC v Fortuna Sittard 26-01 NAC Breda v Willem II 26-01 Ajax v Feyenoord 30-01 MVV v Roda JC FEBRUARI 01-02 VFL Osnabrück v Arminia Bielefeld 07-02 Everton v Liverpool 07-02 Tottenham Hotspur v Arsenal 07-02 Atletico Madrid v Real Madrid 08-02 Sporting Lissabon v Benfica 14-02 Borussia Mönchengladbach v FC Köln 15-02 Cambuur Leeuwarden v Heerenveen 20-02 NK Olimpija Ljubljana v NK Maribor 21-02 Grasshopper Club Zürich v FC Zürich 22-02 Sampdoria v Genoa 22-02 Deportivo la Coruna v Celta de Vigo 22-02 Boavista v FC Porto 28-02 Panathinaikos v Olympiakos Piraeus 28-02 Norwich City v Ipswich Town 28-02 Borussia Dortmund v Schalke ‘04 MAART 01-03 UD Las Palmas v CD Tenerife 07-03 Austria Wien v Rapid Wien 07-03 Wrexham FC v Chester FC 08-03 Fenerbahçe v Galatasaray 08-03 FC Kopenhagen v Brøndby IF 14-03 Sparta Praag v Slavia Praag 14-03 Hajduk Split v Dinamo Zagreb
• STAANTRIBUNE NR.0
14-03 21-03 21-03 21-03 22-03
Leeds United v Nottingham Forest Wisla Kraków v Cracovia Kraków Karlsruher SC v FC Kaiserslautern Katwijk v Quick Boys FC Barcelona v Real Madrid
APRIL 03-04 Fulham v Brentford 04-04 IJsselmeervogels v Spakenburg 05-04 Brøndby IF v FC Kopenhagen 05-04 Sunderland v Newcastle 08-04 Heart of Midlothian v Alloa Athletic 08-04 Dundee FC v Dundee United 08-04 Celtic v Partick Thistle 09-04 tot en met 11-04 Sportfilmfestival, Filmtheater Cinerama, Rotterdam 11-04 Hibernian FC v Heart of Midlothian 11-04 Valencia v Levante UD 11-04 Manchester United v Manchester City 17-04 tot en met 19-04 International Sports Film Festival, Westergasfabriek, A’dam 18-04 Tentoonstelling 60 jaar profvoetbal in Utrecht, Nederlands Volksbuurtmuseum, Utrecht 18-04 Rode Ster Belgrado v Partizan Belgrado 18-04 Werder Bremen v HSV 19-04 Internazionale v AC Milan 26-04 Torino v Juventus 28-04 NK Maribor v NK Olimpija Ljubljana 28-04 Athletic Bilbao v Real Sociedad MEI 02-05 10-05 16-05 16-05 24-05
Lille OSC v RC Lens Chievo Verona v Hellas Verona Rapid Wien v Austria Wien Dinamo Zagreb v Hajduk Split Lazio Roma v AS Roma
JUNI 03-06 Eerste speelronde Tweede Divisie 07-06 FC Zürich v Grasshopper Club Zürich 10-06 Tweede speelronde Tweede Divisie 13-06 en 14-06: WK Nederland, Multicultureel voetbalfestival Sportpark Middenmeer, Amsterdam 17-06 Derde speelronde Tweede Divisie 24-06 Vierde speelronde Tweede Divisie
95
INTERVIEW
In deze interviewreeks geeft een voetballer van nu of vroeger het stokje door aan een (oud-)collega. In deze eerste aflevering trapt Tim de Cler af. 96
Sentimenten zijn altijd leidend geweest voor liefhebber Tim de Cler
Een uitstervend ras Tijdens zijn voetbalcarrière merkte Tim de Cler (35) dat hij tot een uitstervend ras behoort. Sentimenten zijn voor de voormalige vleugelverdediger van Ajax, AZ, Feyenoord en het Nederlands elftal altijd leidend geweest. Om een oude afspraak met vrienden na te komen, beëindigde de Leidenaar zelfs abrupt zijn profloopbaan en ging hij in de anonimiteit van de vierde klasse voetballen. Zijn beeld van het amateurvoetbal bleek iets te geromantiseerd.
Hielke Biemond
• STAANTRIBUNE NR.0
Thijs Brouwers
97
V
oor iemand die in de schitterendste stadions van Europa heeft gespeeld, kan De Cler opvallend opgewonden raken van het verouderde sportpark van Lugdunum. De afgebladderde grandeur van weleer voelt voor hem als zijn eigen Theatre of Dreams. Het vervult hem met trots dat hij is teruggekeerd bij de vereniging waar hij heeft leren voetballen. De club van zijn hart terugbrengen naar de derde klasse is dit seizoen zijn missie. Goedbeschouwd is hij nooit weggeweest bij zijn eerste club. Als profvoetballer was hij er vrijwel elk weekend langs de lijn te vinden. “Het is gewoon een familieclub’’, klinkt het liefdevol. Hij wijst naar de fraaie houten tribune. “Ooit was Lugdunum een begrip in Leiden. Dat is minder geworden. Maar alle mensen die hier rondlopen, ken ik nog van vroeger. De band is altijd gebleven. Nu ben ik eindelijk terug.’’
Als profvoetballer heeft hij altijd een heimelijk verlangen gehad naar de ongedwongen amateurvoetbalwereld. ,,Ik heb het nooit meegemaakt’’, verklaart hij. “Van mijn broer en mijn vrienden heb ik altijd de verhalen gehoord. Het is een heel andere beleving, een heel andere cultuur. Dat wilde ik een keer zelf ervaren.’’ De afspraak ooit met zijn vrienden in één team te gaan voetballen, leek de status van mooi plan nooit te ontstijgen. Tot De Cler vorig jaar een resoluut besluit nam. Fysiek mocht hij het profvoetbal dan nog prima aankunnen, afbouwen in de Jupiler League of het topamateurvoetbal zag hij niet zitten. Het moest er toch een keer van komen. Hij schreef zich met zijn broer Henk, de trainer, en zijn vriendengroep in bij Leidsche Boys. Een obscure vierdeklasser die door een oud-trainer eens werd omschreven als een café met een voetbalveld.
EV Sportfoto
Zo kon het gebeuren dat de man die op het WK 2006 met Oranje tegen Argentinië speelde, op een regenachtige vrijdagmiddag bezig was de doelnetten te vervangen aan De Vliet. “Leidsche Boys had niet zulke mooie netten’’, verklaart hij met een serieuze blik. “Op internet had ik van die schitterende, vierkante, rood-witte netten gevonden. Die heb ik toen besteld. Voor die jongens is het leuk dat het net opbolt en de bal lekker meedraait als ze een mooi doelpunt maken. Hoe klein ook: dat soort dingen vind ik belangrijk.’’ Mede door slepende liesklachten viel het De Cler niet altijd mee om zichzelf te onderscheiden op het laagste amateurniveau in de Leidse regio. Doordachte passes blijken in de vierde klasse vaak onbegrepen. En de tegenstand is onverwacht fel. Naamloze voetballers die al zielsgelukkig zijn met een summiere vermelding in de regionale krantenkolommen willen zich flink laten gelden als ze ineens tegenover Tim de Cler staan. Na één seizoen heeft hij met een groot deel van het vriendenteam Leidsche Boys verruild voor zijn eerste club Lugdunum. Hij concludeert dat hij altijd een te geromantiseerd beeld van het bestaan als amateurvoetballer heeft gehad. “Ik moet een dikke huid hebben’’, merkt hij. “Door tegenstanders en toeschouwers word ik vaak gezocht. Dat heeft zelfs geleid tot wat duw- en trekwerk. Aan de ene kant begrijp ik die mensen wel. Zij willen iets extra’s geven als ze tegen mij spelen. Maar zij zullen toch ook snappen dat ik gewoon lekker met vrienden wil voetballen?’’ In de vluchtige voetbalwereld is clubliefde het kussen van het logo van de hoogste bieder geworden. De Cler behoort tot de laatste generatie die het supportersgevoel herkent en keuzes daarop afstemt. Hij is een Feyenoorder sinds zijn vader hem meenam naar De Kuip. “Dat is het belangrijkste verschil tussen supporters van Feyenoord en Ajax. De meeste kinderen worden supporter van Ajax vanwege de successen. De liefde voor Feyenoord zit in de familie.’’
‘Ik ben nooit een opgever geweest. Al moet ik op anderhalf been voetballen.’ 98
Voor zijn gevoel pleegde hij als twaalfjarige jongen dan ook verraad door opgenomen te worden in de jeugdopleiding van Ajax. “Dat leefde toen heel erg bij mij. Het besef: ik ben van Feyenoord, waarom moet ik dan voor Ajax gaan spelen? Op latere leeftijd ging ik daar anders tegenaan kijken. Ik was
in Amsterdam om mijn droom waar te maken: profvoetballer worden.’’ De Cler wil de indruk wegnemen dat hij met frisse tegenzin in de ArenA is doorgebroken. “Het is niet zo dat ik een hekel heb aan Ajax. Helemaal niet. Ik heb er een geweldige tijd gehad.’’ Toch bleef hij altijd het gevoel houden dat hij iets recht te zetten had. Zonder te twijfelen verkoos hij zeven jaar geleden dan ook een, overigens lucratieve, aanbieding van Feyenoord boven het sportief interessantere PSV. Hij moest die keuze bekopen met een historische 10-0 nederlaag in het Philips Stadion. “Maar het idee dat ik toch nog in De Kuip kon spelen, het stadion waar ik vroeger op de tribune zat, was voor mij belangrijker dan alle andere afwegingen.’’ Buitenlandse aanbiedingen heeft De Cler in de loop der jaren geregeld gekregen én afgeslagen. Want naast Lugdunum en Feyenoord heeft hij nog één grote liefde: Leiden. Lang heeft hij in de stellige overtuiging geleefd niet zonder zijn stad te kunnen. “Gelukkig waren de clubs waar ik speelde goed te bereiken vanuit Leiden. Daardoor hoefde ik niet weg.’’ In zijn nadagen vond De Cler het, zoals hij het zelf omschrijft, tijd om op eigen benen te staan. Ver van zijn vrienden merkte hij op Cyprus, als speler van AEK Larnaca, dat het best
meeviel. “Daar was ik helemaal op mezelf aangewezen. Het is me goed bevallen. Achteraf had ik het misschien al eerder moeten doen.’’ Over wat hij op het voetbalgekke eiland meemaakte, zou hij een boek kunnen schrijven. “De grote clubs worden daar in alles bevoordeeld. Hoe dat proces in zijn werk gaat, daar ben ik nooit helemaal achtergekomen. En dat wil ik ook niet. Aan alles merkte je dat de club waar ik speelde nooit kampioen kon worden.’’
Ook de ambiance ging zijn voorstellingsvermogen te boven. Als speler van AZ had hij tijdens een UEFA Cup-wedstrijd al eens meegemaakt dat boze supporters van PAOK Saloniki hun eigen stadion in brand staken. De voetbalbeleving op Cyprus bleek nog een tikkeltje emotioneler. “Glasplaten naar je hoofd, vuurwerk, alles vernield, alles in de fik.’’ Pratend over de intimiderende sfeer kan hij een voorzichtige glimlach niet onderdrukken.
“Als het echt gevaarlijk wordt, is het niet leuk. Maar uiteindelijk heeft het ook wel iets. Die mensen daar leven zó emotioneel mee. Binnen de stadionmuren dan. Een supporter die tijdens de wedstrijd een steen naar mijn hoofd gooit, begroet mij de volgende dag respectvol als ik hem tegenkom op de boulevard.’’ Hoewel hij zich als exponent van de kaartgeneratie steeds minder thuis voelde tussen de koptelefoons en smartphones, mist De Cler het profvoetbal. Zodanig dat hij is gestart met een trainerscursus. “Alles eromheen, de spanning, dat is toch iets unieks. Voetbal is altijd mijn leven geweest en zal het op welke manier dan ook blijven.’’ Fanatisme blijkt niet niveaugebonden. Onverdraaglijk was het om de start van het seizoen te moeten missen, terwijl Lugdunum hem zo hard nodig had. Hij moest worden geopereerd aan een liesbreuk, die hem vorig seizoen al parten speelde bij Leidsche Boys. Starend naar zijn koffie laat De Cler een stilte vallen. “Eigenlijk had ik het niet moeten doen’’, klinkt het dan. “Halverwege het seizoen ging het eigenlijk al niet meer. Toen had ik al onder het mes gemoeten. Maar ik ben nooit een opgever geweest. Al moet ik op anderhalf been voetballen. Want ja, we stonden bovenaan, we konden kampioen worden. Met veel pijnstillers ben ik doorgegaan.’’
Tim de Cler draagt het stokje over aan John Nieuwenburg, die hij nog kent uit zijn tijd bij Ajax. Nieuwenburg gold eens als het grootste talent van Sparta. Zware blessures zorgden ervoor dat de middenvelder zijn belofte nooit heeft kunnen inlossen. Nu is hij een vaste waarde bij topklasser Scheveningen. “Een goede gozer”, vindt De Cler. “Jammer dat hij zoveel tegenslag heeft gehad.” • STAANTRIBUNE NR.0
99
KUNST
Painting the beautiful game De Amerikaan Paine Proffitt (42) is helemaal gek van voetbal en schilderen. Van die combinatie heeft hij zijn beroep gemaakt. Het levert prachtige kunstwerken op, waar de jaren vijftig vanaf druipen. Proffitt werkte samen met verschillende Engelse en Schotse clubs. Joris van de Wier
Een Amerikaan die gek is van het Engelse voetbal en Port Vale in het bijzonder. Hoe komt dat zo? De eerste keer dat ik in contact kwam met voetbal, was tijdens het WK 1990 in Italië. Ik vond het wel interessant, maar een echt grote voetbalfan was ik niet meteen. Dat kwam vier jaar later, toen ik verliefd werd op een Engelse. Zo kwam ik terecht in Engeland, waar voetbal natuurlijk heel groot is. Vanuit mijn eerste woning had ik uitzicht op de lichtmasten van Vale Park. Eigenlijk klopte alles aan die club. Ik hield van het karakter van Port Vale, het oude stadion en het zogenaamde ‘lower league-gevoel’. Ik heb een seizoenkaart en ga naar alle thuiswedstrijden. Soms ga ik naar uitwedstrijden, maar meestal ben ik te druk met schilderen en luister ik naar het verslag op de radio. Het was een eer voor mij om twee seizoenen de covers voor de programmaboekjes van mijn club te maken.
Hoe komt het dat je bent gaan schilderen over voetbal? Na mijn studie aan de kunstacademie, begon ik als een freelance illustrator. Na een paar jaar en vele onderwerpen verder, kwam ik er achter dat ik mezelf het prettigste voelde als ik iets over voetbal schilderde. Het duurde een tijdje voordat ik mijn stijl had gevonden. Het maken van voetbalschilderijen is nu mijn werk en dat is echt geweldig om te doen. Het verleden heeft iets romantisch en ik houd van de geschiedenis rond het voetbal. Daarom maak ik graag schilderijen die refereren aan de periode tussen 1920 en 1950. Ik kijk graag naar foto’s en memorabilia uit die tijd vanwege de sfeer die ze uitstralen. In Engeland en Schotland is er een duidelijke link tussen de arbeiders en het voetbal. Zeker in het noorden, waar de Industriële Revolutie het meest haar sporen heeft achtergelaten. De fabrieken en schoorstenen verwerk ik graag in mijn schilderijen, omdat ze voor mijn gevoel niet alleen kenmerkend zijn voor de steden, maar ook een symbolische connectie zijn tussen het voetbal en de arbeiders.
100
101
102
In hoeverre verdiep je je in de clubs die je vragen iets voor ze te maken? Dat ligt puur aan het project. Als een club alleen een tekening wil van een speler, ben ik vaak snel klaar. Als het wat uitgebreider is, ga ik graag naar een club toe. Als ik de fans hoor zingen, mopperen of juichen en rondloop in het stadion, krijg ik een beter idee wat voor club het is dan via een foto of dvd.
Heb je een droomclub waar je graag voor zou willen werken? Dat zijn er meerdere. Ik heb een fascinatie met clubs vanwege hun historie, het stadion, de fans, de clubkleuren of streek waar ze spelen. Bijvoorbeeld Blackburn, Burnley, Huddersfield, Sunderland, Newcastle, Arsenal en Manchester City, allen teams met een groots verleden. Ik kan niet precies benoemen waarom deze clubs, dat is een gevoel.
• STAANTRIBUNE NR.0
103
BOEKEN
Bureau Sport
De kunst van het mislukken
Een Arnhemmer is niet voor Ajax
Erik Dijkstra en Frank Evenblij
Leo Verheul
Remco Kock
Bureau Sport is het leukste sportprogramma op de Nederlandse televisie. De interviews van makers Erik Dijkstra en Frank Evenblij, ook bekend als Jakhalzen in De Wereld Draait Door, hebben altijd een andere invalshoek. Het duo gaat op zoek naar verrassende ervaringen van sporters. De sportieve prestaties zijn niet het belangrijkste, het gaat om het verhaal achter de sporter.
In de afgelopen jaren kwam een stoet aan (half)mislukte voetballers met een biografie. Op vroege leeftijd niet jong mogen zijn en een schier oneindige geldstroom leiden tot levens waar berouw na de zonde komt. In boekvorm. Sportjournalist Leo Verheul ziet in een ‘mislukt’ leven geen reden tot een halfslappe waarschuwing aan de jeugd. Contrasterend met de huidige succesmaatschappij schetst hij in het voorwoord dat er veel meer fantasie, vernuft en raffinement voor nodig is om groots en meeslepend naar de klote te gaan.
Auteur Remco Kock heeft het voor elkaar gekregen om een prima voetbalboek te schrijven en het toch amper over een voetbalwedstrijd te hebben. Drie rode draden komen in het boek bij elkaar.
Alle hoogtepunten uit Bureau Sport zijn nu terug te lezen in het gelijknamige boek. Zo belandt Evenblij met Ben Johnson bij Willem II, waar de voormalig sprinter een van zijn pupillen wil slijten aan de Tilburgers. Dijkstra gaat op zoek naar de schoen van Diego Maradona, waarmee hij in 1987 Napoli naar de landstitel schoot en die hij na afloop van de kampioenswedstrijd in het publiek wierp. Evenblij vertelt over zijn barre tocht op zoek naar de Bulgaarse ex-topvoetballer Hristo Stoichkov, maar nog mooier is zijn interview met de beruchte Surinamer Ronnie Brunswijk. Beide heren beschrijven hun avonturen zo naturel mogelijk, zodat het net lijkt alsof je ernaast staat. Verder komen de vaste rubrieken uit het programma terug in het boek, zoals ‘In de verhoorwagen’ en de columns van Youp van ’t Hek. Op de achterkant staat vermeld dat je in het boek een kijkje in de keuken van het origineelste sportprogramma op de Nederlandse televisie krijgt, en daar is niets van gelogen. Het is natuurlijk niet allemaal nieuw voor de vaste kijkers, maar dat mag de leespret niet drukken. Robert Bugter Bureau Sport Erik Dijkstra & Frank Evenblij Uitgeverij Unieboek Het Spectrum ISBN 978 90 00 34309 6 104
In de rest van het boek beschrijft Verheul hoe hij meermaals in deze missie is geslaagd. Middels een ietwat fragmentarische opzet beschrijft hij zijn levensloop. Na een serie aan uiteenlopende bijbaantjes wordt Verheul per ongeluk sportjournalist bij Het Vrije Volk. Gaandeweg krijg je bewondering voor de branie van de auteur die leidt tot een interview met de onbenaderbare Maradona, seks met talloze vrouwen en een salaris boven de Lubbersnorm bij Panorama. Wie allerlei smeuïge verhalen uit de coulissen van het profvoetbal verwacht, komt er bekaaid vanaf. De lezer die het ongelijk van Louis van Gaal aangetoond wil zien worden, komt wel aan zijn trekken. Verheul beschrijft diens onverbeterlijke zakelijke naïviteit en talloze dieptepunten op innemende wijze. Zorgen hoeven we ons echter niet te maken. Wat Van Gaal ook mag denken over Verheuls schrijfkwaliteiten, dit boek bewijst weer eens dat de pen altijd zijn reddingsboei kan zijn. Tim Jansen De kunst van het mislukken Leo Verheul Uitgeverij Lebowski ISBN 978 90 4881 967 6
Ten eerste staat de grote liefde voor Vitesse centraal in de familie Kock bij vader Hans, broer Tomas en Remco zelf. Geen sensatieverhalen, maar gewoon zoals een normaal gezin het voetbal beleeft. De tweede rode draad is de strijd tegen kanker van Tomas. Zijn familie leeft intens met hem mee. Het derde thema is de opkomst, ondergang en wederopstanding van Vitesse, vanaf de laatste periode in stadion Monnikenhuize tot aan de jaren in de GelreDome en de inbreng van Merab Jordania daarbij. Kock wisselt hilarisch geschreven stukken af met ontroerende beschrijvingen. Zo verspeelt Vitesse in 1999 in de laatste minuten van de competitie plaatsing voor de Champions League. Via de autoradio hoort de familie Kock dit vloekend en vol afgrijzen aan, terwijl ze oma naar huis brengen. Oma blijft bedremmeld en beduusd achter bij haar huis. Vitesse blijft natuurlijk een club waar sinds de opkomst en ondergang van Karel Aalbers altijd veel gebeurt. Er is geen normaal jaar geweest voor de club en de supporters en dat komt prachtig terug in dit luchtig geschreven boek. Never a dull moment voor de Vitesse-supporters. Maurice van Westrienen Een Arnhemmer is niet voor Ajax Remco Kock Uitgeverij Free Musketeers ISBN 978 90 4843 181 6
Tien helden en een hond Tom Egbers Tien helden en een hond bestaat uit elf verhalen. Ieder hoofdstuk heeft een voornaam als titel en gaat over een speler of trainer en in één geval over een hond. In het eerste verhaal schrijft Egbers over zijn grootvader, een Engelsman. Daarmee is meteen de voorliefde van de Almelose presentator voor Engeland verklaard. Drie hoofdstukken springen er wat mij betreft uit: Ronny, Leslie en Richard. De eerste twee gaan over Ron Dellow en Leslie Lievesey. Beiden niet geheel toevallig ex-trainers van Heracles. Buiten dat hebben deze mannen een heel wonderlijke levensloop. Dellow zal 99 worden, terwijl Lievesey in 1949 met de selectie van Torino verongelukt bij een vliegramp. Hoogtepunt van het boek is echter het verhaal over Richard McFadden. De Schotse spits leek een soort superman te zijn. Hij redt een man uit een brandend huis en een jongetje uit een rivier, terwijl hij zelf niet kan zwemmen. Het levert McFadden al voor de oorlog de titel held op. Helaas komt hij tragisch aan zijn einde op de slagvelden van de Eerste Wereldoorlog. Een minpunt aan het boekje is dat het maar zo dun is: slechts 174 pagina’s. Ook heeft Egbers al eens een Andere Tijden Sport gemaakt over het hondje Pickles en is dat verhaal dus al bekend. Wel is het te hopen dat Egbers in de toekomst nog een keer over zijn ware passie gaat schrijven, want de liefde voor het Engelse voetbal spat van de pagina’s af. Joris van de Wier Tien helden en een hond Tom Egbers Uitgeverij Thomas Rap ISBN 978 94 0040 088 7 • STAANTRIBUNE NR.0
HFC Haarlem. Opkomst en ondergang van de Roodblauwe Leeuwen.
De avonturen van Kick Wilstra, de wondermidvoor Deel 1 tot en met 9
Jan-Jaap van den Berg
Henk Sprenger
HFC Haarlem is al een tijdje niet meer. Er worden wel initiatieven genomen om de club terug te laten keren in het betaalde voetbal, maar of dat ooit zal gebeuren, is nog maar de vraag. Gelukkig zijn er nog steeds mensen die het verleden van de club onder de aandacht brengen. Jan-Jaap van den Berg is zo iemand. Afgelopen jaren bracht hij het magazine De Roodbroek uit, met daarin mooie verhalen over de rood-blauwen.
“En daar moet de keeper alweer zo’n venijnige schuiver van onze midvoor onschadelijk maken. Goed opgesteld, keeper!”
Nu is er Opkomst en ondergang van de Roodblauwe Leeuwen, een dikke pil van 460 pagina’s, maar een must voor de liefhebber van het ouderwetse voetbal. Het boek bevat een overvloed aan prachtige foto’s, waardoor je niet per se een Haarlem-supporter hoeft te zijn om het aan te schaffen. Barry Hughes, Ruud Gullit, Arthur Numan en Piet Keur – om maar wat namen te noemen – komen allemaal voorbij. Het boek is verdeeld in drie delen. Het eerste deel vormt een kroniek van twintig seizoenen Haarlems topvoetbal (1969 tot en met 1989) en het tweede bevat gedachten over de club en alles daaromheen. Het laatste deel is gewijd aan de statistieken. Een prachtig boekwerk waar men in Haarlem trots op mag zijn en het bewijs dat er in eigen beheer ook hele mooie boeken gemaakt kunnen worden. Robert Bugter Opkomst en ondergang van de Roodblauwe Leeuwen
Jan-Jaap van den Berg Uitgevers De Roodbroek en Robyright ISBN 200 00 0014 993 6
Striptekenaar Henk Sprenger besloot in 1949 om de namen van Nederlands beste voetballers van dat moment, Kick Smit, Faas Wilkes en Abe Lenstra, door elkaar te husselen voor de naam van een nieuw voetballend stripfiguur: Kick Wilstra, de wondermidvoor. De sterspeler die het liefst met een omhaal in de kruising de winnende goal maakt, in de laatste minuut uiteraard. Dat Kick buiten het voetbalveld schurken en boeven aanpakt en mensen en dieren redt, is ook mooi meegenomen. Tot 1959 verschenen in totaal achttien Kick Wilstra-stripverhalen, de eerste negen hiervan zijn nu opnieuw uitgebracht in een dikke, luxe bundel. In de inleiding staat historicus Kees Volkers stil bij het fenomeen voetbalstrips. De figuren zijn nogal veranderd sinds eind jaren ‘40. Van Kick Wilstra, die zowel op het veld als daarbuiten een heer was, via de klunzen van FC Knudde tot aan de voetbaloptredens van Joop Klepzeiker en Haagse Harry. Maar het boek is vooral genieten vanwege de prachtige ouderwetse volzinnen. “Het onvermijdelijke tegenpunt kwam! Uit een corner werd op merkwaardige wijze met een dubbele kopbal gescoord. 3-1!” Maurice van Westrienen De avonturen van Kick Wilstra Henk Sprenger Stokerkade cultuurhistorische uitgeverij ISBN 978 90 7915 600 9 105
BOEKEN
Voetbal is psychologie
The Football Grounds of the Early 1900’s
De Scheids
Psycholoog Jeffrey Wijnberg stelt in zijn boek dat wanneer profclubs meer gebruik zouden maken van psychologen en mental coaches, dit tot betere resultaten zou leiden. Wijnberg doet echter nauwelijks moeite om dit standpunt te onderbouwen. Hij geeft geen cijfers van psychische begeleiding in het profvoetbal en toont ook niet aan hoe psychologische hulp bijdraagt aan de prestaties op het veld.
Mike Floate
In zestien korte hoofdstukken haalt Wijnberg veel clichés aan die gehoord worden in wedstrijdanalyses. Persconferentiewijsheden als “Op dit niveau hoef je spelers niet te motiveren” of “De focus ligt nu op de volgende wedstrijd”, komen ruimschoots aan bod. De auteur wijst er terecht op dat begrippen als ‘vorm’, ‘focus’ en ‘druk’ in de voetbalwereld gebruikt worden zonder dat er een algemeen geaccepteerde betekenis vastligt. Vervolgens zet hij echter de uitleg van de begrippen naar zijn hand en gaat niet in op mogelijke, uiteenlopende visies. Het ervaren van druk wordt simpelweg beschouwd als angst, omdat spelers banger zouden zijn voor wedstrijden die zij als moeilijk ervaren. Faalangst daarentegen bestaat volgens Wijnberg niet. Experts zouden dit als een self-fulfilling prophecy zien, claimt Wijnberg.
Zijn laatste werk is getiteld The Football Grounds of the Early 1900’s. Het is een boek over Engelse stadions van honderd jaar geleden en foto’s spelen de hoofdrol. Tegenwoordig worden veel dezelfde oude stadionfoto’s keer op keer gerecycled op diverse Twitteraccounts en Facebookpagina’s, dus het is ook wel eens leuk om nieuw materiaal te zien.
Nadat een heupblessure zijn amateurvoetbalcarrière in de war schopt, besluit Menno Fernandes (pseudoniem van kinderboekenschrijver Gideon Samson) scheidsrechter op de amateurvelden te worden. De Scheids is een bundeling van de columns die hij over zijn eerste jaar als scheidsrechter schreef voor NRC Handelsblad. Fernandes’ directe verteltrant geeft een goed beeld van de rauwe randen van het Nederlandse amateurvoetbal: schelden, zuigen, spugen en provoceren. De schrijver heeft er, net als duizenden andere scheidsrechters, iedere week mee te kampen. Toch is het alles behalve een verzuurd boek geworden. Fernandes heeft een scherp oog voor het menselijk en voetballend onvermogen dat om hem heen loopt, maar schroomt ook niet om zijn eigen onzekerheden op humoristische wijze te beschrijven.
Hoewel Wijnberg in een anekdote aangeeft meer een man van de praktijk dan van de wetenschap te zijn, past zoveel stelligheid niet bij een serieus vakgebied. Dan is het, volgens een ander persconferentiecliché, niet meer dan ‘psychologie van de koude grond’.
Het resultaat is een must have voor de echte stadionfreak die wil weten hoe Engelse stadions er honderd jaar geleden uitzagen. Niet iedere foto is van even goede kwaliteit, maar de compleetheid zorgt ervoor dat dit boek een uniek document is geworden.
Jeffrey Wijnberg
Tim Jansen Voetbal is psychologie Jeffrey Wijnberg Uitgeverij Scriptum ISBN 978 90 5594 930 4 106
Iedere stadionautist kent Mike Floate. Hij was een van de eerste groundhoppers die zijn foto’s online zette in een tijd waarin het nog minuten duurde voordat een plaatje was geladen. Floate was ook de eerste groundhopper die boeken uitbracht met daarin zijn stadionfoto’s.
Het moet een monnikenwerk zijn geweest voor Floate om van iedere grote en middelgrote club een plaatje te vinden, maar het is hem gelukt. Toch was het maken van dit boek voor hem meer hobby dan werk. “I wanted to read it myself, and the only way to be able to do that, was to create the book”, aldus de auteur.
Joris van de Wier The Football Grounds of the Early 1900’s Mike Floate Uitgeverij Newlands Photographic ISBN 978 1 900257 24 4
Menno Fernandes
Na veertig columns kun je inderdaad concluderen dat het scheidsrechterschap de snelste manier is om het geloof in de menselijke beschaving te verliezen. Om de tragiek van de amateurscheidsrechter beter te begrijpen, zou iedere voetballer dit boek moeten lezen. Als amateurvoetballer in de kelder was er maar één punt van ergernis tijdens het lezen: de rigide manier waarop Fernandes de spelregels (toss winnen is helft kiezen, niet kiezen tussen aftrap of helft) of KNVB-voorschriften (bijvoorbeeld pasfotocontrole) hanteert in de zesde klasse reserve. Maar dan gaat het toch weer over de scheidsrechters en niet over de schrijver. Tim Jansen De Scheids Menno Fernandes Uitgeverij Podium b.v. ISBN 978 90 5759 691 9
STAANTRIBUNE HÉT MAGAZINE OVER VOETBALCULTUUR
Ga voor meer informatie over het volgende nummer van Staantribune én achtergrondverhalen en fotoreportages naar:
WWW.STAANTRIBUNE.NL
• STAANTRIBUNE NR.0
107
Marco Magielse
108