Skill Sheets Basketball Deel 2

February 2, 2017 | Author: Ton Kallenberg | Category: N/A
Share Embed Donate


Short Description

Download Skill Sheets Basketball Deel 2...

Description

Skill Sheets Basketball 1000 Drills en andere oefeningen voor trainers/coaches van jeugdteams Deel 2 (Coaching & Scouting) Ton Kallenberg

Inhoudsopgave deel 2 4. Coachen! 4.1. Positief coachen 4.2. Wedstrijden coachen: diverse aspecten 4.3. Tactisch coachen 4.4. Mentaal coachen: Begeleiden van speelsters

32 32 40 46 55

5. Scouting! 5.1. Hoe scout je (vooraf) het team van de tegenstander? 5.2. Hoe scout je talent? 5.3. Hoe scout je je eigen team bij de wedstrijd? 5.4. Hoe scout je de ontwikkeling van je speelsters?

59 59 60 61 66

31

4 Coachen

4.1 Positief coachen Jonge speelsters komen van de basketbaltraining of wedstrijd terug met een torenhoog zelfvertrouwen en een rotsvaste overtuiging dat zij de grote wedstrijden winnen. Zij zijn ervan overtuigd dat zij alles kunnen leren en zij oefenen eindeloos in bepaalde bewegingen, schoten e.d. Zij zijn niet bang, zij zijn bereid de risico’s te nemen die het doel van ons allen verlangd (kampioen worden of te excelleren). Zij willen zichzelf doelen stellen en zich vervolgens aan die doelen committeren. Het is mooi om als coach hierop in te spelen: een compliment is immers makkelijker en leuker te geven dan dat je de dromen van iemand afbreekt. Iedere speelster kan zichzelf verbeteren door lid van een team te zijn. Iedere speelster kan belangrijke lessen over het leven leren door grote inspanningen te plegen, de smaak van het kampioenschap te proeven en proberen zichzelf te verbeteren na een verlies. Ook daarin speel je als coach een rol. En ook hier kun je jezelf positief onderscheiden!

4.1.1 Hoe kun je positief coachen? 1.

Aanhoudend positief coachen heeft de meeste impact en brengt de grootste successen. Wanneer het tijdens een wedstrijd niet gaat zoals verwacht, heeft positieve coaching de meeste impact.

2.

Een speelster bestraffen of negatief benaderen laat negatieve gevoelens achter en trekt de motivatie bij de speelsters weg. Om te excelleren vereist dit emotionele energie. Wanneer naar speelsters wordt geschreeuwd en zij worden bekritiseerd, wordt hun emotionele energie verbruikt aan boos zijn, medelijden hebben met zichzelf of redenen zoeken waarom de coach ongelijk heeft, enzovoorts.

3.

Hard roepen naar een speelster heeft alleen effect wanneer het om positieve aanmoedigingen gaat die (1) gericht op de speelster zijn, (2) kort zijn, en (3) inhoud hebben. Bijvoorbeeld: “Prima, Max, overspeel haar aan de linkerkant.”

4.

Wanneer een speelster zeker weet dat zij wordt gewaardeerd en geaccepteerd door haar coach (ongeacht hoe zij presteert), kan haar energie opgaan in het beantwoorden van de uitdaging.

5.

Neem notie van speelsters die dingen doen die je wilt verbeteren, en neem de tijd om deze punten met ze te bespreken. Probeer voor elke speelster onderwerpen te noteren, en geef tenminste (of zelfs meer) aandacht voor “karakter” items (alertheid, stiptheid, nooit opgeven, etc.). Dit helpt de speelster te motiveren om er aandacht aan te geven omdat zij weet dat aan elke verbetering ook aandacht wordt besteed.

6.

Vraag aan speelsters om te helpen bij elkaar de goede dingen te observeren. Zij vinden het prettig om zowel door hun teamgenoten te worden gewaardeerd als door hun coaches.

7.

Geef aandacht aan negatieve dingen van speelsters, maar deel deze niet met het team. Prijs openbaar, bekritiseer individueel.

32

4.1.2 Hoe kun je positieve energie genereren? Er zijn drie effectieve manieren om motiverende ideeën te communiceren: 1.

verhalen - verzamel en orden verhalen om te vertellen

2.

metaforen - maak metaforen om beelden tot leven te brengen die je bij de speelsters wilt mee geven

3.

visie - wanneer de mogelijkheden van het team duidelijk gecommuniceerd worden naar de groep, genereert dit enthousiasme en leiden tot grote verbeteringen en verassende successen.

Menselijke energie kan worden gecreëerd. Het is afkomstig van emoties, en emoties worden gemaakt door ideeën. Ideeën in de vorm van verhalen, metaforen en visie helpen speelsters om gemotiveerd te raken om meer succes te

Er zijn verschillende motivationele filmpjes op b.v. You Tube te zien. De z.g. “Motivation speeches” waarin een coach zijn of haar team toespreekt. Natuurlijk is het aardig om een basketbalcoach te horen spreken (zoals b.v. Coach Carter), maar kijk bijvoorbeeld ook eens naar de speech van Al Pacino als coach van een American football team in de film “Any Given Sunday” (prachtige opbouw en sfeer). Kijk op: http://www.youtube.com/ watch?v=gdtQrSnEPCM

behalen dan dat zij denken dat mogelijk is.

4.1.3 Hoe vergroot je de betrokkenheid van de speelster bij haar eigen ontwikkeling? Er zijn drie manieren om de betrokkenheid van de speelster voor haar eigen ontwikkeling en leerproces te vergroten: 1.

vraag meer dan dat je vertelt - zoek naar mogelijkheden om aan de speelster te vragen wat zij zouden doen tijdens een training of een wedstrijd. De speelster wordt op die manier gedwongen om na te denken en als zij niet gestraft wordt voor slechte keuzes, zal zij zich verbeteren in haar besluitvorming.

2.

laat speelsters elkaar leren - door speelsters een bepaalde oefening aan elkaar te laten uitleggen of te demonstreren, krijg je als trainer ook feedback over de mate waarin de speelsters de oefeningen begrijpen. Het gaat dus niet alleen om “het doen”, maar juist ook over “het waarom” van het doen (internaliseren). Verwacht van hen dat zij regelmatig aan anderen uitleggen!

3.

stel doelen - stel een doel voor en draag ervoor zorg dat de speelster de doelstelling enthousiast omarmd als ware het haar eigen doelstelling.

4.1.4 Hoe bevorder je het zelfvertrouwen van je speelsters? De taal van zelfbevestiging is geïntegreerd in twee zinnen: “Ik kan dit doen” en “Ik kan dit leren te doen”. Een coach die in zijn speelsters investeert en zich het gebruik van deze vocabulaire eigen maakt, door hen te tonen dat zij dit kunnen doen en leren het te doen, doet een grote en blijvende gift aan hen: het geloof dat zij sterk genoeg zijn en slim genoeg, ongeacht wat het ‘leven’ hen toewerpt. Vertrouwen is daarbij het sleutelwoord van eigenwaarde. De belangrijkste actie van de

33

jeugdcoach is om je speelsters te waarderen en dit te laten blijken; hen vertrouwen te geven en hen laten weten dat jij ze ondersteunt. Hoe vergroot je je zelf bevestiging in je speelsters: 1.

Gebruik namen - leer de namen en gebruik ze snel. Speelsters houden ervan hun namen te horen in een vriendelijke zachte toon.

2.

glimlach - coaches communiceren hun waardering voor een speelster gemakkelijker door naar hen te glimlachen.

3.

lichamelijk contact - hand op de schouder, handshakes en ‘high fives’ na een goede prestatie communiceren dat je de speelsters en hun waarde voor het team waardeert.

4.

beïnvloedbaarheid - een coach die door zijn speelsters beïnvloedt wordt, communiceert dat hij hun meningen waardeert.

5.

luisteren – wanneer je naar een speelster luistert zonder haar te onderbreken, communiceer je dat je de mening van de speelster waardeert en dat je haar serieus neemt.

6.

laat je waardering blijken - speelsters voelen zich goed en zijn meer bereid om extra vorderingen te proberen, wanneer je laat blijken dat je merkt dat zij vooruitgang boeken in hun ontwikkeling.

7.

Wees eerlijk - een coach die alleen maar positieve dingen zegt, verliest credit. Je mag vanzelfsprekend kritische opmerkingen maken, doch zorg ervoor dat deze opmerkingen “op de bal zijn, en niet op de man”.

8.

Geef specifieke aanwijzingen: “goed uitgeboxd, Richelle” is beter dan “goed gedaan meiden”. Dit levert een bijdrage aan het overall succes van het team.

4.1.5 Hoe bouw je karakter bij je speelsters? 1.

In tegenspoed ligt de potentie voor de ontwikkeling van mentale hardheid en andere positieve karaktereigenschappen. De echte test van het karakter is niet hoe vaak je hebt verloren, maar hoe vaak je weer herstelt. Een uitschakeling kan een groot voordeel zijn voor speelsters om te leren zich te herstellen en als winnaar uit te groeien. Na verloop van tijd blijven de “lessen” bewaard.

2. Het gevaar van “te hoge” verwachtingen: • “Janken” – de schuld wordt op iemand anders afgeschoven (scheidsrechters, teamgenoten, andere team) • Uitvallen – zowel mentaal als fysiek. Positieve karakter eigenschappen: • mentale hardheid - begrijp wanneer een speelster het mentaal moeilijk heeft, maar help haar er ook aan herinneren dat het een mogelijkheid is om mentale hardheid te ontwikkelen. Help de speelster te leren dat winnen niet het enige criterium is van succes, maar dat dit komt door nieuwe uitdagingen aan te gaan die iemand mentaal harder maken. •

heb plezier - de mogelijkheid om te genieten van uitdagingen is een karaktertrek die kenmerkend is voor gelukkige en meer succesvolle mensen. Juist omdat zij plezier hebben in de uitdaging, putten zij energie uit het oplossen van een probleem en juist minder uit onproductief zichzelf zorgen maken.



win en verlies met “klasse” (respect) - geniet van het gedrag van een speelster wanneer zij niet reageert op een slechte beslissing van de scheidsrechter, of irritant gedrag van een tegenstander. Geef je speelsters steeds voorbeelden van respectvol gedrag.



verbind je aan doelstellingen - help je speelsters te benoemen wat hun doelen zijn. Vraag ze wat zij willen bereiken en kom hierop direct met een duidelijk idee over de wijze waarop je samen die doelen kunt bereiken.

Het enige dat wij in ons leven brengen is de hoeveelheid inspanning dat wij erin brengen. Ons talent, onze persoonlijkheid, de hoeveelheid welvaart van het milieu waaruit wij voortkomen, zijn allen een gegeven. Maar het hangt van ons zelf af hoeveel moeite wij onszelf getroosten om doelen te halen. Als je naar je speelsters kunt communiceren dat het succes afhangt van de hoeveelheid inspanningen die zij willen geven voor schieten, rebounden, verdedigen enzovoorts en dat bepaalt hoe goed zij kunnen worden, dan geef je je speelsters een individuele gift. Bouw aan de “winnende verliezer” (Van den Berg & Bakema, @@@) Aanleren en conditioneren van positieve karakter eigenschappen: 1.

introduceer en definieer de karakter eigenschap

2.

kijk naar mogelijkheden om deze eigenschap te illustreren als het seizoen vordert

34

3.

versterk, modelleer en intervenieer wanneer dit past

4.

bedenk verhalen om ze te delen met de speelsters

4.1.6 Hoe ga je om met fouten die speelsters maken? 1)

Een coach die niet teveel slakken zout legt op de fouten die een speelster maakt, krijgt – na verloop van tijd – meer succes bij het proberen te winnen, ontwikkelen van vaardigheden en plezier in de sport, dan een coach die bij elke fout reageert alsof de wereld vergaat.

2)

Fouten en wissels – wissel een speelster niet direct na een duidelijke fout. Door een speelster direct na een duidelijke fout te vervangen, maakt een coach duidelijk dat het niet goed is dat die fout is gemaakt. Sommige coaches hebben de neiging om een speelster na bijvoorbeeld een passfout direct te wisselen. Daarmee wisselen ze feitelijk hun eigen frustratie en tonen zij hiermee dat zij teveel met hun eigen persoonlijke succes bezig zijn. Voor de speelster betekent een dergelijke wissel dat je ze nog extra confronteert met hun eigen falen en dat is niet bevorderlijk voor het zelfvertrouwen van de speelster. Door de speelster nog even te laten staan, doe je recht aan het vermogen van de onafhankelijkheid van de speelster.

3)

Angst voor het maken van fouten ruïneert de spontaniteit, liefde voor de sport en bereidheid om nieuwe dingen te proberen bij speelsters. De coach die de fouten accepteert geeft het gevoel van vrijheid en stimuleert daarmee het leerproces en de

Tips om de coach-ouders relatie goed te houden: •Zet de speelster niet in het midden – vraag aan ouders om direct met je te communiceren wanneer zij ergens een probleem mee hebben. •Geen instructies tijdens de wedstrijd – als ouders suggesties hebben om hun kind beter te laten spelen, ruim hiervoor tijd in voor of na de trainingen. Nooit bij wedstrijden. •Schoffeer nooit het andere team – vraag ouders respectvol om te gaan in commentaar op de tegenstander c.q. op speelsters.

inspiratie van de prestatie van de speelsters.

4.1.7 Hoe bouw je een goede relatie met de ouders op? Voor jou als coach is het belangrijk om een goede relatie op te bouwen met de ouders van de speelsters uit je team. Die samenwerking heeft verschillende kanten en bestaat bijvoorbeeld uit de bereidheid het vervoer te regelen, de kleding te wassen, maar ook bestaat die samenwerking uit het gesprek over de ontwikkelingen van jouw speelster / hun dochter. Of je nu op topsportniveau werkt of op recreatief niveau: houd er altijd rekening mee dat de ouders achter de speelster een belangrijke rol spelen in haar welzijn! Daarnaast zijn er natuurlijk ook ouders die niet altijd even ‘neutraal’ naar de verrichtingen van hun kind kijken. Ouders zijn altijd trots op de prestaties van hun kind (En terecht!) en zij willen dit ook horen. Natuurlijk wordt ook wel eens de

35

realiteit daarbij uit het oog verloren en zijn de verwachtingen van de ouders over het talent of de motivatie van de speelster vele malen hoger dat reeel is. Houd hier in ieder geval rekening mee. Eigenlijk willen ouders vooral het volgende van jou als coach: • Geinformeerd worden –informeer ouders vooraf over verwachtingen, regels, trainingstijden etc. Organiseer bijvoorbeeld een informatieve bijeenkomst voor ouders met de speelsters •

Goede dingen over hun kinderen horen – spreek met ouders regelmatig over de ontwikkeling van hun kinderen. Vermijd het daarbij niet om ‘echt’ te zijn. Hoewel het nooit leuk is om kritiek te horen over je kind, accepteer je het beter, naarmate de kritiek gefundeerd is en goed onderbouwd.



Hun kinderen zien spelen – kijk (ook) voor de mogelijkheden en kansen om een minder getalenteerde speelster toch te laten spelen (“minuten” te laten maken)



Vriendelijkheid – volwassenen vinden het prettig wanneer een coach de namen van de speelsters kent, waardering uitspreekt voor wat hun kind doet, etc. Wederzijds zijn ouders dan vaker behulpzaam om ergens bij te helpen.

Enkele onderwerpen die bij een bijeenkomst met ouders aan bod kunnen komen: 1)

De doelen van het team

2)

Het belang om realistische verwachtingen van elkaar te hebben

3)

Ouders zijn een belangrijk en integraal deel van het team

4)

De waarden van sportiviteit

5)

Respectvolle omgang met elkaar en anderen (tegenstanders, coaches, scheidsrechters, jury)

6)

Prioriteiten t.a.v. school (hoe ga je om met huiswerk / proefwerk e.d.)

7)

De rol van de ouders om het team te ondersteunen

8)

Hoe gaat de coach om met speeltijd van speelsters bij de wedstrijden

9)

Consequenties voor speelsters die trainingen missen of te laat zijn

10) Hoe klachten van speelsters of ouders worden behandeld 11) Financiële aspecten (b.v. rijden naar uitwedstrijden; toernooien e.d.)

4.1.8 Hoe ga je om met de dubbelrol: ouder en coach? Bij jeugdbasketbal komt het vaak voor dat je als ouder coach bent van het team waarin je dochter ook speelt. Zelf heb ik ook die ervaring. Van allerlei kanten wordt aangegeven dat dit niet goed is. Maar zelf heb ik daar een uitermate genuanceerd beeld over. Ik heb er nog nooit problemen mee gehad en ben van mening dat er veel te moeilijk over wordt gedaan. Als coach onderhoud je met al je speelsters relaties. De ene speelster zal je beter liggen dan de ander. Of dat toevallig je eigen dochter is, maakt daarbij niet uit. Ook heb je als coach wel eens een moeilijke relatie met een speelster. Hoe vaak lees je niet dat de relatie tussen speler en coach vertroebeld is? En in al die gevallen is er geen ouder-kind relatie in betrokken. Kortom: wat mij betreft is het niet anders dan elke andere coach - speelster relatie. Met alle positieve en minder positieve kanten van de relatie. Wel moet je rekening houden met een aantal aspecten: 1.

Realiseer je dat er altijd opmerkingen zullen zijn. Daar moet je tegen kunnen.

2.

Ga vooral niet proberen om “Roomser te zijn dan de Paus”. Je coacht je dochter: “so what?!”

3.

Maak een duidelijke scheiding tussen het moment waarop je trainer/coach bent en wanneer je vader bent. Spreek hierover ook met je dochter en maak helder wat je van elkaar verlangt en verwacht in die verschillende rollen.

4.

Bedenk dat je dochter ook twee rollen heeft: speelster en dochter. Houd er daarom rekening mee dat zij ook dezelfde vrijheden mag krijgen als de andere speelsters!

5.

Benoem ook je dubbelrol naar de overige ouders van het team. Doe dit zo vroeg mogelijk in het jaar (bijvoorbeeld bij de informatiebijeenkomst) en geef aan hoe je erin staat en geef ook aan dat het kan voorkomen dat je een verkeerde keuze kan maken.

6.

Geef ouders de gelegenheid je feedback te mogen geven over je ‘dubbel’ rol.

7.

Erken wanneer je een fout hebt gemaakt. Doe er niet ‘spastisch’ over.

4.1.9 Hoe ontwikkel je uitstekende wedstrijdspeelsters? Karakteristieken van een uitstekende wedstrijdspeelster zijn:

36



Intrinsieke motivatie – het is de intrinsieke passie voor de sport die een prestatie doet ontstaan. Je bereikt nooit het allerhoogste zonder buitengewoon veel trainingsuren. Alleen wanneer je de training zelf fijn vindt, kun je die investering ook plegen.



Uitdaging geeft energie – toppers willen uitdaging op een niveau dat hen opstuwt tot het beste, niet een niveau waarbij zij niet worden uitgedaagd.



Ziet haar ontwikkeling als een gecontroleerd proces – als zij een bepaald niveau niet kunnen halen, weten zij dat zij dat kunnen leren wanneer zij harder en langer eraan werken.



Authenticiteit – toppers neigen ernaar onafhankelijk te willen zijn en de conventionele wijsheid te willen betwisten (“eigen wijs”)



Accepteert succes en falen – angst voor falen verlamt haar niet.

Als coach kun je in dit proces verschillende bijdragen leveren: • Aanleren wat intrinsieke motivatie is o

Vraag haar hoe goed zij wil zijn aan het eind van het seizoen

o

Vertel haar dat jij hard meewerkt tijdens de trainingen, maar dat zij om echt goed te worden ook buiten de trainingen zelf moet werken en trainen

o •

Vermijd toevallige voordelen: ze ondermijnen de intrinsieke motivatie.

Aanmoedigen om vaardigheden als leerbaar te zien – vertel verhalen over speelsters die zich bepaalde vaardigheden eigen maakten door hard te trainen.



Moedig het stellen van persoonlijke doelen aan – een concreet geschreven doelstelling geeft de mogelijkheid tot het geven van feedback en helpt om de focus vast te houden op de realisatie ervan.



Focus op de delen van de doelstelling – stimuleer mogelijkheden in je oefeningen waarbij speelsters delen van de doelstelling kunnen realiseren (b.v. conditioning, uitboxen, etc.).



Wen de speelsters aan het omgaan met druk – introduceer pressievolle situaties in de oefeningen. Verminder het belang van het winnen ten opzichte van het zo goed mogelijk je best doen. Wanneer een speelster haar uiterste best doet, ervaart zij minder druk en zal de wedstrijd succesvoller verlopen, dan wanneer zij teveel de focus heeft op het resultaat van de wedstrijd als enige waardevol punt.

4.1.10 Hoe coach je speciale speelsters? De ‘superster’ • Stimuleer haar om vaardigheden te ontwikkelen die verder liggen dan het niveau waarop zij nu hoeft te presteren. Bedenk met haar wat nodig is om succesvol te zijn op het volgende niveau. •

Iedereen bereikt haar plafond. De superster die haar plafond (heeft) bereikt zal een moeilijke tijd ervaren. Wees hierover eerlijk en open.

De ‘zwakke’ speelster – (meer dan alles): zorg dat zij een fijne tijd heeft. Iedereen kan veel plezier aan de sport beleven ook al is zij niet zo talentvol. De speelster met gedragsproblemen – heb geduld. Een speelster met gedragsproblemen is vaak ontmoedigd en teleurgesteld. Als je als coach kunt reageren dat je niet echt geschokt bent door haar gedrag en geduld kunt opbrengen, zal haar gedrag langzaam maar zeker bijtrekken.

37

4.1.11 Hoe wordt je een team? Er zijn natuurlijk veel verschillende manieren om te werken aan de vorming van een team. Denk hierbij bijvoorbeeld maar aan gezamenlijke sociale activiteiten (“ga met de meiden naar het strand of een bos op een mooie dag”, of vier gezamenlijk bepaalde gebeurtenissen zoals verjaardagen e.d.). Ook zijn er veel sociale media (blog, Facebook, Twitter, e.d.) waarmee je met de speelsters intensieve contacten kunt onderhouden. En vanzelfsprekend zijn er de (buitenlandse) toernooien en andere activiteiten waarmee je de verbinding met de speelsters kunt versterken. Maar naast deze dingen gaat het natuurlijk ook om bepaalde gemeenschappelijke waarden die je met elkaar deelt. Hiervan heb ik in de eerste hoofdstukken (piramide van succes van John Wooden) al een en ander vertelt. Daarnaast is het relevant om als coach aandacht te blijven besteden aan - onder meer - de volgende elementen: • Acceptatie – een speelster moet voelen dat zij door haar coach en speelsters wordt geaccepteerd voordat zij optimaal kan presteren. •

Invloed – als een speelster ervaart dat zij invloed heeft op het spel en het team, zal zij zich meer inzetten.



Identiteit – elke speelster vraagt zich af wat haar identiteit is in het team: ben ik een belangrijke speelster voor dit team? Heb ik een rol die dit team helpt haar doelen te bereiken? Kijk naar mogelijkheden om elke speelster die belangrijke rol toe te kennen.



Gelijke doelen – elke speelster heeft het nodig om te voelen dat zij wint als het team wint.



“Portable” thuisvoordeel – je kunt met je speelsters het thuisvoordeel bij elke wedstrijd meenemen, wanneer zij zichzelf en elkaar op zichtbare en hoorbare manier aanmoedigen en stimuleren.



Zorg voor elkaar en heb het beste met elkaar voor – Als je de mindset van je speelsters deze ‘zorg’ kunt laten delen, help je ze een echt team te zijn.

4.1.12 Welke positieve doelen streef je na als coach? •

Creëer een omgeving waarin speelsters en betrokkenen plezier hebben met basketbal o ‘prijs’ speelsters vaak, zowel voor vorderingen als voor resultaten o laat in je gedrag zien dat elke speelster een belangrijk lid van het team is, ongeacht hoe zij presteren. o Geef speelsters speeltijd naar vermogen o Deel je plezier in de wedstrijden en trainingen met de speelsters



Leer vaardigheden, regels en strategieën aan je speelsters o Voorzie adequate repetitie van de trainingen. De kracht van het leren (van vaardigheden) is de herhaling. o Organiseer trainingen met maximale beweging en zo min mogelijk gepraat o Moedig speelsters aan om hun individuele en team doelstellingen te laten corresponderen met hun niveau. o Minimaliseer negatieve nadruk op fouten. Deze zijn nodig om het leren te laten plaatsvinden.



Modelleer en leer competitieve uitdagingen met de nadruk op sportiviteit. o Leer speelsters tegelijkertijd agressiviteit en sportiviteit aan

38

o Volg de regels en toon respect voor de scheidsrechters ook wanneer je het met hen oneens bent o Waardeer goed spel van de tegenstanders o Behandel tegenstanders eerst als medebasketballers en daarna pas als tegenstanders. •

Beloon toegenomen zelfrespect onder speelsters of ouders o Moedig speelsters aan wanneer dit mogelijk is. Speelsters kunnen je gedachten niet lezen, maar waarderen het als de coach laat horen wat jij van ze vindt. o Besteed vergelijkbare instructie tijd aan alle speelsters, ongeacht hun mogelijkheden. o Laat je waardering blijken aan de ouders die betrokken zijn bij het team.

4.1.13 Hoe speel je in op verschillen in karakters van je speelsters? De speelsters in je team of trainingsgroep hebben verschillende karakters. Waar je als coach in het verleden nog wel eens alle speelsters op dezelfde manier kon benaderen, is het tegenwoordig meer gebruik om rekening te houden met de verschillen in de karakters van je speelsters. Met andere woorden: je past je begeleidings- en coachingsactiviteiten aan aan het karakter van je speelster. Om dit op een goede manier te doen, is het nuttig om te weten op welke karaktereigenschappen je dan moet reageren. Een tegenwoordig veel gebruikt instrumentarium is het Action Type. Een benadering met oorspronkelijke gedachten vanuit de psychologie. Action Type wordt opgebouwd uit de meting van vier schalen: Hoe richt een speelster haar aandacht?

Introvert (I van Introversion) of extravert (E van Extraversion)?

Hoe neemt zij informatie op?

Zintuiglijk (S van Sensing) of Intuïtief (N van iNtuiting)?

Hoe neemt zij haar beslissingen?

Rationeel (T van Thinking) of gevoelsmatig (F van Feeling)?

Hoe staat zij in de wereld?

Controlerend (J van Judging) of afwachtend (P van Perceiving)?

De eerste en de laatste schaal noemt men de attitudes, de tweede en de derde schaal de mentale functies. Paren op dezelfde schaal zijn complementair, dat wil zeggen dat wanneer het ene actief is, de andere op onbewust niveau werkt. Zo kun je in gedachten verzonken over straat fietsen (I) zonder ergens tegen aan te botsen, omdat het waarnemen van de wereld (E) op een onbewust niveau plaats vindt. Cruciaal is dus waar onze aandacht naar uit gaat. Met deze lettercombinaties is het dus mogelijk om 16 action types te onderscheiden. Uit onderzoeken bleek dat deze 16 types nog weer onder te verdelen waren in 4 temperamenten. Deze temperamenten worden opgebouwd uit de volgende lettercombinaties:

39

• SP – zintuiglijk en afwachtend: Vakman • SJ – zintuiglijk en controlerend: Wachter • NT – intuïtief en rationeel: Rationalist • NF – intuïtief en gevoelsmatig: Idealist Om een beeld te krijgen wat de action types precies inhouden verwijs ik je naar de volgende sites. Op de eerste tref je een document aan om je eigen type te bepalen. De tweede site omvat een presentatie over de diverse action types. http://www.slideshare.net/tonkallenberg/action-type-6127629 http://www.slideshare.net/tonkallenberg/workshop-action-type-enmentaal-begeleiden Wat kun je nou met deze informatie als coach? Heel veel. Elk action type heeft een bepaalde voorkeur voor manier van communiceren, oplossen van conflicten, concentreren, maar ook de motorische stijl van sporters kun je er mee achterhalen. Action type geeft inzicht in de voorkeuren van doen en laten van mensen. Ze probeert mensen niet in hokjes te plaatsen, maar probeert gebruik te maken van de onbewuste voorkeuren van mensen om ze beter te leren begrijpen. Binnen de verschillende types zullen er altijd verschillen blijven bestaat tussen mensen als gevolg van aanleg, karakter, opvoeding, omgeving e.d. Het principe van nature en nurture. Action Type is dus alleen een middel om naar de sporter te kijken. Het boek Totaalcoachen – Begeleiden met action type; Jan huijbers en Peter Murphy geeft heel veel informatie en is een echte aanrader. Daarnaast kun je verdere informatie vinden op de website www.actiontype.nl

4.1.14 Tot slot: 6 uitsmijters 1.

wees positief en taakgericht (in plaats van negatief en resultaatgericht)

2.

vertel je speelsters dat zij altijd winnaar zij als ze hun uiterste best doen

3.

praat met een speelster altijd over haar vooruitgang (in plaats van alleen te benoemen wat zij niet kan)

4.

scheep een klimaat waarin je speelsters durven fouten te maken

5.

vul de “emotionele tank” van je speelsters, b.v. door complimenten te geven

6.

luister naar je speelsters door open vragen te stellen

4.2 Wedstrijden coachen: diverse aspecten Tijdens het coachen van wedstrijden wordt er veel van je verwacht. In deze paragraaf besteed ik aandacht aan de diverse onderwerpen die voor jou als coach relevant kunnen zijn.

4.2.1 Welke gedragingen wil je tijdens de wedstrijd? 1.

Leg uit dat het OK is om niet te winnen, maar niet OK om niet hard te werken voor de winst.

2.

Run, don’t walk – alle speelsters rennen het veld op: zowel bij de opkomst, na de rust, na de time-out en wanneer zij gewisseld worden (zowel het veld uit als het veld in) – Dat betekent ook dat je een speelster direct wisselt als zij het veld in wandelt. Deze speelster is misschien moe of niet gemotiveerd, want anders zou zij het veld in rennen omdat zij wil spelen!

3.

Wees een team – alle speelsters stimuleren elkaar positief (klappen, high-5’s, e.d.)

4.

Laat speelsters merken dat je om hen geeft – besteed persoonlijke aandacht aan hen.

40

5.

Regels zijn er voor ALLE speelsters – een speelster die zich niet aan de regels houdt, moet dit merken tijdens de training, wedstrijd e.d.

4.2.2 Hoe gaat de warming up voor de wedstrijd? Ik ben gewend om het volgende tijdschema aan te houden voor een wedstrijd. Hierbij telt de klok terug van 60 minuten voor aanvang van de wedstrijd naar de start op 0 minuten: 60 min - Iedereen is aanwezig in de sporthal 40 min - iedereen is omgekleed in wedstrijdtenue 40 - 30 min - Zodra het speelveld vrij is van de voorgaande wedstrijd zet iedereen de tassen bij de bank en stelt zich op voor de collectieve warming up. Opstelling aan de zijlijn van het veld. 30-25 min - Warming up zonder bal (speelsters naast elkaar): Jogging – heen en weer: knie heffen, hak-bil, slides, etc. 25-17 min voor aanvang - Warming up met bal • Lay-ups – twee rijen met dubbele pass (zonder dribbel) en outlet-pass op iemand in de hoek (bovenhandse lay ups (rechts – links); fingerrolls door het midden; •

inside moves (links – rechts) – d.w.z. jump stop en dan eigen keuze in reverse pivot; step through; inside de bucket jump shot;



schoten van buiten de bucket



Vrije worpen – ieder twee v.w.’s per keer; rest speelsters op rand v.d. bucketlijnen (rotatie linksom).

17-10 min voor aanvang - Pre-game talk in de kleedkamer 10-06 min voor aanvang - Schoten in tweetallen van buiten bucket / drie puntslijn (om en om; schot + eigen rebound) – tweetallen zijn samengesteld vanuit de nummers (dus de ‘1’ samen, de ‘2’, etc). bij 06 min voor aanvang – “line up” – begroetingsceremonie van scheidsrechters, jury en tegenstanders 05-01 min voor aanvang – lay-ups met dubbele pass op top snelheid (links en rechts). 01-00 min voor aanvang – speelsters naar de bank. Kort benoemen van de laatste details + teamyell.

4.2.3Hoe houd je een teambespreking voor de wedstrijd? De team bespreking vind plaats op plm. 17 tot 10 minuten voor aanvang van de wedstrijd. Hierbij houd ik de volgende aspecten in het oog: 1.

Alle speelsters zijn in de kleedkamer (en omgekleed).

2.

Alle ogen zijn gericht op jou. Hierdoor dwing je de speelsters aandacht te richten.

3.

Weet wat je wedstrijdplan is – Welk doel staat in deze wedstrijd centraal? Anticipeer op de tegenstander. Wat zou jij doen tegen je eigen team?

4.

Onderwerpen die aan bod kunnen komen: 1.

De verdediging en eventuele ‘specials’ daarbij

2.

Transition – waar ligt de nadruk?

3.

Aanval – zijn er nog vragen over de set-plays?

4.

Eventuele speciale situaties

5.

Tegenpartij – waardoor kenmerkt de tegenpartij zich? (welke type verdediging spelen zij? Aanval? Sterkten en zwakten? Wie zijn de “go-to-players”?

41

5.

Creer een positieve atmosfeer.

6.

Spreek richting speelsters op individuele basis met positieve commentaren

7.

Wees positief in je algemene toespraak naar het team

8.

Benadruk de kwaliteiten van je eigen team

9.

Maximaal 7 minuten! (17-10 minuten voor aanvang van de wedstrijd) (Niet te lang want de speelsters willen aan de slag, zij zijn nerveus, et cetera, dus de aandachtscurve is niet groot)

10. Wanneer je gebruik maakt van magneten op een verkleind speelveld: zet ze eerst neer voordat je spreekt 11. Alles draait om beleving: Gebruik als coach een soort motiverende slotzin die je elke keer benoemt. Dat geeft namelijk vertrouwen bij de speelsters, bijvoorbeeld: “Put a smile on your face” of “OK, girls, the court is yours, make the best of it!”

4.2.4 Wanneer neem je een time out? 1.

Gebruik alleen time-outs wanneer je er een doel mee hebt.

2.

Weet altijd hoeveel time-outs je nog tot je beschikking hebt tijdens de wedstrijd/periode.

3.

Situaties waarin je een time-out kunt gebruiken: a.

Als de tegenpartij een “run” van punten maakt

b.

Als de tegenpartij plm. 7 tot 9 punten voor staat en je verdediging niet effectief blijkt te zijn.

c.

Als je moeilijkheden hebt hun verdediging aan te vallen. Pas je spel aan: maak b.v. gebruik van een setplay

4.

d.

Om de vrije worp nemer van de tegenpartij te “freezen” aan het eind van de wedstrijd

e.

Om de klok stil te zetten aan het eind van de wedstrijd

f.

Om het tempo van de tegenstander te verlagen

Als de tegenpartij een time-out vraagt en je staat voor, anticipeer op wat zij zouden kunnen gaan doen: a.

Verandering van hun verdediging

b.

Een full-court pressie verdediging uitvoeren

c.

Zoeken naar hun best scorende aanvalsters

5.

Bespreek altijd even kort met je assistent-coach wat je gaat zeggen

6.

Zorg ervoor dat je alle aandacht hebt van al je speelsters (inclusief de bankspeelsters): iedereen kijkt naar jou

7.

Informeer de speelsters aan het eind van de wedstrijd hoeveel time-outs er nog zijn.

8.

Bij elke time-out begroeten de bankspeelsters de veldspeelsters met enthousiasme en aanmoedigingen. De veldspeelsters nemen op de bank plaats, de bankspeelsters vormen de cirkel rond de coaches.

4.2.5 Hoe ga je om met officials en scheidsrechters? 1.

basketbal officials zijn een deel van de wedstrijd en de coach moet met ze omgaan.

2.

introduceer jezelf voor de wedstrijd en maak een kort praatje.

3.

check vroeg in de wedstrijd wat er gebeurt als je een ‘call’ betwist.

4.

Als een scheidsrechter je al vroeg in de wedstrijd waarschuwt: blijf van hem weg.

5.

Als je een ‘call’ betwist, spreek tegen de scheidsrechter die de ‘call’ niet maakte. Hij zal eerder luisteren dan je direct een “T” te geven.

42

6.

Laat je aanvoerster in dode bal situaties vragen stellen aan de scheidsrechter

7.

Voorkom ten alle tijde aan het eind van de wedstrijd een “T”. Dit kan de wedstrijd kosten.

8.

Scheidsrechters zullen toestaan dat de hoofdcoach vragen stelt. De assistent coach wordt eerder een “T” gegeven.

9.

Vertel je speelsters dat zij nooit reageren richting de scheidsrechters.

10. Als coach heb je alleen een geldige reden om te klagen wanneer scheidsrechters: (1) Niet rennen, (2) De regels niet kennen, (3) Op grote afstand fluiten, (4) Officials reageren op de ‘calls’ 11. Als de wedstrijd voorbij is – gewonnen of verloren – bedank je de scheidsrechters en ga je niet proberen je gelijk te halen. Waarschijnlijk krijg je de scheidsrechters ooit opnieuw en je wilt geen onwerkbare situatie voor de toekomst creëren.

4.2.6 Hoe gedragen de speelsters zich op de bank? •

Realiseer je dat de bank zowel voor, tijdens als na de wedstrijd een afspiegeling is van het team.



Tijdens ceremonies dienen alle speelsters aandacht te hebben voor hetgeen er gebeurt. Niet praten of rondlopen (het publiek merkt dit op).



Applaudisseer voor de startende vijf.



Realiseer dat er geen team is dat kampioen is geworden met vijf speelsters in het veld. Alle speelsters maken deel uit van het team



Tijdens de wedstrijd maakt geen speelster kritische opmerkingen naar scheidsrechters, tegenstanders of teamgenoten



Bankspeelsters moedigen ingaande wisselspeelsters aan en complimenteren speelsters die uit het veld komen



Bankspeelsters applaudisseren voor een medespeelster die vrije worpen neemt.



Moedig speelsters aan om hard te werken. Complimenteer goede acties en hard werken.



Bankspeelsters zijn geconcentreerd bij de wedstrijd zodat zij direct bij inzet weten wat hun taak en opdracht is.



Houd het gebied van de bank netjes: waterflessen, shootingshirts, stoelen etc.

De speelster op de bank: 1. Is voorbereid om het veld in te gaan en weet wat er gebeurt en is klaar om bij te dragen 2. Evalueert de verdediging van de tegenstander– terwijl zij op de bank zit: a.

Sterkten en zwakten van de tegenstander

b.

Aanvallende systemen van de tegenstander en de bewegingen van een potentiële aanvalster die je moet gaan verdedigen

c.

Kijkt bewust naar hun out-of-bounds en eventuele speciale set-plays

3. Bereidt zich voor op de aanval: a.

Weet wat je positie is in de aanval van je team

b.

De sterkten en zwakten van de tegenstander die jou waarschijnlijk gaat verdedigen

c.

Anticipeer op de verdediging die de tegenstander gebruikt

4. Luister aandachtig naar de coach (niet alleen bij de time outs, maar ook bij tussendoor opmerkingen) 5. Weet je wie je gaat verdedigen en wat je rol is voordat je het veld betreedt. 6. Rent het veld in bij een wissel zodra dit mag van de scheidsrechter.

43

44

4.2.7 Wanneer ‘wissel’ je speelsters? 1. Wissel altijd vermoeide speelsters (speelsters kunnen dit signaal geven, maar als coach moet je er bewust op letten) 2. De speelster die “uit” gaat, geeft altijd het nummer van de speelster door die zij verdedigt 3. De speelsters die gewisseld kunnen worden, zitten dicht bij de coach 4. Wanneer een speelster wordt gewisseld, neemt zij plaats naast de coach (tussen de coach en assistent coach) zodat de coach of assistent coach aan haar kan uitleggen wat zij kan verbeteren 5. Wissel om de vrije worp schutter van de tegenpartij aan het eind van de wedstrijd uit balans te brengen 6. Wissel een speelster wanneer zij in het eerste kwart tegen haar tweede fout aanloopt (of wanneer zij in het tweede kwart haar derde fout behaald) 7. Wanneer je aan het eind van de wedstrijd op balbezit speelt (omdat je een paar punten voor staat), kun je een derde of vierde guard in het veld plaatsen 8. Informeer je speelsters op de bank wie mogelijk hun tegenstandster is wanneer zij het veld inkomen, zodat zij zich kunnen voorbereiden 9. Wanneer je achter staat aan het eind van de wedstrijd en je hebt vrije worpen; zet een wisselspeelster bij de tafel nadat de scheidsrechter de bal in de handen van de schutter heeft gelegd. Dit geeft je de gelegenheid om de press te organiseren wanneer de vrije worp raak gaat. 10. Wissel je scorende speelster wanneer zij naar de verdediging gaat om haar te beschermen wanneer zij in foutenlast is. 11. Aan het eind van de wedstrijd wissel je een snelle speelster om de verdediging te versterken (indien nodig) en een scorende speelster voor de aanval (indien nodig).

4.2.8 Hoe houd je een bespreking in de rust? 1.

Vergaar feedback (statistieken) voordat je de kleedkamer ingaat.

2.

Overleg met je assistent coach voordat je met de speelsters praat

3.

Geef speelsters een moment om te gaan zitten voordat je tegen ze spreekt

4.

Deze sessie is een moment om je aan te passen of te anticiperen op wat de tegenstander zal gaan doen in de tweede helft.

5.

Besteed aandacht aan de volgende aspecten: 1.

Foutenlast – voor je eigen speelsters en de tegenstanders

2.

Leidende scoorsters en rebounders van de tegenstanders

3.

Aanpassing aan hun aanvallend of verdedigende systeem (laat dit evt zien op een coachbord en vraag of er nog vragen over zijn)

4. 6.

Leg eventueel speciale setplays of out of bounds patronen uit

Als je ver voor staat, kun je verwachten dat de tegenstander veel ‘harder’ kan gaan spelen in de tweede helft. Ga uit van een “gelijke score”. Begin opnieuw aan de wedstrijd.

7.

Benadruk dat de eerste vier minuten cruciaal zijn. Dat geldt zowel als je voor staat, als wanneer je achter staat.

8.

Wees niet negatief, maar juist positief en enthousiast. Realiseer je dat je speelsters het verlengde zijn van hoe jij je gedraagt!

4.2.9 Hoe houd je een bespreking na afloop van de wedstrijd? 1.

Na de wedstrijd gaan alle speelsters naar de kleedkamer

2.

Check de statistieken en bespreek dit met de assistent coach

3.

Wanneer je spreekt: zorg dat iedereen je aandacht geeft

4.

Alleen speelsters en coaches zijn in de kleedkamer

5.

Als een team wint of verliest zijn emoties vaak het extreme ervan en de coach moet dit meenemen in zijn speech

6.

Een wedstrijd, of je nu wint of verliest, is een leerervaring voor zowel de coach als de speelsters

7.

Gebruik deze ervaring om je team sterker te maken in de toekomst

8.

Als je de wedstrijd wint, benadruk het volgende: 1.

45

Complimenteer excellerende speelsters

2.

Complimenteer speelsters die hard hebben gewerkt

3.

Complimenteer speelsters voor hun individuele successen, zoals: goede verdediging; rebounding; passing; screening en assists

4. 9.

Complimenteer de tegenstandster om hun kwaliteiten.

Als je de wedstrijd verliest benadruk je de positieve successen. Ga niet individuele speelsters aanvallen in woorden; geef de scheidsrechters niet de schuld; wees niet overdreven negatief over het team.

10. Gebruik een verloren wedstrijd als een leermoment om te bepalen aan welke onderwerpen je moet werken.

4.2.10 Coaching reminders 1.

Gebruik nooit vulgaire woorden in het bijzijn van je speelsters, collega’s in een wedstrijd situatie of in een onderwijsomgeving

2.

Reageer niet te veel op de beslissingen van de scheidsrechters; speelsters gaan net zoals jij reageren

3.

Degradeer een speelster nooit in het bijzijn van andere speelsters; neem haar apart en spreek met haar op individuele basis

4.

Speelsters zijn tijdens een wedstrijd het meest kwetsbaar. Zij zijn voor iedereen te zien. Als zij falen in iets dat voor hen persoonlijk belangrijk is, is het laatste dat zij nodig hebben iemand die hen ‘afbreekt’ op het persoonlijke. De coach laat zien dat hij zich bezig houdt met het spel.

5.

Wanneer je met de pers praat, spreek je altijd in positieve bewoordingen over winnen of verliezen

6.

Toon altijd sportiviteit; dit toont je klasse (je niveau) en neemt je speelsters mee omhoog.

7.

Weet wat de regels zijn en zorg dat je speelsters ook op de hoogte zijn

8.

Herinner je speelsters aan de teamregels en laat hen ook letten op elkaar wanneer het seizoen vordert

9.

Wees consequent met de teamregels en geef uitvoering aan straffen

10. Toon belangstelling voor de speelsters bij andere dan basketbalactiviteiten (hoe gaat het op school?). Het is een deel van je taak 11. Als je niets te zeggen hebt, zeg dan niets 12. Als coach: 1.

Gebruik je niet steeds dezelfde oefeningen

2.

Ben je flexibel

3.

Geef je niet steeds vrije dagen van de training

4.

Zorg je voor een goed werkklimaat

5.

Werk je aan intensieve trainingsactiviteiten

4.3 Tactisch coachen 4.3.1 Hoe coach je “de underdog”? •

Verander je verdediging bij elke time-out, gedurende de gehele wedstrijd



Wissel bij elk gemist schot en heb een set-play strategie voor de aanval en de verdediging



Slechts enkele teams spelen hun verdediging voor meer dan 5 passes. Houdt een 6 pass-regel aan en houdt dit de gehele wedstrijd vast



Ontwikkel 3 bepalende regels in de aanval en 3 in de verdediging. Wanneer zij worden geschonden, laat je dit de speelster(s) ten overstaan van het gehele team merken. Dit verstevigt je concept



Laat elke speelster, elke wedstrijd spelen. Verwacht wonderen van elke speelster



Ontwikkel een levendige bank. Leg het verloop van de wedstrijd (of acties) aan je bankspeelsters uit en betrek je assistenten.



Ga slechts zelden in op de scheidsrechter. Verbaliseer je ongenoegen via je captain (in gehoorsafstand van de scheidsrechter). Scheidsrechters willen graag met captains praten – daardoor heb je dan twee stemmen.



Wanneer je face-to-face met de scheidsrechter bent, maak je ze niet kwaad. Wees rustig, doch spreek met overtuiging. Laat ze nadenken: je wilt immers de volgende call in je voordeel.

46



Elke speelster moet in staat zijn om de bal te handelen, ongeacht hoe groot de pressie is. Er zal tenminste een speelster bij de tegenstander zijn die verdedigend niet zo sterk is.



Wees positief en tevreden tijdens time-outs. Geef je speelsters een thema of een focus voor de komende minuut/ minuten. Geef niet teveel aanwijzingen



Breek de wedstrijd in segmenten. Geen enkele wedstrijd wordt in de eerste helft gewonnen, maar wedstrijden kunnen daar wel verloren worden. In het vierde kwart wil je in een positie komen om een ‘run’ te maken.



Wanneer het resultaat van de wedstrijd duidelijk is, vraag je om een time-out en vraag je je speelsters om na afloop van de wedstrijd met ‘klasse’ te reageren. De verliezers zullen zich een al te wilde feestvreugde blijven herinneren en bij de volgende wedstrijd is dit voor hen een extra stimulans.

4.3.2 Welke tactische aanpassingen doe je tijdens de wedstrijd? •

Als de tegenstander een run van punten haalt, neem je een time out om aanpassingen aan te brengen



Om een up-tempo wedstrijd te creeren versus slow-down tactieken van de tegenpartij, ga je man-to-man full court spelen



Een andere methode om het tempo omhoog te gooien is om zowel bij gemaakte als gemiste schoten fast-break te gaan lopen.



Kijk voor de zwakheden en maak gebruik hiervan: mismatches, langzaam team, etc.



Wissel om voordeel te halen bij vermoeide tegenstanders



Kijk in het begin van de wedstrijd naar de gebruiken van de tegenpartij (aanval, verdediging, presses, set plays) en instrueer je speelsters om hierop te anticiperen

47



Wanneer je 7 tot 9 punten achterraakt, neem je een time-out om aanpassingen in je spelconcept aan te brengen en om je tegenstanders uit het ritme te halen



Als een bepaalde verdediging niet effectief is, verwissel je naar een andere vorm



Val de betere speelsters van de tegenpartij aan, wanner zij in foutenlast zitten



Gebruik special plays op het juiste moment (b.v. wisseling verdedigingsvorm; of andere set play)



Als de tegenstander een time out neemt en je hebt voorsprong, instrueer je speelsters om te anticiperen op een verandering in de verdediging, pressie, of een specifieke speelsters, enz.



Naar het einde van de wedstrijd: anticipeer op de tegenstander wanneer zij een special play voor hun go-tospeelster hebben



Als je perimeter schot slecht is, kijk dan om inside scoringskansen te krijgen (b.v. door drives) voor een hoger percentage schot of mogelijke fouten c.q. rebounds.



Check je verdediging tijdens de wedstrijd. Ga op ‘money-time’ naar je meest effectieve verdediging



Indien mogelijk: bewaar enkele time-outs voor de eindfase van de wedstrijd indien de wedstrijd een close game is.



Als de tegenstanders van rennen houden, verminder vaart in je aanval en breng een rebounder inside.



Als een starter van je team snel in foutenlast komt, wissel haar.



Als je achter staat aan het eind van de wedstrijd, maak er een lange wedstrijd van door fouten te maken op de slechte vrije worp schutters



Aanpassingen tijdens de wedstrijd kun je doen bij de volgende situaties o Tijdens de rust o

Time out door jou of de tegenpartij

o

Dode bal situaties

o

Vrije worp situaties

o

Blessures



Pak voordeel wanneer er een nieuwe speelster in het veld komt: val haar aan



Als je voor staat aan het eind van de wedstrijd: instrueer je speelsters om hoog percentage schoten te nemen



Als je voor staat aan het eind van de wedstrijd: maak er een kortere wedstrijd van door gebruik te maken van de klok.



Als er aan het eind van de wedstrijd een close game is: verander je verdediging; laat er iets gebeuren b.v. door charges op te zetten, intercepties te pakken, e.d.



Overleg met je assistent coach over mogelijke aanpassingen.

4.3.3 Welke wedstrijdstrategie en aanpassingen kun je kiezen? Vroege wedstrijd strategie • Gebruik het basis aanvals en verdedigingswedstrijdplan zo vroeg als mogelijk; benadruk de aspecten die initieel succesvol zijn en pas de rest aan wanneer de tegenstanders zich aanpassen

48



Je eerste zorg is de tegenstanders af te houden van wat zij het beste doen; je tweede zorg is bestendigen wat je eigen team goed doet



Succesvol game management bestaat uit het vinden wat het best werkt en dit uitbuiten totdat de tegenstanders aanpassingen hebben gevonden om dit ineffectief te maken, ga dan pas naar opties of maak aanpassingen om de effectiviteit van je originele strategie te herstellen. In ieder geval: het is niet wijs om teveel te laten zien. Hoe minder je de tegenstanders laat weten van je strategieën, hoe meer je hiervan later in de wedstrijd kunt gebruiken.



Wees niet te haastig in het overboord gooien van je game strategie als dingen moeilijk starten. Als je gelooft in je wedstrijdplan en je gelooft in je speelsters, lopen dingen nog wel eens op zichzelf in orde.



Het is goed om de wisselspeelsters zoveel mogelijk in het eerste kwart ook in het veld te laten komen. Geef hen voldoende speeltijd om op te warmen en op een betekenisvolle wijze een bijdrage te leveren aan de wedstrijd. Hierdoor heb je meer betrokken speelsters en ‘zit’ iedereen in de wedstrijd! Er zijn geen speelsters te vinden die aan het eind van de wedstrijd het verschil kunnen maken voor je teasm, wanneer ze tot dan niet in het veld hebben gestaan.

Halverwege de wedstrijd • De bespreking halverwege de wedstrijd gaat voornamelijk over technische details, de scouting resultaten en aanpassingen in de tactiek. Individuele verantwoordelijkheden worden herbevestigd. •

Als coach hoef je niet altijd een “motivational speech” te houden. Doe dit maximaal 1 keer per wedstrijd en als het al goed gaat, bewaar het voor een later moment (of de volgende wedstrijd)



Drie dingen die je halverwege de wedstrijd moet doen zijn: o Bereid je team voor op de eerste vijf minuten van het derde kwart – met uitzondering van de laatste drie minuten van de wedstrijd. De meeste wedstrijden worden gewonnen of verloren in deze perioden. Als je bijvoorbeeld een up-tempo team bent: start met press en fast-break basketbal. o

Wees voorbereid om om te gaan met mogelijke veranderingen in de tactiek van de tegenstander. Zij zullen zich bijvoorbeeld hebben gericht op sommige ‘go-to-speelsters’ van jouw team.

o

Bespreek eventuele nieuwe aanvallende of verdedigende systemen die je nog hebt. Het is voor een tegenstander altijd moeilijker om je aan te passen aan nieuwe tactieken in de tweede helft.

Einde wedstrijd strategie • Zorg ervoor dat je je beste vijf speelsters klaar hebt om ‘volle bak’ te gaan in de laatste vijf minuten van de wedstrijd. •

Speelsters leren hoe zij effectief moeten functioneren onder wedstrijdpressie door dagelijks in pressie situaties gebracht te worden. Als de drills die je gebruikt zowel wedstrijd gerelateerd als ook veeleisend zijn, leren zij om snel en automatisch te reageren zonder dat zij hoeven te denken hoe zij hun beweging moeten uitvoeren.



Als je achter staat: ga altijd naar de verdediging! Besteed in de time-out aandacht aan je verdediging. Kortom, je gaat geen aandacht besteden aan de aanval, maar juist aan het aanscherpen van de verdediging. Je pakt dan altijd 2 of 3 intercepties met mogelijk eenvoudige fast-break scores en dan pak je de tegenstander mentaal.

4.3.4 Hoe speel je je laatste seconden strategie in de aanval? 1. Zorg ervoor een goede set-play te hebben met optie(s) voor het laatste schot 2. Houd de bal bij je beste balhandler om je laatste schot voor te bereiden 3. Houd 8-10 seconden over om je aanvallende beweging in te zetten (wanneer het een close game is) 4. Als de score close is en je mist het laatste schot met slechts enkele seconden op de klok: a. Maak geen domme fout b. Houd je verdedigend evenwicht zodanig dat je geen makkelijke (fast-break) score weggeeft. 5. Je laatste schot moet een hoog percentage schot zijn, dus: a. Ga naar de basket voor een lay up, of ... b. Krijg de bal inside naar de post. 6. Het hoog percentage inside schot vergeleken met het perimeter schot geeft meer kans op: a. De mogelijkheid om een fout mee te krijgen

49

b. Een rebound te pakken voor een extra schot 7. Als je 1 of 2 punten achter staat, start je aanval dan eerder, met 12 tot 15 seconden te spelen, kun je: a. Mogelijk nog een 2e of 3e rebound poging hebben b. Snel een fout op de tegenstander maken om de klok stil te zetten 8. Als je 1 of 2 punten achter staat met 10 seconden te spelen en je hebt de verdedigingsrebound gepakt a. Speel een fast break – tegenstanders zullen de tendens vertonen om zacht te spelen omdat zij geen fout willen maken. Daarom ga je “volle bak” naar de basket.

4.3.5 Hoe speel je je laatste seconden strategie in de verdediging? 1.

Speel man-to-man in een solide verdediging en blijf alleen bij je eigen man

2.

Geef pressie op de bal (vanaf half court), laat de aanvalster werken.

3.

Probeer niet de bal te stealen, maar laat de aanvalster hard werken. Vermijd het maken van fouten

4.

Probeer je aanvalster naar de zijlijn te dwingen om haar pass opties te verminderen

5.

In de verdediging van jouw speelster op ballside zonder bal: deny the ball.

6.

Voor meer snelheid in de verdediging breng je een andere guard in, in plaats van een langzame verdedigster

7.

Als je achter staat aan het eind van de wedstrijd:

8.

9.

1.

Maak een fout om de klok te stoppen

2.

Neem een charge bij een penetratie naar de basket (Maar wel op de rand van de bucket!!)

Als je een fout op de tegenstander gaat maken: 1.

Maak een fout op een slechte vrije worp schutter

2.

Maak een fout op een speelster die net in het veld is gekomen

Als je een bewuste fout gaat/laat maken, gebruik een term met een andere expressie dan: “maak een fout” of “stop de klok”. Gebruik dus een code, b.v. “speel clean” of “speel groen”. Scheidsrechters zullen dan niet zo snel een onsportieve fout (2 vrije worpen en zijkant) fluiten.

50

10. Als de tegenstander drie punten achter staat aan het eind van de wedstrijd: anticipeer dan erop dat zij zoeken naar het 3-punts-schot. 1.

Speel dicht op de perimeter speelsters en dwing ze inside

2.

Maak geen fout op een 3-punts-schot aan het eind van de wedstrijd. Het kan je n.l. 4 punt kosten.

11. Houd de volgende drie regels scherp in de gaten: 1.

Het aantal time-outs dat jij en je tegenstander coach nog over hebt/heeft

2.

De foutenlast (en het aantal in deze periode) van beide teams

3.

De richting van de balbezit-pijl.

4.3.6 Welke aanpassingen doe je in de laatste minuut? Jouw team staat voor: 1.

Spreid de aanval en probeer de tijd te laten lopen om de tijd voor de tegenstander steeds beperkter te maken.

2.

Zorg dat de bal bij de goede vrije worp schutters is

3.

Scoor wanneer zich de mogelijkheid aandoet

4.

Beperk schoten tot hoge percentage schoten (zoals lay ups)

5.

Anticipeer op double teaming en fouten door de tegenpartij

6.

Speel niet zo hard als wanneer je verliest. De tegenstander moet scoren om je te verslaan.

7.

Neem de bal zo snel mogelijk in bij een out-of-bounds om te voorkomen dat de tegenpartij de verdediging (press) kan organiseren of een snelle fout kan maken.

8.

Weet hoe de balbezit-pijl staat en hoeveel time-outs je nog hebt

9.

Speel met vertrouwen, speel niet met angst.

Jouw team staat achter 1.

Wanneer je fouten maakt, doe je dit op de slechte vrije worp schutter

2.

Maak er een langere wedstrijd van door de klok te stoppen d.m.v. fouten

3.

Speel full-court press, neem de pass weg (deny), neem charges, speel double teaming, laat er iets gebeuren in de verdediging.

4.

Houd de bal weg van de beste balhandler bij de tegenpartij

5.

Weet hoe de balbezit-pijl staat en hoeveel time-outs je nog hebt

6.

Gebruik het 3-punts schot alleen door je 3-punts-schutter!

7.

Ga naar de basket om fouten bij tegenstander te ontlokken en om de klok te stoppen.

8.

Forceer geen schoten of dat schoten door je slechte schutters worden genomen: heb geduld voor een goed schot.

4.3.7 Hoe speel je op balbezit? 1.

spreid het veld tegen de tegenstander om ruimte te creëren (en double teaming te voorkomen)

2.

zorg dat je met twee guards in het achterveld speelt

3.

als de tegenstander je van de bal af denied, loop de back-door

4.

als je de bal hebt, ga niet dribbelen totdat de verdedigster naar je toe komt

5.

vermijd het dribbelen in de richting van een van je medespeelsters (om double teaming te voorkomen)

6.

gebruik je dribbel alleen voor: a.

een goede passing lijn te creëren

b.

naar de basket te penetreren (doch wees dan bewust van een charge set-up!)

7.

Kijk altijd naar de basket voor de vrije speelster

8.

Met 8 – 10 seconden te spelen, begint je aanval om te proberen te scoren

9.

Als je tegenstander fouten maakt om de klok te stoppen: zorg dat de bal bij de beste vrije worp schutter is.

10. Houd de bal weg van de grote speelsters, slechte dribbelaars of slechte passers 11. Houd de bal in beweging zodat de tegenpartij geen kans krijgt om fouten te maken 12. Als een score mogelijkheid zichzelf aanbiedt, pak je de easy score 13. Alle score pogingen moeten van een hoog percentage zijn:

51

a.

Back door pass

b.

Penetratie door het midden (let op de charges)

c.

Inside op de post

14. Wees bewust van 5-seconden positie: speelsters op de bank kunnen dit aftellen 15. Als je je dribbel hebt gestopt of in double teaming bent beland: probeer een sprongbal situatie te creëren (als de pijl in je voordeel staat) om een 5-seconden overtreding te voorkomen of balverlies te leiden.

4.3.8 Diverse tijd en score situaties in het eindspel 4.3.8.1

Je staat achter

Tijd en score:

Je staat 8 tot 10 punten achter met nog 2 minuten in de wedstrijd.

Strategie:

a. Maak er een langere wedstrijd van door fouten te maken op de tegenstander en de klok te stoppen b. Gebruik je time-outs om de klok te stoppen c. Ga elke keer zo snel mogelijk in de aanval d. Gebruik het driepunts-schot

Tijd en score:

Het is bijna tijd en je wil een time out om de klok te stoppen bij je volgende veldscore.

Strategie:

Zodra de bal de basket bereikt (wanneer het schot is genomen), roepen zowel coach als speelsters om een time-out.

Tijd en score:

Je staat achter met nog 1 of 2 seconden te spelen en je hebt de bal op de baseline van je eigen basket.

Strategie:

De kansen om te scoren zijn zo goed als ‘nul’. Speel een ‘block-play’ op de verdedigende speelster die de out-of-bounds verdedigt. Zet een speelster schuin achter en opzij van de verdedigende speelster die kijkt naar de outof-bounds. De out-of-bounds speelster in het veld rent de baseline en leidt haar verdedigster tegen de ‘block’-speelster (die uiteraard stil staat!).

Tijd en score:

De tegenstander heeft net gescoord (of je hebt net de verdedigingsrebound gepakt) en je staat 1-3 punten achter met nog 7-12 seconden te spelen in de wedstrijd.

Strategie:

a. Neem geen time-out; dit geeft je tegenstander de mogelijkheid om hun verdediging en strategie te bepalen b. Breng de bal zo snel mogelijk naar de andere kant en ga naar de basket (of inside naar de post) wanneer je 1 of 2 achter staat; als je 3 achter staat neem je het driepuntsschot c. Alle 5 speelsters gaan de rebound in d. Als de tegenpartij het gemiste schot rebounden, maak je direct een fout.

Tijd en score:

Je staat achter aan het eind van de wedstrijd, de tegenpartij is niet in een vrije worp situatie (5 fouten last) en je hebt de bal nodig om te scoren.

52

Strategie:

a. Maak snel fouten in pogingen om de bal te stelen b. Als de bal wordt ingenomen, maak een fout op iemand voordat de bal in balbezit is. c. Herhaal dit totdat de tegenpartij in de vrije worp situatie komt.

Tijd en score:

Je staat achter en het is laat in de wedstrijd. Je moet proberen de bal te pakken of een fout te maken

Strategie:

Breng meerdere guards of snellere speelsters in het veld voor de verdediging in dode bal situaties

Tijd en score:

Je staat achter 1-3 punt met 3 seconden of minder te spelen. De tegenpartij heeft de bal onder de basket.

Strategie:

a. Double team de out-of-bounds om een 5 seconden overtreding te krijgen b. Moedig een lange pass aan door hun diepe speelster niet te verdedigen (maar zorg wel voor een interceptor) c. Front hun guards en probeer een charge te nemen als zij bewegen.

4.3.8.2

Het is gelijk ...

Tijd en score:

De stand is gelijk en je hebt balbezit met 10 tot 20 seconden te spelen in de wedstrijd.

Strategie:

a. Begin je bewegingen om te scoren met nog 8 a 10 seconden op de klok b. Probeer de bal bij de post te krijgen of speel een set-play op je beste speelster c. Ga naar de basket om een fout mee te krijgen of een extra rebound te krijgen bij een gemist schot d. Maak geen domme fout door ‘over the back’ van een verdedigster te gaan bij een aanvallende rebound situatie.

Tijd en score:

De stand is gelijk en de tegenpartij heeft balbezit met plm. 10 seconden te spelen in de wedstrijd.

Strategie:

a. Als je nog niet in foutenlast zit: maak een persoonlijke fout op de bal (of een fout van de bal) zover mogelijk van de basket weg. De tegenpartij moet dan namelijk de bal (opnieuw) innemen en dat levert een interceptiemogelijkheid op. Bovendien ontregelt het de aanvalsopzet. b. Als je wel in foutenlast zit: geef zo min mogelijk echte pressie en houdt de bucket dicht, zodat ervoor wordt gekozen een afstandsschot te nemen

4.3.8.3

Je staat voor

Tijd en score:

Je staat 1 tot 5 punt voor in de laatste minuut van de wedstrijd en je hebt nog fouten over voordat de tegenpartij vrije worpen krijgt. De tegenpartij heeft de bal. Om hun aanval te vertragen probeer je:

Strategie:

a. Fouten te maken op de aanvalshelft b. Maak geen fouten op schietende speelsters c. Maak helder dat je de bal probeert te pakken wanneer je een fout maakt.

Tijd en score:

De balbezitpijl is in je voordeel en de score is close (2 a 3 punt voordeel). Je hebt balbezit, maar jouw speelster met bal is uitgedribbeld en heeft een double teaming tegen zich. Om de vijf seconden regel te voorkomen

Strategie:

probeert zij een sprongbal te realiseren door de bal “half” aan te bieden. Jouw team krijgt namelijk weer balbezit omdat de pijl in je voordeel is.

Tijd en score:

Je staat 2-3 punten voor met 3 seconden te spelen in de wedstrijd. De tegenpartij neemt haar laatste vrije worp. De tegenpartij moet deze laatste vrije worp missen om balbezit te krijgen d.m.v. aanvalsrebound om nog een kans op een schot te krijgen.

Strategie:

Breng je langste speelsters in het veld (substitute). Zorg dat alle vijf speelsters klaar staan voor de rebound. Neem de lijn van de vrije worp schutter weg.

Tijd en score:

53

Je staat 4 punten voor in de laatste minuut van de wedstrijd en de tegenpartij heeft de bal

Strategie:

Instrueer je speelsters om allemaal de rebound in te gaan bij een schot van de tegenpartij. Geef hen geen kans voor een aanvallende rebound. Maak geen slechte fouten om de klok te stoppen. Onthoud: zij hebben punten nodig om te winnen, jij niet

Tijd en score:

Het is laat in de wedstrijd en jij staat voor. De tegenpartij is in de situatie dat zij fouten moeten maken

Strategie:

a. Spreid het veld in de aanval

om de klok te stoppen b. Breng aanvullende balhandlers in het veld c. Speel de bal snel rond d. Houd de bal in handen van je beste vrije worp schutters Tijd en score:

Het is de laatste twee minuten van de wedstrijd. Jij staat voor, maar de tegenpartij heeft een ‘run’

Strategie:

Wijs een speelster aan (eventueel de verdedigster van de schutter) die direct naar de overkant van het

gemaakt doordat zij steeds vijf speelsters in de aanvallende rebound brengen veld sprint voor de lange pass en de eenvoudige lay-up Tijd en score:

In de laatste fase van de wedstrijd heeft je schutter vier persoonlijke fouten en je wilt haar

Strategie:

Breng haar bij dode bal situaties in het veld wanneer je naar de aanval gaat of wissel haar bij

beschermen verdedigende dode bal situaties. Waarschuw haar om aanvallend niet in een charge-situatie te komen. Tijd en score:

Je staat voor of achter met 3 punten en nog 5-10 seconden op de klok en een time-out is genomen,

Strategie:

a. Ga eerder terug het veld in dan je tegenstander en zet een zone of een zone-press break voor hen

met de tegenpartij in balbezit. zichtbaar op b. Spreek tijdens de time-out je man-to-man opties door c. Juist op het moment dat de scheidsrechter de bal overhandigd aan de tegenpartij, gaan je speelsters snel in de match-up en speel je pressie. Tijd en score:

Je staat 3 punten voor met 7 seconden op de klok. De tegenpartij krijgt een out-of bounds op je verdedigende helft.

Strategie:

a. Anticipeer op het 3-puntsschot b. Speel man to man verdediging en verdedig de perimeter speelsters zodanig dat je ze dwingt de bal te krijgen binnen het driepuntsgebied c. Bij elk screen in de perimeter doe je een blitz-switch om de schooting-range te verdedigen.

Tijd en score:

Je staat 4 of meer punten voor met 10 seconden of minder in de wedstrijd. De tegenpartij heeft de bal en heeft de volle lengte van het veld te gaan

Strategie:

a. Speel een georganiseerde ¾ man-to-man en voorkom de diepe pass b. Maak geen fout, vooral niet op het 3-puntsschot c. Als de tegenpartij scoort, neem de bal snel in naar de beste balhandler.

4.3.9 Coachen bij grote verschillen tussen de teams Wanneer jouw team veel sterker is dan de tegenpartij, bedenk dan: “Overkill means nothing”. Deze uitspraak is van de Amerikaanse coach Bill Sheridan die altijd benadrukte dat een tegenstander een enorme afstraffing nooit zal vergeten en een volgende keer bij uitstek erop gebrand zal zijn een beter resultaat neer te zetten. Er zijn coaches die proberen een verschil van 60 of zelfs 100 punten te bereiken. Eigenlijk staat hier maar een gedachte centraal: de tegenstander te vernederen! Dat moet je ten alle tijde vermijden! Zeker bij jeugd basketbal gaat het bij beide teams erom de speelsters te verbeteren en juist ook bij meisjes basketbal komt het vaak voor (ook op niveau!) dat de verschillen tussen de teams

54

toch (te) groot zijn. Met name tussen ‘concurrerende’ verenigingen komt dit nog wel eens voor, dat je als coach de neiging hebt de afstraffing zo groot mogelijk te laten zijn. Vergeet het! “Overkill means nothing”! Wat kun je in dergelijke gevallen doen?: 1. In het geval je full-court man to man press speelt - verander naar een half court defense 2. Speel bijvoorbeeld verplicht in de aanval als team dat er tenminste 8 keer gepasst moet zijn voordat de speelster probeert te scoren 3. Speel extra set plays om te oefenen in bepaalde patronen 4. Laat een speelster ofwel in de verdediging ofwel in de aanval ‘lummelen’ (bijvoorbeeld ergens bij de middellijn), waardoor de tegenstanders continu een man-meer situatie heeft (let op: de aanvallende speelster mag niet direct naar de basket als zij de bal heeft gekregen)

4.4 Mentaal coachen: Begeleiden van speelsters Speelsters kunnen met allerlei vragen bij je komen. Ik heb dan de ervaring dat zij het meest gebaat zijn bij concrete tips die je ze geeft. Voor langdurige sessies heb je ook niet altijd tijd of gelegenheid. Hieronder geef ik een aantal tips voor speelsters met uiteenlopende basketbal gerelateerde “problemen”.

4.4.1 Mijn schot loopt voor geen meter. Hoe kan ik mijzelf hieruit werken? 1.

Ga niet over-analyseren.

2.

Iedereen heeft een idee wat je moet doen. Luister er niet naar, want iedereen ziet dingen anders. Ga naar een iemand die je vertrouwt, bespreekt het met hem/haar en luister na een suggestie.

3.

Als je iets aan je schot(techniek) verandert: wanneer je een besluit hebt genomen, houd je daar dan ook aan.

4.

Twijfel niet aan jezelf.

5.

Als je een afstandsschutter bent en je gooit 55% van je schoten mis, vindt nog iedereen je goed.

6.

Neem vooral lay-ups, werk hard om ‘open’ schoten te krijgen

7.

Relax en speel. Doe de dingen in de wedstrijd waar je ook goed in bent.

8.

Concentreer je op andere aspecten van de wedstrijd.

9.

Je kunt niet dwingen je schot terug te krijgen. Je moet het de kans geven.

10. Ga terug naar de basket en oefen van dichtbij.

55

4.4.2 Hoe kan ik leren om betere vrije worpen te schieten? 1.

Elk schot is hetzelfde. Of je dat nu in de trainingszaal doet, of in een zaal met 10.000 mensen of een of andere finale. De bal is hetzelfde, de ring hangt op dezelfde hoogte en afstand. Het enige dat verandert is je mentale gedachten proces.

2.

Elke keer dat je een vrije worp neemt, moet je doel hetzelfde zijn: “Maak het schot” (onafhankelijk of het de eerste of de laatste minuut van de wedstrijd is)

3.

Geef je zelf geen enkele andere gedachte dan: “Maak het schot”

4.

Neem elke vrije worp op dezelfde manier

5.

Schiet zo comfortabel mogelijk. Pas de BEEF-methode toe in je schot.

6.

Herhaal stap 1 t/m 5 bij elke vrije worp ongeacht of de voorgaande vrije worp raak was of mis.

4.4.3 Hoe kan ik meer comfortabel dribbelen tegen pressie verdediging? 1.

Het gaat hier om vertrouwen en kennis

2.

Vertrouwen kweek je door te oefenen: doe zoveel mogelijk balhandling drills op topsnelheid (zowel in beweging als in stilstand)

3.

Kennis: vraag jezelf af wat er gebeurt bij de pressie: De verdediging is erop gericht dat je minder efficient werkt en probeert je naar de zijlijn te brengen. Dus: blijf in het midden.

4.

Kennis: de verdediging probeert je met je rug naar de basket te laten staan. Dus: werk goed om de bal te beschermen en toch naar de basket te kunnen kijken

5.

Kennis: de verdediging probeert hun tempo op jouw op te dringen. Dus: realiseer je bij welke snelheid jij op je best bent en werk eraan om die snelheid te kunnen handelen.

4.4.4 Ik ben echt heel nerveus voor een wedstrijd. Hoe kan ik mij meer op mijn gemak voelen? 1.

Nervositeit voor een wedstrijd is normaal.

2.

De meeste nervositeit (angstigheid, onzekerheid) komt voort uit twijfel. Voordat je het veld op stapt, zit je even in de kleedkamer met je ogen dicht. Je probeert je voor te stellen hoe jezelf speelt als je heel erg goed speelt. Hoe ziet dat eruit? Houd dit vast!

3.

Herinner jezelf eraan dat je elke training hard werkt en jezelf probeert te verbeteren.

4.

Wedstrijden zijn niet meer dan een test om te kijken waar je nog aan moet werken. Kijk naar die wedstrijden: niet als iets waarin je slaagt of faalt, maar als een momentopname om je leerproces te kunnen sturen.

5.

Moedig de speelsters aan om hun nervositeit voor de wedstrijd positief in te zetten bij de wedstrijd. Als je merkt dat een bepaalde speelster te nerveus is, geef haar specifieke en concrete taken aan het begin van de wedstrijd. Zij kan zich dan hierop focussen in plaats van op haar nervositeit.

6.

De meest belangrijke ondersteuning van een coach bij een belangrijke wedstrijd ligt erin de speelsters eraan te herinneren zich te ontspannen en te genieten van het moment. In het moment van de waarheid maakt het

56

uiteindelijk na jaren niet meer zoveel uit wie gewonnen of verloren heeft. Wat wel blijft hangen zijn de waarden die de speelsters zich nog herinneren (“ik heb alles gegeven wat in mij zat.”).

4.4.5 Hoe kan ik een sneller schot krijgen? 1.

Het antwoord op deze vraag ligt erin wat je doet vóór je schot.

2.

Veel speelsters vangen de bal en kijken dan voor het schot. Weet daarom of je een schotmogelijkheid krijgt vóórdat je de bal hebt. Weet waar je verdedigster is, waar je teamgenoten zijn en of je in een comfortabele schotafstand staat voor je de bal krijgt.

3.

Zorg dat je je lichaam in schotpositie hebt vóórdat je de bal hebt (square up - “step into the shot”).

4.

Train op de explosiviteit in je benen.

4.4.6 Hoe weet ik wat een goed schot is? 1. Er zijn drie criteria die bepalen of je een goed schot neemt: a.

Ben je open?

b.

Is het een schot dat je kunt maken?

c.

Is er geen betere optie op dit moment?

2. Als het antwoord op deze vragen “ja” is: “Let it fly” 3. Eigenlijk zou je nergens aan moeten denken wanneer je schiet, en als je dat doet, heb je maar één gedachte: “maak het schot” 4. Wees ervan overtuigd dat het schot wat je neemt een goed schot is. Tijdens het schot heb je geen tijd om te twijfelen, maar achteraf heb je wel even tijd om te reflecteren. 5. Natuurlijk zijn er wel enkele andere specifieke criteria, zoals situaties aan het eind van de wedstrijd, foutenlast, specifieke personele situaties. Hierover zijn waarschijnlijk afspraken in het team.

4.4.7 Hoe kan ik effectief spelen tegen een verdediging die erop gericht is om mij af te stoppen? (vraag van je beste schutter/speelster die geconfronteerd wordt met bijvoorbeeld een man chaser of box-and-one) 1.

Verdedigingen zijn niet alleen erop gemaakt om je schoten te missen, maar ook om je dingen te laten doen waarin je niet goed bent. Speel met je kwaliteiten. Blijf je eigen spel spelen en doe geen andere dingen.

2.

Kijk naar het grote geheel, in plaats van een play-to-play situatie. Beweeg constant. Gebruik je teamgenoten en benut 2, 3 of screens per aanval. Hierdoor maak je de verdediging minder effectief. Wellicht dat zij zelfs moeten wisselen. Dan ben je voorbereid om voordeel uit de situatie te halen.

3.

Heb geduld. Blijf hard werken en geconcentreerd spelen. Sla toe wanneer je de kans hebt. Dit kan de tegenpartij mentaal breken, waardoor zij zich tactisch op iets anders gaan richten.

4.4.8 Hoe kan ik voorkomen dat ik een double teaming krijg met de bal? 1.

Realiseer je waar je eventueel op het veld ge-double-teamed kan worden (en blijf daar uit de buurt) – dus hoeken van het veld, vlak over de middenlijn e.d.

2.

Stop nooit je dribbel wanneer je in die gebieden bent

3.

Besteed zo min mogelijk tijd aan heen en weer dribbelen, zorg voor een dribbel op hoge snelheid

4.

Draai niet je rug naar de verdedigster(s)

5.

Stop nooit met beweging en dribbel wanneer je de middenlijn overkomt

6.

Blijf als guard weg uit de hoek bij de baseline. Verdedigingen brengen daar namelijk meestal de langere speelsters om je in de hoeken “dubbelen”.

4.4.9 Hoe kan ik mijn teamgenoten mij de bal laten toespelen? 1.

Realiseer je dat je niet de acties van anderen kunt controleren. Als zij niet naar je passen heeft dit vaak te maken met de wijze waarop zij de wedstrijd ervaren.

57

2.

Er zijn vaak twee redenen te benoemen: (1) je bent niet agressief genoeg om “open” te komen, of (2) je bent te onvoorspelbaar en zij weten niet wat je doet. Je bent niet te vinden.

3.

Als je de bal krijgt: doe de dingen die je kunt. Ga niet allerlei moeilijke dingen doen om een goede indruk achter te laten. Als je b.v. een goed baseline schot hebt uit de pass, beperk je tot dat en je teamgenoten zullen je daar proberen te vinden.

4.

Kijk ook naar je medespeelsters. Als een teamgenote er beter voor staat: pass! Zij zal het waarderen dat je haar vindt en daardoor ook weer eerder naar jou passen.

58

5 Scouting Basketbal is bij uitstek een sport waarbij hel veel gegevens kunnen worden bijgehouden en vastgelegd. Deze gegevens worden vaak openbaar gemaakt en je kunt gerust stellen dat basketbal daarmee een typisch Amerikaanse sport is. Juist ook in de Amerikaanse cultuur is het gebruik om de gegevens van de sporters tot in detail bij te houden. Ook in Nederland wordt steeds meer gebruik gemaakt van gegevens die behulpzaam kunnen zijn in de ontwikkeling van de kwaliteiten van de speelsters. Op die manier gebruik ik ze ook. Ik administreer veel. Zowel in trainingen als in en bij wedstrijden, omdat mij dit input geeft voor de ontwikkeling van de speelster(s). Er zijn verschillende methodieken in omloop en veel trainers/coaches hebben ook hun voorkeuren om bepaalde zaken meer of minder bij te houden. Ook zijn er verschillen in de interpretatie en betekenisverlening van de gegevens. In dit hoofdstuk ga ik in op de volgende vormen van scouting: 1.

scouten van (het team van) de tegenstander

2.

scouten van talent

3.

scouten van je eigen team bij de wedstrijd

4.

scouten van de ontwikkeling van je speelsters

5.1 Hoe scout je (vooraf) het team van de tegenstander? •

bemachtig een speelschema en observeer de warming-up sessie (hier kun je bijvoorbeeld al goed zien of er sprake is van discipline in het team, e.d.)



een scouting rapport bevat meestal de volgende informatie met diagrammen:

Speelsters 1.

Wie zijn de startende vijf speelsters – hoe groot zijn ze? Wat zijn sleutel kenmerken (lichamelijk)?

2.

Sterkten en zwakten van de speelsters. Wie zijn de “go to”-speelsters?

Aanval van de tegenpartij 1.

Wat is de set-play, inclusief opties?

2.

Enig type van man-to-man (of zone) press oplossing?

Type van fast break die zij rennen 1.

Genummerde break (wie krijgt de outlet?)

2.

Traditionele 3-lanes break?

3.

Brengen zij een speelster naar de baseline voor het schot?

4.

Lopen zij een georganiseerde fast-break na een vrije worp of een score?

Gewoonten bij schot selectie 1.

Perimeter schot? Wie zijn de 3-puntsschutters?

2.

Bezitten zij kracht om inside te gaan?

3.

Hebben zij een gebalanceerde aanval?

Verdediging van de tegenpartij

59

1.

Primaire verdediging – (full court) man-to-man; zone; match up

2.

Typen van pressie die zij lopen – man, zone, full court; ¾ of ½

3.

Trappen zij de bal? Zacht of hard?

4.

Wanneer spelen zij press? Na time-out, vrije worpen, gemaakte score?

5.

Spelen zij press vroeg in de wedstrijd; op bepaalde momenten (“spots”) aan het eind van de wedstrijd?

6.

In welke verdediging vallen zij terug na de press?

7.

Spelen zij bij out-of-bounds (van tegenpartij) man of zone?

Out-of-bounds spelletjes 1.

Side-out

2.

Baseline

Algemene samenvatting van de tegenstander 1.

Algemene snelheid, sterkten, lengten, stramien van het team

2.

Zijn zij een sterk reboundend team? Agressief? Etc.

3.

Hoe is de transitie naar de verdediging? Heeft het zin om snel te spelen?

4.

Wat is het meest effectief voor de (eigen) aanval? En wat voor de (eigen) verdediging?

5.

Hoe is de match-up tegen ‘ons’ team?

5.2 Hoe scout je talent? Het scouten van talent is niet eenvoudig. Immers het gaat hierbij vooral om de “potentie” om een goede speelster te worden. Daarbij maakt het natuurlijk behoorlijk uit of je een hele jonge speelster beoordeeld, of een wat oudere jeugdspeelster. Sportprestaties worden uiteindelijk bepaald door een combinatie van omgevingsfactoren en persoonsgebonden factoren. Er zijn allerlei programma’s gericht op talentontwikkeling. Maar bijna zonder uitzondering is het beleid van talentontwikkeling vooral gericht op het bevorderen van de z.g. omgevingsgebonden prestatiebepalende criteria, ofwel de randvoorwaarden. Omgevingsgebonden prestatiebepalende criteria zijn onder andere: •trainingsfaciliteiten (zaal, ballen, krachtcentra, etc.) •trainerskwaliteiten •verhouding school en trainingstijd en – frequentie •positie en houding ouders t.o.v. de sport •competitie (sterkte, aantal wedstrijden, e.d.) •enzovoorts Natuurlijk is dat buitengewoon belangrijk, maar in deze paragraaf (en feitelijk ook in dit boek) beperk ik mij tot datgene wat je er als trainer/coach aan kunt doen. Hierbij richt ik mij vooral op de persoonsgebonden prestatiebepalende criteria. M.a.w.: waaraan “herken” je nu feitelijk een talent? Hiervoor gebruik ik de volgende indicatoren [naast de indicatoren bij de observatie van de speelster, zie paragraaf 5.4.1.2):

60

Lichaamsbouw (antropometrie): • lengte •

gewicht



endomorf – ronde lichaamsdelen; korte nek; vet veelal rond buik en borst mesomorf – gespierd, grote botten, grote borstkas, sterke buikspieren, romp rechtop (kracht, uithoudingsvermogen en behendig) ectomorf – slank, mager, tenger, dunne spieren, lange ledematen, korte romp (goed uithoudingsvermogen en behendigheid)

Fysiologie • spierontwikkeling (mager vs krachtig) •

lenigheid (stram / soepel)



motorische vaardigheid

Techniek Tactiek Mentaal: • ‘Wil”: motivatie, attitude, faalangst •

“Zelfsturing”: tijdbeheer, concentratie, studietechnieken, zelftesting

Toptalenten: • zijn in staat hun tijd in te delen •

zijn in staat om naast tijd voor trainingen ook voldoende tijd te besteden aan huiswerk en andere hobby’s



halen goede resultaten op school

5.3 Hoe scout je je eigen team bij de wedstrijd? Het scouten van de gebeurtenissen tijdens de wedstrijd gebeurt vaak door de ‘scouts’ van het team. Ik ben zelf gewend om tijdens het coachen te scouten. Dat is over het algemeen geen optimale situatie. Het heeft mij echter wel geleerd dat ik gedurende de gehele wedstrijd heel scherp reageer op wat er precies gebeurt en ook heb ik direct het overzicht voor handen voor wat een speelster of het team laat zien. Toch is het beter wanneer je als coach gebruik kunt maken van een aparte scout. Vaak worden statistieken misleidend gebruikt. Zo leidt de media aandacht er vaak toe dat er veel aandacht wordt besteed aan de speelsters met de meeste punten. In mijn ogen gaan zij daarbij voorbij aan de andere kleine dingen die bijdragen aan het teamsucces. En deze worden ook niet altijd bijgehouden op de statistiek sheets. Het is bij de jeugdniveaus erg belangrijk om je speelsters te leren dat er meer in het spel zit dan scoren, en het is niet vanzelfsprekend dat de beste scoorster ook de beste speelster van het team zal zijn. Twee belangrijke statistische categorieën die ik altijd gebruik zijn de zogenaamde “dogbites” (ik noem ze ook wel defensive assists) en de ‘coach’s assist’. Niet alleen helpen deze twee categorieën de speelsters (en mij) om meer focus in het teamsysteem te hebben, maar ook helpt dit de speelsters om hun waarden te zien bij elk balbezit zowel aanvallend als verdedigend, en om de speelsters hun rol in het team te leren. Een speelster krijgt van mij een ‘dogbite’ wanneer zij b.v. duikt naar verloren ballen, een turnover afdwingt bij de tegenpartij, een schot blokt, een charge neemt, e.d. Een coach’s assist is niet alleen de pass die leidt tot een score (‘assist’), maar ook het screen dat wordt gezet en leidt tot een score, of een actie waarbij de verdedigende speelster een persoonlijke fout op je speelster begaat, en ook de speelster die in b.v. een meerderheidssituatie ‘het gat’ trekt waardoor een andere speelster gemakkelijk kan scoren (met andere woorden: zij ‘leest’ de wedstrijd, zij maakt gebruik van spacing).. Met deze twee categorieën hebben speelsters niet meer de druk op zich om te moeten scoren om zich verdienstelijk te maken voor het team. Speelsters kunnen zich ook concentreren op het leveren van een andere bijdrage aan het team. Statistieken worden door mij na iedere wedstrijd aan de speelsters uitgedeeld. Hierbij heeft elke speelster een overzicht van de wedstrijd en van het totaal van de tot dan toe gespeelde wedstrijden.

61

Er zijn verschillende activiteiten van speelsters die worden gescout. Soms is dit specifiek geordend per speelster, soms ook voor het gehele team. Ook zijn er formulieren die chronologisch de gebeurtenissen beschrijven. In het onderstaande worden enkele voorbeelden getoond. In de praktijk worden de volgende activiteiten bijgehouden: • 3-puntsschot – nummer speelster wordt

Tip: er wordt tegenwoordig steeds vaker gebruik gemaakt van digitale

genoteerd op de plek waar het schot wordt

scoutingssystemen. Verschillende voor de

genomen. Indien het schot raak is, wordt

laptop en sinds kort ook voor de iPad. Ik

een cirkel om het nummer gezet

gebruik HoopStats en BBKeeper XL op de

2-puntsschot – nummer speelster wordt



iPad en die werken uitstekend.

genoteerd op de plek waar het schot wordt genomen. Indien het schot raak is, wordt er een cirkel om het shirtnummer gezet.

Vrije worp – een blok wordt getekend bij 2 vrije worpen (bij bonus vrije worp een cirkel). Indien 1e raak, streepje



door het blok naar links; indien 2e raak streepje door het blok naar rechts •

Aanvallende rebound



Balverlies



coach assist – bijvoorbeeld het zetten van een screen waardoor iemand vrij komt om te scoren; de persoonlijke fout van een speelster van de tegenpartij die op een eigen speelster wordt gemaakt, e.d.



Interceptie



dogbites /defensive assist – bijvoorbeeld het wegnemen van een scoringskans door de tegenpartij; het duiken naar de losse bal op de grond; het afdwingen van een turnover bij de tegenpartij; het maken van een blokschot; het nemen van een charge, e.d.



Verdedigende rebounds



Aanvallende rebounds van de tegenpartij



Score van de tegenpartij



Persoonlijke fout.

scouting formulier! 0

9

8

7

game opponent:! 6

5

4

3

2

1

1 2 3 4 5

nr

name

ft

or

! ! ! ! ! !

0

9

8

date: 7

6

5

4

3

2

1

1 2 3 4 5

to

ass

ca

int

db

dr

! ! ! ! ! !

0

9

8

7

6

1 2 3 4 5

oro

so

5

4

3

2

1

! ! ! ! ! !

0

9

8

7

6

5

4

3

2

1

1 2 3 4 5

pf

4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15

ft = tree throws ; or = offensive rebound ; to = turnover ; ass = assist ; ca = coach assist (screening which leads to score; personal foul of opponent) ; int = interception ; db = dogbites /defensive assist (any deflections, diving for loose balls, forcing a turnover; making a block shot; taking charges) ; dr = defensive rebound ; oro = offensive rebound opponent ; so = score opponent ; pf = personal foul

62

5.3.1.1

Effectiviteitsscore

Van elke speelster kun je de effectiviteit berekenen. Dat is een score die een indicatie geeft over de bijdrage die de speelster aan het team heeft geleverd. Deze score kan positief zijn, doch ook negatief uitvallen. De berekening gaat als volgt: Tel alle positieve activiteiten op. Trek daarvan de negatieve elementen af. Deel dit getal door de minuten speeltijd van de speelster. In de tabel hieronder staat aangegeven wat positieve en negatieve elementen zijn. De score die dan ontstaat zit meestal tussen de 0 en de 1. Een speelster die boven de 0,40 zit, heeft best aardig gespeeld. Het wil namelijk zeggen dat zij elke minuut dat zij in het veld staat het verschil met de tegenstander in 0,4 punt positief vergroot. Andersom geldt het ook. Een speelster die b.v. -0,40 heeft draagt ertoe bij dat de tegenstander (als team) beter is.

De positieve elementen zijn

De negatieve elementen zijn:

Schot raak (v.w. =1; schot = 2; driepunter = 3)

Schotpoging

Rebound (aanvallend en verdedigend)

Vrije worp

Assist

Turnover

Interceptie

Score door tegenstander (1 per v.w.; 2 schot of 3 voor driepunter)

Coach assist

Aanvallende rebound door tegenstander

Dogbite

Persoonlijke fout

5.3.2 Normen en betekenisverlening Naast de effectiviteitsscore die je van speelsters kunt berekenen zijn er natuurlijk nog vele andere zaken waar je je in statistische zin helemaal op kunt uitleven. De grote vraag is natuurlijk vaak welke “betekenis” je geeft aan de cijfers van de scouting. Immers het gaat niet alleen om de totalen of de gemiddelden, maar ook om de verwachting die je als coach hebt van je speelsters. Een guard die dertig minuten in het veld gestaan heeft, heeft natuurlijk best een paar keer een balverlies geleden. Maar wat is de norm voor balverlies? Hoeveel rebounds moet een center per wedstrijd pakken? Mag je er vanuit gaan dat een lay-up altijd wordt gescoord? En: hoe vaak moet een speelster schieten per wedstrijd? Of: hoe groot is de kans dat een driepunter wordt gescoord? Op basis van een analyse van de scouting van de Europese Kampioenschappen uit diverse leeftijdscategorieën, heb ik de volgende overzichten samengesteld voor normen van de verschillende activiteiten. Over deze normering valt natuurlijk te discussieren, doch het gaat erom dat je als coach een bepaald gevoel hebt voor wat ‘goed’ is (volgens de norm) en waaraan nog moet worden gewerkt. In het onderstaande schema tref je de normen voor de schotpercentage’s aan van de verschillende posities op het veld die je m.i. mag verwachten van een (goede) jeugdspeelster. Het veld is daarbij ingedeeld in vier gebiedsvlakken (zie hierover o.a. bij het hoofdstuk over de aanval) en drie afstandsniveau’s (in de bucket, buiten de bucket, buiten de driepuntslijn). De mate waaraan een speelster voldoet aan deze normen, levert je waardevolle informatie op voor je trainingen.

63

Naast normen voor het schotpercentage, zijn er vanzelfsprekend ook normen te benoemen voor de andere statistische gegevens. Deze zijn uitgesplitst in een totaal voor het team en per positie. Ik hanteer hierbij de volgende uitgangspunten (ook gebaseerd op de statistieken van Europese Kampioenschappen van de afgelopen jaren)

Team score

Totaal

1

2

3

4

5

75 (0,1875)

12 (0,3)

10 (0,25)

15 (0,375)

18 (0,45)

20 (0,5)

60 (1,5)

8 (0,2)

8 (0,2)

12 (0,3)

16 (0,4)

16 (0,4)

35 (0,875)

4 (0,1)

5 (0,125)

7 (0,175)

8 (0,2)

11 (0,275)

Aanvallende rebounds

16 (0,4)

2 (0,05)

2 (0,05)

3 (0,075)

4 (0,1)

5 (0,125)

Intercepties

20 (0,5)

5 (0,125)

5 (0,125)

5 (0,125)

3 (0,075)

2 (0,05)

Dogbites / coach assists

30 (0,75)

10 (0,25)

6 (0,15)

6 (0,15)

4 (0,1)

4 (0,1)

Balverlies

18 (0,45)

7 (0,175)

4 (0,1)

3 (0,075)

2 (0,05)

2 (0,05)

Assists

18 (0,45)

7 (0,175)

4 (0,1)

3 (0,075)

2 (0,05)

2 (0,05)

10 (0,25)

0

2 (0,05)

2 (0,05)

3 (0,075)

3 (0,075)

22 (0,55)

2 (0,05)

4 (0,1)

4 (0,1)

5 (0,125)

5 (0,125)

Aanvallende scores Tegen scores Verdedigende rebounds

Aanvallende rebounds tegenstander Persoonlijke fouten

In de bovenstaande tabel staan deze normen benoemd. In de eerste kolom is aangegeven wat de norm voor het team is in absolute aantallen. Tussen haakjes is aangegeven wat er dan per minuut gemiddeld zou moeten gebeuren. In de kolommen erachter heb ik aangegeven wat de verdeling van deze scores voor de verschillende posities betekent. Met andere woorden: om 75 punten te scoren, is de norm voor de guard (de ‘1’) dat zij 12 punt scoort, de forwards (de ‘2’ en ‘3’) scoren samen 25 punt en de centers (de ‘4’ en de ‘5’) scoren 38 punt. Er staan vijf speelsters in het veld die samen 200 minuten spelen (5 * 40). Dit betekent dus dat de absolute aantallen behaald zouden worden door speelsters wanneer zij 40 minuten speeltijd hebben op een bepaalde positie. Dat gebeurt natuurlijk niet, omdat je als coach wisselt. Vandaar dat er achter de absolute aantallen tussen haakjes is aangegeven wat de norm per minuut speeltijd op

64

een bepaald positie is. Als voorbeeld: de ‘5’ moet dus gemiddeld per gespeelde minuut 0,275 verdedigende rebound pakken. In de praktijk komt het natuurlijk vaak voor dat een bepaalde speelster veel meer scoort dan de norm is. Realiseer dus dat het hier om gemiddelde normeringen gaat. Ook komt het in de praktijk voor dat een speelster tijdens een wedstrijd op meerdere posities speelt als gevolg van de wisselingen die je als coach toepast (bijvoorbeeld de ‘2’ die ook een deel van de wedstrijd op de ‘3’ speelt, enzovoorts). Het is vrij eenvoudig om dit te programmeren in je digitale analyses. Ik realiseer mij ook dat niet iedereen daarover beschikt. Om het gemakkelijk te houden, kun je bij de berekening voor de analyses het best uitgaan van de voor de speelster meest kenmerkende positie (bijvoorbeeld iemand die voornamelijk op de ‘1’ speelt, beoordeel je ook voor die positie). Naast deze normering, maak ik voor wat betreft de betekenisverlening van de scouting ook gebruik van de methode SOBER. Deze methodiek heb ik van Bert Samson en op sommige aspecten heb ik deze aangepast. 5.3.2.1

Hoe analyseer je de scouting?

Bij het scouten van de wedstrijden kun je natuurlijk iedere wedstrijd een overzicht bieden (inclusief de totalen over alle wedstrijden). Het is daarnaast ook mogelijk een analyse te maken volgens de SOBER methode. Deze analyse stelt je ook in staat een extra betekenisverlening te geven aan datgene wat in de wedstrijd is gebeurd. Ik gebruik hiervoor veelal de methode SOBER (naar een methodiek van Bert Samson). Ook kun je overigens deze methodiek gebruiken om de totaal gegevens te analyseren. De S is van Schot. Deze wordt berekend op basis van je schotselectie en je basket "gerichtheid". Het wordt uitgedrukt in een rendement. Kolom 1 is een optelling van het aantal pogingen 3 punters; 2 punters en vrije worpen gedeeld door je speeltijd. Kolom 2 is dezelfde optelling van het aantal "rake" schoten, gedeeld door je speeltijd. De derde kolom is je 'score'. Hoe hoger hoe beter. De O is van Overzicht. Hieronder wordt de mate waarin je zowel aanvallend als verdedigend "de wedstrijd leest" en als teamspeler fungeert (ook wel 'split vision' genoemd). Aanvallend blijkt dit uit de assists, intercepties en coach assists die je geeft. Verdedigend blijkt dit uit de hulp die je aan je medespelers geeft (de dogbites). Deze score wordt gedeeld door je speeltijd. Hoe hoger de score, hoe beter het is. De B is van Balvaardigheid. Deze score wordt berekend op basis van het aantal balverliezen dat je leidt, gedeeld door het aantal speelminuten. Hoe LAGER je score, hoe beter. De E is van Een-tegen-een. Deze score zegt iets over de kwaliteiten die je verdedigend hebt in de 1 tegen 1. De score wordt berekend over het aantal intercepties die je maakt op je tegenstander en het aantal coach assists, minus het aantal persoonlijke fouten dat je maakt en het aantal punten dat je directe tegenstander scoort. Dit alles gedeeld door je speeltijd. Hoe hoger de score hoe beter. De R is van Rebound. Deze score wordt berekend op het aantal aanvallende en verdedigende rebounds die je pakt, minus het aantal aanvallende rebounds dat je tegenstander op jouw pakt, gedeeld door je speeltijd. Hoe hoger de score hoe beter. De totaalscore wordt berekend uit de optelling van de categorieen S, O, E en R minus de score voor B

Schot

65

1 tegen 1

Rebound

4

0,67

0,26

0,39

Overzicht 0,31

Balvaardigheid 0,14

-0,01

0,16

Totaal 0,72

5

0,18

0,01

0,08

0,08

0,12

0,03

0,04

0,10

6

0,39

0,15

0,38

0,13

0,15

0,03

0,11

0,50

7

0,50

0,18

0,35

0,12

0,19

0,05

0,09

0,42

8

0,31

0,10

0,32

0,08

0,23

-0,01

0,10

0,25

9

0,59

0,25

0,43

0,15

0,16

0,05

0,17

0,64

10

0,37

0,16

0,43

0,12

0,07

-0,03

0,20

0,65

11

0,44

0,13

0,28

0,09

0,12

-0,14

0,17

0,28

12

0,20

0,08

0,39

0,16

0,04

-0,03

0,22

0,69

13

0,26

0,08

0,29

0,15

0,06

-0,07

0,17

0,49

14

0,31

0,13

0,42

0,11

0,14

-0,02

0,19

0,55

15

0,23

0,09

0,39

0,13

0,20

0,03

0,10

0,44

per categorie zijn de drie beste scores aangegeven in de kleur 'gold' Categorien:

Slecht

< 0,2

< 0,1

> 0,3

< - 1,00

c < 0,19

Waardering

Matig

0,21 - 0,35

0,11 - 0,2

0,21 - 0,30

- 0,99 - 0,00

c 0,20 - 0,29

Voldoende

0,36 - 0,5

0,21 - 0,3

0,15 - 0,20

0,00 - 0,05

c 0,30 - 0,44

Goed

0, 51 - 0,6

0,31 - 0,4

0,11 - 0,14

0,06 - 0,1

c 0,45 - 0,59

> 0,61

> 0,41

< 0,1

> 0,11

c > 0,6

uitstekend

5.4 Hoe scout je de ontwikkeling van je speelsters? Het scouten van de ontwikkeling van je speelsters valt uiteen in twee delen, n.l.: 1.

periodieke beoordeling – hierbij beoordeel je je speelsters op vaardigheden plm. 3 keer per jaar

2.

“what you see is what you get”-methodiek – hierbij scout je je speelsters tijdens een (of enkele) trainingen / wedstrijden heel nauwgezet op wat zij doen.

5.4.1.1

Periodieke beoordeling

Bij de periodieke beoordeling gebruik ik meestal een overzicht van 17 categorieën waarop ik de speelsters beoordeel. In sommige perioden van het jaar gebruik ik enkele trainingen om de speelsters te beoordelen op deze 17 categorieen door hen nauwgezet te observeren. Door dit overzicht ook te laten invullen door mijn assistent-coach en tevens enkele collega-coaches te vragen, creëer ik een bepaalde intersubjectiviteit in de score per categorie. De score is dan uitgangspunt voor de bespreking van de ontwikkeling over en met de speelsters. De speelsters krijgen hiervan een overzicht van deze categorieen waarin zichtbaar is hoe zij zich verhouden ten opzichte van het gemiddelde van het team. Het nadeel van deze methode is, dat deze vrij subjectief is. Een ander nadeel is dat je door deze wijze van beoordelen niet de ontwikkeling van een speelster kunt zien. Dat heeft te maken met statistische redenen (er is slechts een periodieke beoordeling op een schaal van 1 tot 5, en bij het invullen is er een ‘natuurlijke’ tendens niet hoger dan 4 te scoren). Realiseer echter dat het natuurlijk niet om de scores op zich gaat, maar juist om het gesprek dat je hierover hebt met de speelsters (en wellicht ook hun ouders!). Hieronder een afbeelding van een schema en vervolgens van het beoordelingsformulier.

Naam speelster: 2e helft seizoen 5,00

3,75

2,50

1,25

0 1

2

3

4

5

6

7

8

9

10

11

12

13

14

15

16

17

Score voorjaar Score najaar gemiddelde team voorjaar 66

Beoordelingsformulier vaardigheden basketbal !

Beoordelaar:

!

Datum beoordeling:

!

Team:

Scores beoordeling: uitstekend = 5 goed = 4 O.K. = 3 verbetering nodig = 2 verbetering nodig op een lager niveau = 1

!

shirtnummer: verdediging

stance - slides

indicatoren

4

5

6

7

8

9

10

11

12

13

14 15

4

5

6

7

8

9

10

11

12

13

14 15

4

5

6

7

8

9

10

11

12

13

14 15

voetenwerk

rebound - block out aanvaller met bal

pressie op de bal; 1-1 in perimeter; intercepties op eigen man

aanvaller zonder bal

help en rotatie / double teaming / hedging ; intercepties op passes;

denial / post defense

voorkomen van backdoor; deny the flash-cut; mid/high post

aanval

indicatoren

schieten

shooting range, schotselectie, schot uit de catch, schot uit de dribble

passen

assists / vinden van open speler creativiteit in passing; catching

dribbelen & balhandling

vaardig in balcontrole; ziet het veld; handelt onder druk; snelheid

bewegen met bal & driving

1-1 in perimeter; hesitation step; drop step; penetratie technieken

afronden van aanval beweging zonder de bal

spacing; transition (early offense); vrijlopen; screening

rebound - boxing in

mentaal

67

indicatoren

agressiviteit

werkhouding (inzet en bereidheid voor fysieke inspanning), risicoʼs (durven) nemen, vechtlust

teamwork

bereidheid van samenwerking, bewustzijn van team

leiderschap

uitstraling, persoonlijkheid en attitude

houding & enthousiasme

coachable, concentratie, discipline (leervermogen) ; motivatie, ambitie en liefde voor de sport

4e fundamental

court awareness basketbalsense instincten

5.4.1.2

What you see is what you get

De ‘what you see is what you get’-methodiek is een andere manier van het scouten van je eigen team. Bij de gewone scouting gaat het erom wat een speelster doet tijdens een wedstrijd en wat het effect hiervan is. In deze methodiek gaat het erom hoe (de manier waarop) de speelster het doet. In deze methodiek volg je gedurende een bepaalde tijd één speelster in het veld en je turft de uitvoering van bepaalde vaardigheden. Hierbij is het verstandig om vooraf met elkaar afspraken te maken over een aantal van de basketbalvaardigheden, kortom door een selectie aan te brengen. Deze wiujze van scouting biedt je ook handvatten om de bespreking aan te gaan met je speelster. Bijvoorbeeld kun je duidelijk maken dat zij een bepaalde passeer beweging steeds aan dezelfde kant wil proberen (terwijl de andere kant ook ‘open’ ligt), of juist dat ze bijvoorbeeld nalaat om de rebound in te gaan, o.i.d.

68

Naam / nummer: Aanval (aan de bal)

Dribbel

Dribbelstart: cross step / open step 1e dribbel is rechts / links gebruik van specials: behind the back / between the legs / reverse/spin Variatie snelheid: freeze and explode / on the run Dribbelstop (jump stop / 2-tel stop) Pivotting (reverse / front) aard: tweehandig / eenhandig (linkerhand/ rechterhand)

Passing

type: chest / bounce / overhead kracht: strak / slap / boog / lob precisie: komt wel/niet aan; in/naast hand Focus (t.o.v. eigen positie): naar rechterzijde veld / linkerzijde veld Focus: risicoloos / splijtend / vernieuwend Rebounding: Positioning: vanuit links / recht / midden Rebounding: boxing in: ja/nee krachtig/laat zich wegzetten Schotfocus: basketgerichtheid / dominantie

Schot

schotselectie: neemt zij het schot als zij verdedigd wordt? (ja, altijd / ja, vaak / soms / nee, passt af) lay up / drive (vanuit links / rechts) open jump / set shot (links / rechts) verdedigd jump / set shot (links / rechts) 3 punter (links / midden / rechts) Bij hoge pressie (als aan de bal): afpassen / controleren/ driven/ versnellen Aanval (teamspel / van de bal) Vrijlopen: V-cut, L-cut, S-cut, backdoor. Bij hoge pressie (als niet aan de bal): actief/passief; laat zich wegzetten / eist de bal op. Positioning: spacing / in teambelang Verdediging On the ball – pressure / floating / channeling Off the ball – helpposities / trapping Boxing out ja/nee

© Ton Kallenberg, 2010!

69

Skill Sheets Basketball

View more...

Comments

Copyright ©2017 KUPDF Inc.
SUPPORT KUPDF