Muziek en musici

September 2, 2017 | Author: B.Bitterburg | Category: Species, Richard Wagner, Middle Ages, Books, Knowledge
Share Embed Donate


Short Description

Descripción: muziek en musici...

Description



MUZIEK E N MUSICI IN D E CARICATUUR DOOR

CORNELIS MET

EEN

INLEIDING

VAN

U I T G E G E V E N D O O R J. P H I L I P

DR.

VETH JOHAN

W A G E N A A R

K R U S E M A N T E 'S-GRAVENHAGE

MUZIEK E N MUSICI IN D E C A R I C A T U U R

Druk: Z . - H . Boek- en Handelsdrukkerij

• Den Haag

MUZIEK

EN

MUSICI

IN D E

CARICATUUR DOOR

CORNELIS V E T H M E T EEN INLEIDING VAN D R . J O H A N

UITGEGEVEN

DOOR

J.

PHILIP

KRUSEMAN

WAGENAAR

-

'S-GRAVENHAGE

INLEIDING

'\J^ie

van nature opmerkingsgaven heeft voor de tegenstrijdigheden in het leven en daardoor zin bezit voor den humor, welken de wereld ons voortdurend opdringt, een humor, die nu eens naïef en „harmlos", dan weer scherp en vlijmend is, het eene oogenblijk „skurill" het andere grotesk of burlesk, — die zal ook de wezenlijk geestige caricatuur weten te waardeeren. Uit het voorgaande volgt vanzelf; dat de vraag, of de caricatuur tot de Figuur van een Egyptisch papyrus. wezenlijke kunst kan behooren, naar aan" geboren aanleg beantwoord zal worden, door den een bevestigend, door den ander ontkennend. blz

1 5 -

Intusschen, satires bestonden reeds bij de oude cultuurvolken; zij zijn er en zullen er blijven. Gaarne of met wrevel, wij hebben ze'te aanvaarden. Zijn de kiemen voor caricatuur te vinden in het tragi-komische element, dat men allerwege in de wereld ontmoet; in de natuurlijke tegenstrijdigheden die alle menschelijk werk aankleven, (hierbij zonder ik de allergéniaalste kunstwerken uit omdat die m.i. wél volkomen zijn,) is dus die kern te ontwaren onder zeer verschillende categorieën van toestanden, werken en menschen - de kunst en de kunstenaars (in dit speciaal geval: de muziek en hare beoefenaars) leveren wel een zeer rijke stof op voor

6

INLEIDING

eene persiflage, die in vergelijking met satires van vele andere onderwerpen, niet al te bijtend is. Musici zijn, over 't algemeen, typen, wier deugden en gebreken tamelijk wel aan de oppervlakte liggen. De kiem, waaruit de puntige geest van een talentvol caricaturist de groteske overdrijving laat wassen en waarmede hij de eigenaardigheden hunner werken en van henzelf sterk laat spreken, ligt vrijwel open en bloot. Bovendien vindt de muziekbeoefening voor een groot deel in het publiek plaats. De muziek zelve wordt daardoor geestelijk eigendom (niet bedoeld in auteurs-rechterlijken zin) van de groote massa. En de musicus wordt, althans indien hij dit waard is en wanneer hij geluk heeft, de oppervlakkige goede bekende van al de honderden, die tesamen het publiek vormen. Voor den geboren caricaturist is het dus verleidelijk om zijn greep te doen juist uit zulke bekende werken en personen. Hij behoeft daarbij nog niet eens bepaald in kritisch-afkeurenden zin te werk te gaan; zelfs is het hem wel mogelijk bijzonderheden van een werk, eigenschappen van een persoon, die hem zelf lief zijn, op zijne wijze overdreven te belichten. Echte kunst-werken en uitingen, en daarmede de kunstenaars zelf, lijden daar nog volstrekt geen schade door. Werken echter, die bij eene allure van geestelijke voornaamheid, banale uiterlijkheden bevatten, met valsch pathos gevuld zijn, onbeholpenheid in de techniek van den auteur vertoonen, kortom, werken, die onecht oneerlijk zijn, kunnen door den scherpen geesel der caricatuur een hevigen „tik" krijgen. Eveneens zijn het de menschelijke zwakheden, aanstellerij, ijdelheid, arrogantie, laatdunkendheid, overdreven eerzucht en wat niet al, die, door de satyre in fel licht geplaatst, zonder verschooning aan de menigte worden kenbaar gemaakt. En juist de plastische wijze, waarop dit dan geschiedt, maakt het begrijpen der bedoeling extra duidelijk. Is de caricatuur een echte uiting van humor, zooals die in een gezond volk leeft, de werkelijk fijne satyre is toch het meest bestemd voor den artistiek en intellectueel ontwikkelde en onafscheidelijk verbonden aan cultureele beschaving. Of men het nut van haar bestaan al of niét erkent, doet aan dit feil niets af. Van de oorspronkelijkheid, het karakter, de artisticiteit en het technisch kunnen van den caricaturist hangt nu af, of zijn werk inzichzelf kunstwaarde zal bezitten. Vanzelfsprekend staat ook vast, dat niet elke caricatuur „raak"

INLEIDING

7

is; de visie van den caricaturist kan natuurlijk ook falen. Vooral, indien practische noodzaak hem tot regelmatig werken dwingt en de inspiratie uitblijft; dan wordt de persiflage een onding zonder geest. Naar mijne meening behooren portret-persiflages in periodieken betrekkelijk vaak tot deze soort, zij vergrooten dan gelaatsfouten in het groteske of zelfs in het eenvoudig leelijke, zonder karaktertrekken te belichten. Heeft dus het scheppen van caricatuur, als alles, zijn twee kanten, zeker is, dat de werkelijk geestige en, in artistiek opzicht geslaagde, satyren onze aandacht ten volle verdienen. Cornelis Veth, die in zijn boek „De_ caricatuur in den Advocaat" een groot aantal caricaturen van groote meesters aan de vergetelheid ontrukte en deze van een passend en historisch-belangrijk bijschrift deed vergezeld gaan, geeft ons thans een dergelijk werk, betrekking hebbende op de muziek en de musici. Naar mijn meening is ook deze verzameling de kennismaking volkomen waard, temeer, daar, naar mijn weten, een dergelijk Nederlandsch werk tot nu toe niet bestond. JOH. WAGENAAR.

Grieksche schaal in het Cabinet des Médailles te Parijs.

A L G E M E E N E OPMERKINGEN C e n verzameling caricaturen op de muziek en de musici kan nog tot iets anders leiden dan tot vermaak, al is het nut van zulk een vermaak geenszins te onderschatten. Ze kan ook — en ik hoop dat deze het zijn zal — een beknopte, maar voor hem die de taal waarin zij geschreven is verstaat, boeiende en leerrijke geschiedenis van de muziek zijn, die somtijds zeer duidelijk haar karakter bepaalt, en haar plaats in het maatschappelijk

10

ALGEMEENE

OPMERKINGEN

leven aangeeft, die veel vertelt aangaande de levenspositie der kunstenaars, de ontvangst die aan het nieuwe te beurt viel, het komen en gaan van modes en smaken en de verhouding van den al of niet uitvoerenden liefhebber tot de kunst. Het bekende en mooie boek van D r . Karl Storck „Musik und Musiker in Karikatur und Satire", draagt dan ook den ondertitel: „Eine Kulturgeschichte der Musik aus dem Zerrspiegel." Daargelaten dat het m.i. de vraag is of de caricatuur de feiten waarop het aankomt, inderdaad zoozeer „verzerrt", verwringt, moet hier al dadelijk worden vastgesteld dat het genoemde werk, door de aandacht die het wijdt aan de muziek-wetenschap, de techniek, de critiek en de muzikale parodie, in deze veel verder gaat dan dit, dat alleen tot onderwerp heeft de scherts of spot die in de beeldende kunst te vinden is. Inderdaad kan schrijver dezes zelfs geen poging doen om met D r . Storck in vakkennis te wedijveren, en ook daarom zal hij de hier geboden verzameling van een ander standpunt bezien dan juist dat van den musicus. Dit heeft misschien het voordeel, dat de musicus zelf, die dit boek beschouwt, en die zijn kennis, zijn oordeel en zijn critiek op de critiek van den caricaturist daarbij doet gelden, juist liever in geheel ander opzicht wenscht te worden ingelicht, en wel ten aanzien van andere bijzonderheden dan hij zelf opmerkt of in elke muziekgeschiedenis vinden kan. N o g in een ander, en zeer belangrijk opzicht verschilt dit boek van Dr. Storck's werk, en ik geloof dat het hier ontwijfelbaar een verbetering beteekent. De veel uitvoeriger, veel ambitieuzer tekst in het Duitsche boek is doorspekt met illustraties (waarvan iets minder dan een vierde deel ook hier te vinden zijn) doch deze zijn zonder eenige orde daarin verspreid. Geen methode van rangschikking, de chronologische, noch die naar het onderwerp, werd daarbij ook maar gebrekkig volgehouden. W i e in dat rijk geïllustreerde boek iets op Wagner en zijn muziek w i l vinden, heeft geen enkel houvast in de verdeeling der hoofdstukken en prenten, en dezelfde ondervinding doet diegene op, die in een prent gedemonstreerd w i l zien, hoe bv. het muzikale onderwijs in de caricatuur is behandeld of wat deze kunst ons leert omtrent het gebruik der instrumenten, dan wel ten aanzien van den kijk dien de buitenwereld heeft op de opera en al wat daaraan verbonden is. O m kort te gaan, dat boek is niet overzichtelijk. O m zulk een euvel te ondervangen is hier de chronologische volgorde gebezigd tot op het tijdstip, waarop, niet alleen in de muziek, doch in het algemeen gesproken, in de kunst zich partijen gaan vormen en ook de

ALGEMEENE

OPMERKINGEN

11

caricatuur zich onverholen tegen individuen en opvattingen gaat richten; d.w.z. ongeveer in het midden van de 18de eeuw. Vóór dien tijd immers zal men, met slechts heel enkele uitzonderingen, de caricatuur zelden een bepaald persoon anders dan gewoon portretteerend zien uitbeelden, zelfs de beroemde spotprenten in de 17de eeuw tegen Cromwell of Lodewijk XIV doen daartoe geen poging. Voor zoover ik heb kunnen nagaan is Handel de eerste componist, met wiens persoonlijkheid de caricatuur zich bemoeid heeft. Na hem begint een onafzienbare reeks spotprenten op componisten en uitvoerende musici. Ik ben van de chronologische volgorde vrijmoedig en radicaal afgeweken, om deze reeks intakt te houden, en zoo is een groep caricaturen, op musici en hun muziek, van Handel tot Strawinsky een soort piéce-de-milieu geworden in deze collectie. Het dan volgende materiaal is volgens de onderwerpen verdeeld, waardoor men zulke onderwerpen dus in het licht van verschillende tijden beschouwd kan zien, en zoo werkelijk telkens iets van een cultuurgeschiedenis daarvan voor zich heeft. In de praktijk komt de geheele indeeling tenslotte op niet veel anders neer dan op een volgens het onderwerp, omdat het terrein van de caricaturen van oudheid en middeleeuwen, en zelfs tot de 18de eeuw toe, een zeer beperkt is, en de sujetten zeer veel op elkaar gelijken. Nog een geheel genre van caricaturen op muziek en musici overigens, door Storck's boek niet getoond noch besproken, zal hier ruim zijn vertegenwoordigd. Ik bedoel de illustratie van de korte grap, de anecdote of légende, die op de muziek en de musiceerenden betrekking heeft. Het is een genre, dat eerst met de verschijning der humoristische bladen is ingevoerd. De Fransche Charivari, naar wien

„Punch or the London Charivari" zich noemde, had deze soort van humor nog niet of nauwelijks, en was vooral politiek. „Punch" zelf begon er bijna dadelijk mee. De „Socials" met korte, bondige satirieke teksten als bijschriften bij teekeningen uit het

maatschappelijk

leven

werden de

Romeinsch terracotta beeldje.

12

ALGEMEENE

OPMERKINGEN

specialiteit van dit mooie en onvergankelijke spotblad. De „Fliegende Bldtter" zou het genre op eigen gebied overbrengen en later zouden enkele Fransche bladen, zooals Je Riré* er aan mee doen. De maatschappelijke satire, in „ P u n c h " vooral in handen van teekenaars als Leech, Keene, du Maurier, Raven H i l l , en later H . M . Bateman, die het leven van de burgerij in zijn geheel overziet, kan natuurlijk niet nalaten in de wereld van de beoefenaars der muziek, beroepsmusici zoowel als dillettanten, de gebreken en dwaasheden op te merken, het snobisme, de modes, de leegheid van hen die in de muziek alleen tijdpasseering zien, de vele bijgedachten van anderen, de ijdelheden die gevoed willen worden, het somtijds geheel buiten de kunst liggende doel dat wordt nagejaagd. Teekenaars als die van de Fliegende Blatter, waaronder vooral de voor enkele jaren gestorven A d o l f Oberlander, begaven zich vanzelf evenzeer op dit terrein en „Simplicissimas" scherper, vinniger hekelend, sprak in veel gevallen het laatste woord over de dwaasheden die ook in de wereld der klanken te hekelen zijn. Deze vorm van caricatuur nu, deze voortdurende critiek op de wijze waarop de muziek haar taak in het maatschappelijk leven vervult, is zeker, om den kijk dien zij geeft op cultuur, niet de minst belangrijke. 1

OUDHEID E N M I D D E L E E U W E N

Tk geloof niet dat men uit de caricatuur van oudheid en middeleeuwen heel veel zal kunnen halen wat betreft het wezen van de muziek. Strikt genomen zijn het slechts zelden caricaturen op muziek of musici, doch een soort fantasieën, spielereien waarbij zeer vaak dieren, duivels of legendarische wezens van allerlei aard menschelijke handelingen verrichten. Dat onder die handelingen het bespelen van muziekinstrumenten een groote plaats inneemt, moet welhaast in verband staan met het opmonterende karakter van deze Naar een handschrift uit de I5 eeuw. spotternijen, waarvoor men natuurlijkerwijze de motieven zocht in feesten, optochten en ceremonieën, liever dan in het vlakke en trage leven van alle dagen. Een van de allereerste van zulke caricaturen die wij kennen, een schildering op een Egyptisch papyrus, stelt dan ook duidelijk een groep uit zulk een optocht voor: een ezel bespeelt de harp, een leeuw de lier, een krokodil een soort van mandoline (theorbe) een aap de dubbele fluit, die wij ook bij de Grieken zoo vaak zien. A l s authentieke gegevens voor de kennis van de instrumenten, in verschillende tijden bespeeld, zijn zulke de

14

OUDHEID

EN

MIDDELEEUWEN

Houtkerverijen in Engelsche kerken uit de 15

de

eeuw.

OUDHEID EN

MIDDELEEUWEN

15

caricaturen dus in elk geval van veel waarde, en wanneer wij op een ander Egyptisch papyrus een vos zien, die als waterdrager fungeert, maar tevens zich den tijd kort en zich het werk verzoet door op een dubbele fluit te spelen, kunnen we daaruit veilig opmaken dat dit instrument zeer populair was. Maar de opmerkzame beschouwer kan uit de verschillende illustraties niet alleen leeren, welke instrumenten door de tijden heen gebezigd zijn, hij kan dan ook uit de vormen de evolutie van zulke instrumenten nagaan. Dit geldt natuurlijk niet slechts voor het eerste gedeelte van onze reeks; (uit de caricaturen der middeleeuwen is zelfs eigenlijk weinig anders

Het Kattenklavier. I6 eeuwsche gravure. de

te leeren), maar ook voor het verdere, waaruit men zal kunnen zien, in hoeverre de viool, het klavier of de piano, uiterlijk of organisch in den loop der eeuwen veranderd zijn. De trom, het orgel zal men in verschillende stadia van hun ontwikkeling aantreffen, men zal zien, hoe de doedelzak wordt bespeeld door een hond op een der houtkerverijen op een koorstoel in de Westminster Abbey, men zal ook kunnen waarnemen hoe in het orkest een hoorn van eenvoudige constructie, gebruikt werd, hoe een of meer schellen of klokken er hun rol vervullen, men zal allerlei thans niet meer gebezigde instrumenten tegenkomen zooals dat door het mannetje op het reliëf van de St. John kerk te Circencester bespeeld, en dat wreede instrument, waarbij de toetsen van een piano of orgel vervangen zijn door katten, die den kop uit de kast steken, en die de gewenschte geluiden voortbrengen door jammerlijk te schreeuwen als men aan hun

18

OUDHEID EN

MIDDELEEUWEN

Charivari of ketelmuziek (Roman du Fauvel 15^ eeuw).

OUDHEID EN MIDDELEEUWEN

19

Wij mogen' veronderstellen dat de klanken, die de duivels voortbrachten, allesbehalve harmonisch waren. V o o r disharmonische muziek, ketel- of kattenmuziek, had de middeleeuwer trouwens een bijzondere voorliefde, het was zijn uitgezochte middel tot plagen en hoonen, en men weet dat de buren aan een weduwnaar die naar hun gevoelen te vroeg hertrouwde of bij een ongelijk huwelijk van een oud man met een jonge vrouw, of andersom, gewoon waren hun antipathie te uiten door averechtsche en onaangename serenades van dien aard te brengen. Door eenzelfden geest blijkbaar bezield, laat Jeroen Bosch alweer op zijn schilderij „De beproevingen van Job" dezen zulk een hoonend concert brengen door een gezelschap voor zijn hut, waarbij een gedrochtelijk kereltje met een houten been een trompet, een oud wijf een trommel, een ander de rommelpot, een fantastisch duivelsch wezen een soort guitaar en een dwerg met een tulband een tambourijn bespeelt. Een karakteristiek voorbeeld Van het

realisme der Nederlanders

zelfs in

Houtsnede uit Sebastian Brant's

Narrenschiff.

hun verbeeldingrijkste voorstellingen. Dat de „belleman" dat schrikbeeld mijner jeugd, die verschillende instrumenten tegelijk bespeelde, reeds van ouden oorsprong is, bewijst menig document uit de i j e eeuw. d

Sommige van de caricaturen, in de handschriften van de middeleeuwen met dekverven op de marges geschilderd, zijn niet zoozeer speelschheden als werkelijk met een satirieke bedoeling gemaakt. Een varken dat op stelten loopend, een harp bespeelt, en een hooge puntmuts op heeft is een caricatuur op de damesmode in de tweede helft van de veertiende eeuw, en vermoedelijk zijn ook de stelten een toespeling op de hooge hakken - de harp is wel zeer bijzaak. Onder de vele voorstellingen van zotheid en narheid, die de wrange filosofie in de onrustige 15de in de e

n

20 i6

OUDHEID de

EN

MIDDELEEUWEN

eeuw uitdacht (men denke aan den Lof der Zotheid van Erasmus en aan Sebastiaan Brant's Tl Narrenschm) nemen de muzieknar en de muzieknarrin natuurlijk ook hun plaats in. Hier krijgt ook de Nachtmusiknarr, de serenadist, zijn beurt, die echter op de houtsnee in Brant's Narrenschiff door het water dat de schoone in nachtgewaad uit het raam werpt, niet wordt getroffen. De narrenlitteratuur en haar illustratie, die alle denkbare categorieën van dwazen de revue doet passeeren, vindt nog weer een late navolging in de satirieke werken van den Oostenrijkschen pater Abraham de Santa Clara, die ook in het Nederlandsch werden vertaald. Over het algemeen is de Q e t ^ a c b t m u f i f narr. strekking daarvan, wat de Houtsnede uit Sebastian Brant's Narrenschiff.

muziek betreft deze, dat zij op haar tijd goed en aangenaam is, doch dat een man er zijn werk, en een vrouw haar huishouden niet voor mogen verwaarloozen. Zoo heeft ook Anna Roemer Visscher er over gedacht, toen zij dichtte: (EEN OPGEPRONKTE VROUW ZINGENDE BIJ DE LUIT) WAT IS 'T ANDERS ALS FRAEY? Een vrouw die niet als singt en tuyt Die garen danst en die de luyt Schier nimmer uyt haer handen leydt Fy! Fy! dat is lichtvaerdigheidt.

Maer is het niet een hemel schier, Te sien hoe dat een geestigh dier, Met zang of spel haar man verquickt, Als 't noodigh huyswerck is beschickt?

OUDHEID EN MIDDELEEUWEN Misbruyck verkeert het zoetste goet In walchelijck en bitter zoet Jae heijlzaem nutte medicijn 't Ontijt gebruyckt, keert in venijn.

DefeflTamfludijsrecreodum carmme men tem, SpernsoiraftolidoMufica noftraviro. JViufarum quifquis blandas conrernpferit ancXy Turpis ut eft.fic 6c nil rarionis haber.

Dan die zijn oogh op 't eeuwigh slaet De tijdelijcke fraeyheidt laet Die met al 't wereldsche ghespoock Verdwijnen sal als wind en roock.

Hiervan bestaat vertaling:

een

Engelsche

A wife that sings and pipes all day And never puts her lute away No service for her hands finds she Fie!fie!for this is vanity! But is it not a heavenly sight, To see a woman take delight With song or string her husband dear, When duty's work is done, to cheer?

In de i6 ift Detentie C» itomoeiet *' L. Meggendorfer.

iö: „§ierr

Fliegende Blatter.

Bij een ander onzer karakteristiekste prenten door den zeer fijnen Punch-teekenaar Charles Keene (men lette op het schraal, armelijk figuurtje van den kapelmeester in zijn kalen rok) vernemen wij, dat het voor bespelers

Cham.

132

ORKEST,

STEM

EN

INSTRUMENT

Kunjlenftjuftaamua, obtt: J&at tmi lodu.

TJer XHrtuos ara Sd;lu bts £oncertes, unb D

Oatjctm.

A. Oberlander.

Fliegende Blatter.

ORKEST,

STEM

EN

INSTRUMENT

Francisco Goya: Bravissimo !

133

34

ORKEST, STEM EN INSTRUMENT

Musicalities.

'.'nrrJieure sendanl ie aouper donnê a Panlagruel par la rein» de banwraolt.

G. Doré.

ORKEST, STEM EN INSTRUMENT

Carclcss

Trap-Drumtiicr:

CONTOÜND

IT!

CRACKED

THAT

COCOANUT

SOUNDS

135

LIKE

AGAIN 1

THE COUTOSEB CETS INSriBATIONTOKSOME JAZZ

MUSIC

Life, New York.

IT*S

136

ORKEST,

STEM

EN

INSTRUMENT

- Hou» l'lnstam n o m ÜlH ot jou» qut do Beetiiover. — HeurtiuPernn™ av'0 RSI m a n Oeenir de »>• 1

ORKEST,

STEM

EN

INSTRUMENT

Jazzband.

CASTING -

137

j

a n

H

o

e

k

PEARLS.

PMlisttne {v ho hal been dragged öy wi/e lo Jaez-tca-ehop). •• W H A T U IT T H B Y ' B K T R Y I N O 1 0 p i A Y Uodm Wif.. " O H . Y O O W O U L D H ' T B E A M Y T H E W H B B - H O T H W O O U T O P ' T H E B O B E M I A N G l B L . '

DBAB7-

Frank Reynolds, Punch.

138

ORKEST,

STEM EN

INSTRUMENT

van blaasinstrumenten raadzaam is toe te zien wat zij in de pauze gebruiken. Zulke aardigheden, vooral als zij, zooals deze, goed geïllustreerd zijn, beteekenen iets meer dan losse grappen, ze onderstrepen den humor van het onderwerp.

H. M. Bateman. Maestros: The Impressive. Rachmaninoffs Prelude.

Een entrefilet in de Assiette au Beurre van 1901 (met een onbelangrijke illustratie, die ik dus weglaat) verraadt wat velen onzer misschien vergeten zullen zijn, n.1. dat het meespelen van vrouwen in orkesten nog niet lang usance is:

ORKEST STEM EN INSTRUMENT

139

„Men zal zonder twijfel, weldra vrouwen zien onder de musici van de orkesten. En deze nieuwe executeerenden zullen zich niet langer vergenoegen met op de harp te tokkelen of viool te spelen. Zij zullen de koperen instrumenten ter hand nemen en zelfs niet voor de groote trom

Maestros. The Unemotional. Bach's Italian Fugue.

H. M. Bateman.

terugschrikken. In Engeland worden zij reeds toegelaten in de orkesten en de troepjes die op de openbaren weg spelen. Maar de musici slaan dit indringen niet met de gewenschte koelbloedigheid gade. De professioneele naijver doet hen de meest elementaire

140

ORKEST, STEM EN INSTRUMENT

H . M. Bateman.

The Accompanist who did her best

ORKEST, STEM EN

INSTRUMENT

„Unsereinen stört die Jazzband nicht: Wir sind an schlimmere GerSusche gewöhnt.

141

ORKEST,

142

STEM

EN

INSTRUMENT

Boy (showing

home-made

fidclle).

"Look what I, ve made, Daddy". Daddy.

"Very nice. Where did you

get the string trom". Boy. "Out of the piano, Daddy".

Wolf.

Oud-Holland op zijn fleurigst. Tentoonstelling, 1895. Antoon Molkenboer, in „de Kroniek".

ORKEST. STEM EN INSTRUMENT

143

regelen van de galanterie vergeten. Zij toonen zelfs niet, tegenover de vrouwen, die onder hen willen plaats nemen, hun gewonen eerbied voor narmonie en dreigen haar zelfs met den dirigeerstok. „Pour des musiciens, c'est doublement perdre toute mesure." Hoe kort is het dus eigenlijk nog geleden, dat iets voor ons zoo gewoons en redelijks als het meespelen van een vrouw in een orkest, nog ernstige tegenkanting vond. Het is nog pas enkele jaren geleden, dat wij voor het eerst — ik geloof niet dat van een Elchanon Verveer. eigenlijken jazzband toen nog sprake was — den orkestleider-violist zijn geestdrift en temperament zagen toonen door een groote bewegelijkheid, danspassen, lichaamsverwringing en gespring, gevoegd bij een stereotypen glimlach. Het was de inleiding tot de thans overal aanwezige negercultuur.

MUZIKALE SMAAK, CONSERVATISME E N MODERNISMEN

D

e muzikale smaak van dezen tijd" zoo heet een Nederiandsche spotprent op de slechte muziekuitvoeringen in den Hoogduitschen schouwburg, die zoo ongeveer van 1800 moet zijn. Het is een zwakke teekening, maar duidelijk genoeg in de toespeling. De weegschaal, zoo dikwijls op spotprenten gebruikt, moet hier ook aangeven wie het zwaarst weegt, het zijn Handel en Mozart. Op de wipplank ziet men hoe Don Juan en Figaro dalen en een man met een trompet als symbool van wufte muziek

Spotprent op de Muziek in den Duitschen Schouwburg.

MUZIKALE SMAAK

145

.©ie mfiffen meine ©bmtfjonie ,8od)en bes SttigeS' ijören! Sa finben @t> Srü^IingSfiimmunfl! Skn ganjen 3Mt)tïna — ooit ben jatten Ï6ntn frütjlingêatjnenber ïkUcbert Bi* jum blaten» unb blatterfatten Gt)or bcr SWattfifet" R. Wilke, Simplicissimus.

Caricatuur

10

146

MUZIKALE

SMAAK

i Melange vïic nicht taè «cbnarcbrit etireê Stucfenniarffchwtrïbfi'icbttQeii uiit L\vi ettioS ijiicffffranfen nuififalifcb ocrfdjiebcittltcl) roicbcrgcbcij Èjimcit. ttóbc ich ftitSkM MswmsiMi l«étö Ukm" . -:jMM Simplicissimus.

bij gebrek aan zwaarte de hoogte ingaan. Zoo begrijp ik het tenminste. Op de gewoonte om van een of andere mode gebruik te maken bij het geven van een titel aan een compositie wijst een andere Hollandsche

MUZIKALE SMAAK

147

teekening, die een componist voorstelt, bezig aan het componeeren van een Klaasje Zevenster-marsch in de dagen toen dit boek van van Lennep furore maakte. De neiging om de tonen der muziek in verband te brengen met kleuren, door Hogarth reeds gehekeld, is in later dagen natuurlijk terug-

Jean Cocteau.

Expressionisme.

gekeerd en door velen afgekeurd. O f ze nu zoo geheel verwerpelijk is, laat ik daar, maar de sensaties zullen toch wel zeer individueel blijven en derhalve in het verkeer der menschen onderling onbruikbaar. Wij kunnen begrijpen wat een donkere klank beteekent, maar niet bij alle hoorders zal het bij dezelfde tonen groen en geel voor de oogen worden. Zoo is het bij elk gezocht verband tusschen de dingen die men ziet

148

MUZIKALE

SMAAK

en de dingen die men hoort. Wanneer wij van een donkere stem spreken en bedoelen daarmee een lage stem, dan is het verband niet direct, want vermoedelijk zijn het niet onze zinnen doch is het ons verstand dat de associatie tusschen laag en donker maakt, omdat wij weten dat het in de

Tonmalerei.

R. Wilke, Simplicissimus.

Bei meiner F-dur Paraphrase muss der Höhrer die Empfinding haben, dass ihm eine bleiche Frau mit einer lilafarbigen Handschuh über den Nacken streicht.

laagte donker is. Zoo zijn raffinementen van dezen aard over het algemeen meer cerebraal dan zuiver artistiek, en mij dunkt dat men dit in zoo veel gevallen van het z.g. expressionisme zeggen kan, waarbij maar al te dikwijls de ontroeringen, die men door impressies onderging, met verstandelijke middelen worden gemaakt. De teekening van Cocteau „Expressionisme" is in zooverre goed, dat zij zelf expressionistisch is, d.w.z. geen indruk weergeeft, maar een idee vertolkt, maar ik kan in de figuur van den man die de voeten van de menschen achter zich schijnt te bekijken, eigenlijk niet het beeld van het expressionisme zien. Doré neemt het in zijn fraaie krabbel voor Béranger op, die zijn werk hoort verG. Doré. knoeien bi] het zingen.

DE KEERZIJDE ïndien al moet worden toegegeven dat de muziek door den caricaturist, * die geeft wat hij ziet en niet wat hij hoort, niet op de billijkste wijze wordt beoordeeld en gewaardeerd, dan staat daar toch ook tegenover dat de muziek niet altijd genot verschaft. De grappen op straatmuzikanten,

The enraged Musician.

W. Hogartn.

150

DE

KEERZIJDE

die op oefenende zangers en pianisten, berusten niet zelden op droeve werkelijkheid. De geestige Engelsche teekenaar John Leech, die zeer nerveus en overspannen was, had een specialen afkeer van het Italiaansche draaiorgel, waartegen hij in zijn prenten een ware campagne voerde. Op zijn

DE

Italiaansche straatmuzikant. A. van Westerhoudt. Caricature pittoresche, Rome 1687.

KEERZIJDE

L- Richer.

151

Spaansche reizende muzikanten. 17de eeuw

SRufttant ©tüde

(nadj

bem erften

einfammelnb). „Sht ift fo

SlueS rein toie weggeblajen!"

Fliegende Blatter.

The Genius who was quite Human.

H . M. Bateman. •

DB KEERZIJDE

By Request.

153

H. M. Bateman.

154

DE

KEERZIJDE

veel oudere prent (The Enraged Musician) heeft Hogarth de wanhoop van een musicus om muziek en ander lawaai op straat getoond. Volgens sommigen zou de vertoornde musicus dr. John Festing voorstellen, een bekend fluitspeler en als leeraar zeer gezocht. Andere noemen signor Casstrucci, een violist. Men kan de zaak echter van een andere zijde beschouwen, en met sympathie en meewarigheid het bestaan bezien van hen, die met hoeveel illusies misschien begonnen, met eenig, ofschoon niet genoegzaam talent begaafd, tot een soort paria's zijn geworden, die als weinig meer dan bedelaars aangezien, een zwervend leven leiden. De caricatuur heeft over het algemeen zelden den tragischen kant van

DE KEERZIJDE

155

het bestaan diergenen die geroepen zijn, maar niet uitverkoren, bekeken, maar iets van satire is in een aardig prentenreeksje van H . Ramberg in een Duitsch almanakje. Een musicus uit de stad ontdekt de mooie stem van een herderinnetje, een eenvoudig landmeisje, dat door haar minnaar alleen steelsch aangehoord, zit te zingen. Hij brengt haar naar de stad, en geeft haar les, niet zonder zijn vrouw jaloersch te maken. Zij wordt, ook om haar uiterlijk schoon, veel gefêteerd. De acht prenten toonen haar geheele korte loopbaan: wij zien haar debuut, dat al dadelijk een groot succes is, wij zien hoe haar vertrek een salon wordt waar aanbidders en klaploopers in en uit gaan, en dan, na het vierde prentje, de ommekeer: zij wordt ziek, mededingsters komen met onoprechte deelneming zien hoe

Aus dem Leben einer Sangerin.

H . Ramberg.

156

DE

KEERZIJDE

T H E GAY NINETIES

"Du, du liegst mir im Henen, Du, du liegst mir im Sinn.

jjf» N

e w

York.

Assiette au Beurre.

DE

157

KEEERZIJDE THE BAND

G. Cruikshank.

Robert Seymour. A Musical Festival. Yes, marm, it 's too fat for your stomach, Fm sure marm.

DE

158

PATERFAMILIAS

TRIES T H E COLD

KEERZIJDE

WATER

CURE

IM

A CASE OF ORGAN-GRINDIHG

John Leech, Punch.

" Prevention's jeamei(u(U)).

Better

than

" H E M — H E R E - H E R E ' S THE SHTLLIN' !

Cure."

Q O T C K — Q O I C I — O n W I T S TOC I "

Qerinau Lmpoator [afcclino concern). " D E R E l i S O M E VÜS i L L l " Jeamaa

"WELL,

KOT J U S T V E T )

B U T I H E R E P&ECIOO» BOON W L L L B E , I V YOU D O K ' T K K O C K

OFEI"

Ch. Keene, Punch.

DE

KEERZIJDE

159

tf.,rv*cbd- ober! i.

5. t>. 9tejntccf

„3bve ©tinimc ifl glattjcnb, grduleirt. "Xber beoor id) ©if ie er bie ZHafdiine an einer iugenblidien Sdiüferin funftioniren lafjt

gefdioben mirb, befto mel)r Kraft erforbert ber Knfdilaa — nötbjgenfaus fann aud) mit «emiditen nadjgcbolfen merüen. Ber Cebrer „fübU" fo u fagen fofort ob fein Sdiüler 6ie nötbjge Kraft bes Bnfdilages tjat. ' 3

174

DE MUZIEKLES

-

HET

WONDERKIND

Znarterboljcrs JingergYtnnaftifon.

ïlr. 2.

„ $ ü r iingerfpreijen "

7>ur* Kurbelbretning toirS bi« mit bem piano in Derbinöung gebradite Spreijmafóine in fürjcftcr 3eit bie ung,laubli*ften Hcfultatc erjielen.

ïlr. 3.

v

„ i ü r tocferung bes ï j a n b g e l e n f e s . "

7)as oon einetn (Bummiring umfafjte tjanbgelenf »irb mit Oebmtenj oon 300 S*n>inaungen in bet ntinute gefctiütteit — bie Zne*amr toirb bur* eine fleine, im 3nnetn bes piano anflebradite pettoIeum-Dampfmafdiine aettieben nnb fann oom Celjrer na* Seöarf teguiitt ober abgefteHt n>etb«n.

•5e*s bis fieben Stnnben tagli*e Ucbung mit biefen mafdrinen genügt für jugenolidi* Unfanget ooürommen. Ueber JJlatterbolsers iinaergvmnaftiron liegen, bie fdrmei*elbafteften anettennungsfdireiben ron 21utoritaten erften Hanges, wie: (taftenr/auer, pebalinsfy, Vttmxttfaftet, 3>ref*berg u. 21. oor.

A. Oberlander, Fliegende Blatter.

DE MUZIEKLES -

HET WONDERKIND

175

KüdirtajfjgDoIL

Vet Diolimft Kraker ift (o rücfftctitscoa für oie leioenoeOTenfcribcit,oajj et lemen SdrfUcro n»r aut fteiem 5eioe Unterndit ertljeilt

A. Oberlander, Fliegende Blatter.

Les talents précoces.

Cham.

176

DE MUZIEKLES

-

HET

WONDERKIND

" WANTED, ASSISTANT MASTER FOR L . C . C . SCHOOL. SWIMMING AND MUSIC,"

MUST BE AUALIFIED IN

(ADVT.)

Ex AM IN AT ION OF CAND1DATES

Geo Morrow.

Cruikshank (zijn beroemde en geniale broeder) een buitengewoon aardig tafereel, van den piano-onderwijzer in China, die genoodzaakt is zijn leerlingen eerst de lange nagels te knippen. Oberlander heeft verscheidene gelukkige denkbeelden. Zoo laat hij een zeer humaan vioolonderwijzer zijn leerling lesgeven op een eenzame plaats op de heide, om niemand tot last te zijn. Een piano-leeraar heeft een zeer speciale methode uitgedacht, die men in de prenten gedemonstreerd ziet en een andere komt er bekaaid af als hij den jongen Herkules wil leeren met zijn geweldige knuisten de piano te bespelen. De Simplicissimus-teekenaar Th. Th. Heine geeft een wrang tooneel: het kind dat, omdat ze „ein Talent" heeft, wordt afgebeuld. Dit brengt ons op de wonderkinderen, waarop Grandville, du Maurier*) en Wilke hun geest loslaten; de laatste gewaagt van een waterhoofdig exemplaar dat nog niet zindelijk is. 1) George du Maurier is behalve de teekenaar van zoovele geestige society-satires in „Punch" ook de schrijver van den destijds zeer bekenden roman „Trilby". Zooals men zich misschien herinnert, neemt hij daarin de mogelijkheid aan, dat iemand met een mooie stem doch onmuzikaal, onder suggestie wat men noemt de wijs kan houden. De dood van Svengali, de dirigent en hypnotiseur, ontneemt dan plotseling aan Trilby dezen steun en zij zingt valsch als vroeger. Misschien Is deze fictie waardig vermeld te worden naast onze vele voorbeelden van fantasie.

DE MUZIEKLES

-

HET

WONDERKIND

177

Simplicissimus.

01 fieCfoicuAj^otëij^eiW\hh&l/

Caricatuur

J. J. Grandville. 12

178

DE MUZIEKLES

-

HET

WONDERKIND

Th. Th. Heine, Simplicissimus, Den ganzen Tag Musikstunde, da muss lhre Tochter ja krank werden. Gewiss, Herr Doktor. Aber denken sie nur, das arme Kind hat ein Talent,

DE MUZIEKLES

-

MODERN

HET

WONDERKIND

CRAZES.

(The Last Thing in Musical Prodigies.)

"THE BABY BOTTESINI." G. du Maurier, Punch.

179

DILLETTANTISME

M

en zal hier een prentje aantreffen met een man, die, door een groep muzikanten uit zijn bed wordt gehaald en vraagt wat zij willen. Zij gaan ergens een serenade brengen „wir haben ein Standchen",en wekken hem op om mee te doen. „ W a t in den regen? Voor geen millioen." „Ja maar, we krijgen per man 7V2 Silbergroschen." — O wacht dan maar even, ik kom dadelijk." Is deze muziek besteld door een verliefde die zelf geen muziek kan maken en zich dus vertolkers van zijn smachten moet huren, of wordt hij gebracht aan een officieel persoon die om politieke redenen wordt gehuldigd? O m het even, de muzikanten musiceeren uit winstbejag, en niet, zoo„Ü'öintn runnet, feanuee, wir ban e ©tanbche. als dillettanten, gratis. QBa&, bei bem 9ïcgen? Tïicbt fut 'nc -Wildon. De ware dillettanten — „HMv triegen net-"SKonn 7''., (Sübevgrofcben." zij die niet aan muziek ».it K- wat cmbevB. QBort* td? ïomme gleicb. '

doen omdat dit er nu eenmaal bij behoort, als proeve van „algemeene ontwikkeling," maar werkelijk omdat zij ervan houden, toonen hun liefde somtijds nog op

DILLETTANTISME

181

182

DILLETTANTISME

Graaf Franz Pocci: Dillettantenkonzert.

POpéra au Salon.

H, Daumier.

DILLETTANTISME

183

andere wijze dan door te musiceeren of concerten bij te wonen. Op beide blijken van muziekliefde zijn karakteristieke prenten genoeg, meestal alles-

3>er £err Gommerjtenratb oeranftaTtete in feiner ©fana&ertobe grofjartige gefte; jut SerfiertlicBung berfelben engagtrte er ein 6erüfjmre8 öuartett auf bie Stouer öon öier Siocfien. 9lt§ bie ffiünjiter eimttat im ©oncert mit einem 91 bagio Beginnen, meint ber $err
View more...

Comments

Copyright ©2017 KUPDF Inc.
SUPPORT KUPDF