Hoofdstuk 1 de Functie Van Onderzoek

February 6, 2019 | Author: dhoutzager | Category: Question, Group (Mathematics), Science, Knowledge, Scientific Method
Share Embed Donate


Short Description

Download Hoofdstuk 1 de Functie Van Onderzoek...

Description

1 De functie fu nctie van onderzoek  onderzoek 

Stel je een onderzoek eens voor als a ls een reis: de onderzoeksreis. O de weg van va n  je onderzoek – van beginunt naar naa r eindunt (je ( je raort) – kom je langs l angs allerlei a llerlei kruisingen kru isingen en zijwegen. Deze vertegenwoordigen vertegenwoordigen de keuzes die d ie je tijdens je onderzoek kunt maken. ma ken. Bill Tr Trochim ochim laat deze route tot leven komen in zijn (zie guur 1.1). Ontwer, uitvoering en evaluatie van onderzoek, zo stelt Trochim, zijn onderling aankelijk, staan niet los van elkaar. Daarmee wil hij zeggen dat je als lerende onderzoeker altijd kritisch kr itisch naar je eigen werk kijkt, zowel tijdens je onderzoek als achtera. Ook beoordeel je het onderzoek van collega’s; door naar elkaars methoden te kijken, leer je van elkaar.

Bron: www.socialresearchmethods.ne w ww.socialresearchmethods.nett

Figuur 1.1 De nderz nderzeks eksweg weg vlgens Trchim Zonder basis, zonder uitgangsunten lijkt het onderzoek een hobbelige zandweg vol kuilen, modder en stenen. De weg is onregelmatig, je zakt erin weg. De basis voor onderzoek, het asalt als het ware, zijn de uitgangsunten van onderzoek, de doelen, de onderzoeksvragen, de methoden. Zonder de struc-

De functie van onderzoek 

17 

tuur van deze uitgangsunten (zeg maar de verkeerstekens en -regels) -regels) verzandt het onderzoek en kun je het niet uitvoeren (Trochim, 2002). Zomaar aan een roject beginnen lijkt een hachelijke onderneming, zoals ook het voorbeeld in kader 1.1 laat zien. Bezint, eer ge begint… Anna heet zojuist haar opleiding aan

wordt voortijdig door de directie age-

de hogeschool agerond. Voor haar

blazen.

eerste project bij een grote accountant

Een gedegen onderzoek had Anna kun-

wordt haar gevraagd om het grote per-

nen helpen. Zij had het onderwerp dan

soneelsverloop vanuit de organisatie

strikt kunnen abakenen door in overleg

aan te pakken, een interventie dus.

te treden met de directie en niet zomaar

Anna is enthousiast, haar eerste grote

hun doelstelling over te nemen. Met een

opdracht. Meteen gaat zij aan het werk.

vooronderzoek had zij het probleem tot

Ze overlegt met de adeling Personeel &

de ware proporties kunnen terugbren-

Organisatie. Die weten wel wat er aan de

gen:

hand is: het verloop is zo groot omdat de

– Is er sprake van personeelsverloop?

werknemers niet voldoende nanciële

– Zo ja, in welke mate?

prikkels krijgen om voor de accountant

– Wat zijn de actoren die aan dit per-

te blijven werken. Met incentives (owel

soneelsverloop ten grondslag lig-

‘beloningen’), verloregelingen, studie-

gen?

mogelijkheden en extra bonussen kan het verloop in een jaar tijd worden tete ruggebracht tot een acceptabel niveau, zo wordt Anna verzekerd. Anna schrijt haar plan van aanpak en bedenkt een aantal nanciële prikkels.

– Hoe kan het verloop worden teruggedrongen? – Wat zijn de verwachte terugloopcijers van deze maatregelen? – Op welke termijn moeten deze efecten worden verwacht?

Vervolgens presenteert ze het plan aan

   1  .    1

   r    e     d    a     K

de directie. Deze is welwillend en ze mag

Met een onahankelijke houding had

haar maatregelen uitvoeren. Evaluatie-

zij zich niet laten verleiden door subjec-

momenten (hoe gaat het, is het verloop

tieve uitspraken van de personeelsade-

al teruggelopen, hoeveel heet het

ling, maar had zij de mening van deze

gekost?) worden per kwartaal ingesteld. ing esteld.

adeling vergeleken met de mening van

Anna krijgt een vol jaar om de maatrege-

de overige betrokkenen. Anna had dan

len in te voeren.

ontdekt dat geld bij de verminderende

Al na een hal jaar blijkt bl ijkt dat deze maat-

motivatie van de medewerkers helemaal

regelen erg veel geld kosten en dat het

geen rol speelt, dat machtsstrijd en een

verloop niet aneemt. De maatregelen

slechte werkseer oorzaken zijn van het

lijken geen efect te hebben. Het project

verloop. Maatregelen waren dan niet in

18

Wat is onderzoek?

Vervolg de nanciële seer gezocht, maar in de

een gedegen onderzoeksplan en een

relationele seer. Met coaching, team-

goede planning te presenteren. Dat kost

building en waar nodig personeelswis-

misschien in het begin veel geld, en iets

selingen hadden de problemen aange-

meer tijd. In dit geval had zich dat zeker

pakt kunnen worden.

terugverdiend. Nu druipt Anna teleur-

Kortom, Anna had een goed (voor)-

gesteld a.

onderzoek moeten organiseren, door

De geschetste situatie lijkt een ‘worse case-scenario’. In de raktijk komt het echter maar al te vaak voor dat men zonder goede basis een maatregel o verandering doorvoert. Dit kan voor een organisatie totaal verkeerd uitakken en  veel geld kosten. Vaak komt men er te laat achter dat de oorzaak van de gesignaleerde roblemen heel ergens anders ligt (zie kader 1.2).

Onrust Na een periode van onrust in een

vertrekken. Onderzoek naar de reden

bedrij organiseert de vakbond een

van dit verloop toont het volgende aan:

staking om een loonsverhoging a te

oorzaak van de onrust waren niet de te

dwingen. Na de stakingsdag gaan de

laag gewaardeerde lonen, de oorzaak 

partijen (werkgever, werknemers en

lag bij de directeur van het bedrij. Men

vakbond) opnieuw om de tael zitten

had gehoopt dat hij door de staking zou

en ze spreken een kleine maandelijkse

verdwijnen. Toen dat niet gebeurde,

verhoging van 2,5 procent a. Toch

veranderde een aantal werknemers als-

wordt in de maanden daarna duidelijk 

nog van baan.    2  .    1    r    e     d    a     K

dat er veel personen bij het bedrij 

Leerdoelen Aan het einde van dit hoodstuk ben je

waarden voor een wetenschappelijke

bekend met enkele basisprincipes van

houding. Verder kun je de verschillende

(wetenschappelijk) onderzoek, kun je

asen in een onderzoek herkennen,

onderscheid maken tussen de verschil-

evenals verschillende onderzoekster-

lende stromingen en ken je de voor-

men.

   3  .    1    r    e     d    a     K

De functie van onderzoek 

1.1

19

Onderzoek moet je leren

Onderzoeken betekent niet alleen dat je kennis odoet over onderzoek doen. Je kunt uit een boek leren hoe je een lan maakt, een onderzoeksontwer, een robleemstelling. Ook kun je leren hoe je een analyse maakt, daarna een raort schrij en verslag doet. Bij het daadwerkelijk uiveren van een onderzoek  komt echter heel wat meer kijken. Je moet de ogedane kennis en vaardigheden kunnen combineren, je moet een soort helikoterview ontwikkelen ten aanzien van je onderzoek. Onderzoek doen is daarom veel meer nog een vaardigheid dan een kunde. Onderzoek moet je leren door het te doen!

De rij bij de kassa

   4  .    1

   r    e     d    a     K

Stel dat je boodschappen gedaan hebt

staan: het weekend komt eraan! Je kijkt

bij een grote supermarkt. Als je bij de

naar de rijen en het aantal wachtenden

kassa aankomt, zie je dat er lange rijen

voor de kassa. Je neemt de kortste rij.

Misschien heb je het niet zo snel in de gaten, maar als je een robleem hebt o  een vraag, gebruik je vaak onderzoekstechnieken om het antwoord te vinden. Kijk eens naar het voorbeeld in kader 1.4: – Je vraag is: hoe kom ik zo snel mogelijk langs de kassa? – Om je vraag te beantwoorden observeer je de rijen. Verder tel je het aantal wachtenden. – Je conclusie is dat de wachttijd gering is in de kortste rij. – Je gaat staan in de rij met de minste wachtenden.

De treinreis

   5  .    1

   r    e     d    a     K

Je hebt ’s avonds agesproken met een

zichter, wellicht beschikt hij over de laat-

vriendin in Amsterdam. Jullie gaan

ste inormatie. Je vraagt hem naar de ver-

samen eten. Je moet om 19.30 uur op het

wachte vertraging. Hij stelt je gerust, de

Centraal Station van Amsterdam zijn,

trein heet maar vij minuten vertraging.

daarvoor moet je vanuit Utrecht de trein

Je loopt naar het perron. De reizigers

nemen. Het is druk, de treinen hebben

staan bedrukt te kijken. Je inormeert

vertraging. Je kijkt eerst op het bord in

nog eens, je medereizigers mopperen:

de vertrekhal. Daar wordt vermeld dat de

‘…nu wel een kwartier vertraging…’ Je

trein naar Amsterdam tien minuten ver-

belt je vriendin in Amsterdam, ze kan tien

traging heet. Er loopt ook een perronop-

minuten later van huis vertrekken.

 20

Wat is onderzoek?

Bij het voorbeeld in kader 1.5 heb je de volgende staen gezet: – Je vraag is: wat is de verwachte aankomsttijd in Amsterdam? – Om je robleem o te lossen, gebruik je verschillende methoden: • Jekijktophetbord. • Jeinformeertbijdeperronchef. • Jevraagtjemedepassagiers. – Het antwoord o je vraag is dat de verwachte aankomsttijd waarschijnlijk  tien minuten na de gelande aankomsttijd ligt. Zowel voor als tijdens je treinreis heb je een soort onderzoek ogezet, je hebt een vraag geormuleerd en een methode bedacht (observatie, vraaggesrek), je hebt inormatie verzameld, een antwoord o je vraag geormuleerd en je conclusies getrokken. In eite hebben we allemaal wel eens onderzoeksactiviteiten ondernomen, ook  zonder het zel te weten. In dit boek doe je ervaring o met de logische volgorde  van elk onderzoek, neem je kennis van de staen die in ieder onderzoek gezet moeten worden. Deze staen zijn overal hetzelde, o je nu de treintijden wilt  voorsellen (wat een hachelijke onderneming lijkt) o een comlex onderzoek  naar oorzaken van beaalde ziekten wilt ozetten. De geschetste voorbeelden zijn zeer eenvoudig. Verricht je onderzoek voor een odrachtgever, raktijkonderzoek dus, dan komt daar heel wat meer bij kijken. De ozet van het onderzoek is meestal uitgebreid, er kunnen veel mensen aan  je onderzoek meewerken, je voert omvangrijke en ingewikkelde analyses uit, je schrij een lijvig onderzoeksraort en je resenteert dit bij de odrachtgever. Toch volgen zowel comlexe als eenvoudige onderzoeken hetzelde stramien. Is iedereen die iets onderzoekt, ook een echte onderzoeker? Nee, dat niet. Onderzoekers hebben een drietal kenmerken, eigenschaen waaro zij zich van niet-onderzoekers onderscheiden. Deze zijn: houding, kennis en vaardigheid. huding  Een onderzoeker onderscheidt zich allereerst door zijn o haar huding . Deze

moet – we zagen het al in het voorbeeld van Anna – onaankelijk zijn. Maar dat is nog niet alles. Als onderzoeker stree je naar oenheid van je onderzoek,  je bent ontvankelijk voor commentaar van je collega’s. Je legt verantwoording a over je resultaten. Als jouw resultaten door ander onderzoek worden tegengesroken, dan is jouw onderzoek niet minder van kwaliteit, maar het is ‘weerlegd’. Daarmee kan jouw onderzoek het eerste zijn in een reeks van gedegen wetenschaelijke analyses. Er ontstaat als het ware een onderzoeksontwikkeling. Hoewel deze ‘wetenschaelijke houding’ vooral van belang is in undamenteel onderzoek, wordt ze ook bij raktijkgericht onderzoek nagestreed.

De functie van onderzoek 

 21

Immers, je onderzoeksresultaten kunnen hiermee veel sterker staan. Natuurlijk kun je een techniek, onderzoeksmethode, instrument o ander asect niet toeassen zonder eerst kennis daarvan te hebben verkregen. Kennis kennis  van methoden is en blij een belangrijk onderdeel van het verrichten van onderzoek. Ook in dit boek kom je daar niet onderuit. Behalve kennis van methoden moet je ook kennis hebben over het onderwer waarbinnen je onderzoek zich aseelt. Dit is echter kennis die je er keer kunt odoen o orissen. Je kunt inormatie zoeken over het onderwer, je kunt je inlezen. Kennis van methoden van onderzoek is echter essentieel, je moet weten welke onderzoeksmethoden er zijn, welke criteria deze hebben, wat de voor- en nadelen van het toeassen van beaalde methoden zijn et cetera. Naast het odoen van kennis over de ozet en inrichting van een onderzoek, leer je onderzoek doen door er actie mee bezig te zijn. Zo krijg je vaardigheid  vaardigheid  in het verrichten van onderzoek. Aan de hand van een voorbeeld o van een casus maak je sta voor sta kennis met alle asecten van onderzoek en leer je

Atletiekver eniging Velox () Ieder jaar organiseert de atletiekver-

te noteren. Heet iemand geen ant-

eniging Velox een veldloop, ook wel

woord op de vraag gegeven, dan is het

cross genaamd. Dat is een hardloop-

antwoord opengelaten o is het aange-

wedstrijd die niet over de weg, maar

merkt als ‘missend’. Vervolgens staat de

door onder andere veld, strand en bos

onderzoeker voor de keuze:

wordt georganiseerd, over verschil-

1

Owel alle leetijden bij elkaar optel-

lende astanden, voor verschillende

len en het totaal delen door het totale

(leetijds)categorieën. Tijdens een on-

aantal gegeven antwoorden. Met

derzoek voor Velox is de vraag gesteld

andere woorden: het gemiddelde

hoe oud de gemiddelde deelnemer aan

wordt ‘met de hand’ berekend (in de

deze cross is. Het doel van deze vraag

praktijk meestal een rekenmachine).

is voor Velox na te gaan welke leetijds-

2 Owel het computerprogramma door

groepen de meeste belangstelling voor

middel van een druk op de knop de

hun cross tonen, zodat zij gerichter kun-

opdracht geven het gemiddelde (spss

nen adverteren. Om antwoord op deze

gebruikt hiervoor de Engelse term

(onderzoeks)vraag te krijgen, heet het

mean

) uit te rekenen. Een truc dus!

onderzoeksbureau iedere deelnemer

   6  .    1

   r    e     d    a     K

naar zijn o haar leetijd gevraagd (in

De uitkomst is een getal, o de gemid-

hele jaren). De antwoorden zijn inge-

delde leetijd. Dit rapporteert het on-

voerd in een sotwareprogramma (Excel

derzoeksbureau aan de opdrachtgever,

o spss) door de leetijden in de cellen

atletiekvereniging Velox.

 22

Wat is onderzoek?

die toeassen. De methoden die je daarbij gebruikt, bevatten niet alleen achtergrondkennis, ze bevatten ook een heleboel ‘receten’ voor het gebruik van (statistische) technieken, soware en dergelijke. rucs Soms is het bij het verrichten van onderzoek van belang dat je een aantal ‘t ruc jes’ aanleert. Voorbeelden hiervan zijn: het trekken van een steekroe, het in voeren van gegevens in een sowareakket, het aanmaken van een toets, het interreteren van cijermatige analyseresultaten. Zie bijvoorbeeld kader 1.6.

1.2

Uitgangspunten van onderzoek 

Onderzoek doe je niet vanuit het niets. Allereerst maak je een onderzoekslan;  je ormuleert een robleemstelling; je kijkt o andere mensen ook al onderzoek  naar jouw robleem hebben gedaan en wat hun conclusie was; je beaalt je deadline en kijkt hoeveel budget er nodig (en beschikbaar) is voor het uitvoeren van je onderzoek; je overlegt met je begeleider, met je odrachtgever, met je medeonderzoekers. Dit zijn de raktische uitgangsunten voor onderzoek. Behalve deze raktische zaken bestaan er ook diegaander uitgangsunten. Met deze uitgangsunten kun je onderzoek o vele manieren tyeren. Zo kun je onderscheid maken tussen undamenteel en raktijkgericht onderzoek, tussen kwalitatie en kwantitatie onderzoek. Ook kun je een beaalde onderzoeksrichting o een beaald onderzoekstye volgen. In de eerste laats kan (in de leer van de methodologie) onderscheid gemaakt  undamen- worden tussen twee ‘hoodtyen’ van onderzoek, te weten  undameneel  oneel  rak- derzoek en  rakijkgerich  onderzoek. Als student o een hogeschool zul je ijkgerich?  meestal met raktijkgericht onderzoek te maken krijgen. Wat is het verschil tussen deze twee onderzoeksuitgangsunten? Het belangrijkste onderscheid is dat het doel van het onderzoek verschilt. Bij undamenteel onderzoek zul je vragen beantwoorden die niet rimair gericht zijn o toeassing in de raktijk. Bij raktijkgericht onderzoek houd je je wél bezig met het olossen van roblemen uit de raktijk. Er is dus verschil in het tye roblemen dat wordt ogelost. Een kennisrobleem is een vraag over een wetenschaelijke theorie die met behul van undamenteel onderzoek wordt beantwoord. Een raktijkrobleem is echter aomstig uit de dagelijkse raktijk, uit de maatschaij. Praktijkgericht onderzoek hee vaak maatschaelijke relevantie, omdat er een maatschaelijk  robleem mee kan worden ogelost. Fundamenteel onderzoek is vaker wetenschaelijk relevant. Dit neemt echter niet weg dat zowel bij undamenteel als bij raktijkgericht onderzoek kennisvragen worden beantwoord.

De functie van onderzoek 

 23

Het kan natuurlijk zo zijn dat in undamenteel onderzoek een theorie wordt getoetst waarmee ook een maatschaelijk robleem kan worden ogelost. Zo kan undamenteel onderzoek naar de beweging (o dynamiek) van zandbanken in de Noordzee maatschaelijke relevantie hebben, als daarmee een betere bescherming van het Nederlandse laagland kan worden verkregen. Kader 1.7 gee een voorbeeld van undamenteel onderzoek. De vraag voor dit onderzoek is geen raktische vraag. De onderzoekster wil een ontwikkelde theorie testen o de houdbaarheid, door er in Nederland nieuwe exerimenten mee uit te voeren. Spinnenangst

   7  .    1    r    e     d    a     K

Tussen 1995 en 2000 deed Birgit Mayer

reactie vóórdat je bewust een spin ziet.

(2000) onderzoek naar obieën. Een

Deze theorie had zij niet zél bedacht,

obie is een onberedeneerbare angst

die was akomstig van een Zweedse

voor bepaalde objecten (bijvoorbeeld

onderzoeker, Ohrman. In Nederland

spinnen) o situaties. Mayer wilde de ver-

voerde Mayer een aantal experimenten

wachting toetsen dat het lichaam van

uit om na te gaan o de theorie van Ohr-

de persoon met een obie al reageert

man klopte. Met de resultaten van haar

op het object o de gebeurtenis vóórdat

experimenten kon de verwachting dat je

deze bewust wordt waargenomen. Je

al een angstreactie vertoont vóórdat je

lichaam wordt als het ware al automa-

de spin bewust waarneemt, niet worden

tisch in gereedheid gebracht voor de

bevestigd.

Komt er wel een vraag uit het veld van beroesbeoeenaren, zoals in het geval  van atletiekvereniging Velox (kader 1.8), dan sreek je van raktijkgericht onderzoek. De vraag is gericht o raktische, toeasbare kennis. Het doel is om deze kennis te gebruiken om bijvoorbeeld een situatie bij een organisatie te verbeteren o te veranderen. Atletiekver eniging Velox ()

   8  .    1    r    e     d    a     K

Al tientallen jaren organiseert atletiekver-

drukt zien in cijers. Zo kunnen ze hun

eniging Velox een internationale cross-

sponsors tevreden houden en eventueel

wedstrijd. Vele vrijwilligers zijn jaarlijks

nieuwe sponsors aantrekken. Bovendien

bij dit evenement betrokken, en de wed-

kan men met de resultaten van deze eva-

strijd wordt uitgezonden op de televisie.

luatie veranderingen doorvoeren die tot

De jaarlijkse evaluatiebijeenkomst levert

een verbetering van de organisatie van

de vraag op hoe deelnemers, medewer-

het evenement leiden. Het bestuur vraagt

kers en toeschouwers deze wedstrijd ei-

een onderzoeksbureau een onderzoek 

genlijk waarderen. Graag wil het bestuur

uit te voeren naar de tevredenheid bij de

van de organisatie de waardering uitge-

drie genoemde groepen.

 24

Wat is onderzoek?

kwalia- Een ander veel gemaakt onderscheid is dat tussen kwaliaie  onderzoek en ie versus kwaniaie  onderzoek. Dit onderscheid wordt belangrijk als je moet kiezen kwaniaie  welke methode van onderzoek je gaat gebruiken. Bij kwaniaieve methoden

wordt gebruikgemaakt van cijermatige inormatie, gegevens in cijers over objecten, organisaties en ersonen. Dit worden ook wel numerieke gegevens genoemd. Vervolgens worden statistische technieken gebruikt om beschrijvingen van de resultaten te geven en om verwachtingen over de uitkomst te toetsen. Statistische technieken zijn uitwerkingen van kwantitatieve technieken. De onderzoeker neemt astand van kenmerken van objecten o eenheden van onderzoek, door deze kenmerken een nummer toe te kennen en ze zo in een beaalde volgorde te zetten. Er zijn onderzoekers die kwantitatieve methoden de beste vinden, omdat ze uitgaan van het rincie ‘meten is weten’, in die zin  vinden ze kwantitatie onderzoek ‘reciezer’ dan kwalitatie onderzoek.

Atletiekver eniging Velox () Om de vraag van atletiekvereniging

een enquête, waarbij ongeveer twintig

Velox naar de tevredenheid van deelne-

procent van de 2500 sporters zal worden

mers, medewerkers en toeschouwers

ondervraagd. Hun antwoorden op de

bij de atletiekcross te beantwoorden,

vragen worden op cijermatige wijze ge-

schrijt het onderzoeksbureau een

analyseerd, door de waarderingscijers

onderzoeksplan. Allereerst wordt bij

met elkaar te vergelijken. Ook wordt de

de deelnemers de waardering voor de

waardering door groepen deelnemers

cross gemeten op een aantal aspecten

(jong en oud, man en vrouw) vergele-

van het begrip ‘waardering ’. Ook wordt

ken. De uit te voeren analyse is kwanti-

een aantal kenmerken van deze groep

tatie.

personen gevraagd. Dat gebeurt via

   9  .    1    r    e     d    a     K

Bij kwaliaieve methoden wordt niet o nauwelijks met cijermatige gegevens gewerkt. De onderzoeker voert onderzoek uit in het ‘veld’ (owel ‘in de werkelijkheid’). De onderzoeker is hierbij geïnteresseerd in de betekenis die bij voorbeeld onderzochte ersonen aan situaties geven. Zo worden ‘onderzoekseenheden’ in de omgeving als geheel onderzocht. Dit wordt ook wel hlisme genoemd. Resultaten van kwalitatie onderzoek worden door sommige onderzoekers als minder betrouwbaar gezien dan resultaten van kwantitatie onderzoek. Kwalitatieve onderzoekers echter zijn soms van mening dat cijers niet  voldoende diegang bieden, omdat numerieke gegevens het verhaal achter de cijers niet vertellen, de betekenis die mensen aan beaalde za ken geven. Daarom leiten kwalitatieve onderzoekers voor onderzoeksmethoden waarin niet

De functie van onderzoek 

 25

alleen wordt agegaan o cijers, maar waarin ook naar de verhalen van mensen wordt geluisterd (Wester, 1991). In de kaders 1.10 en 1.11 kun je voorbeelden lezen van diete-interviews met exerts en van observatieonderzoek.

Parlementaire enquêtecommissie

   0    1  .    1    r    e     d    a     K

De Tweede Kamer maakt de laatste jaren

ren. Zo zijn er enquêtes geweest rond de

veelvuldig gebruik van haar recht op

bouwraude, de Bijlmerramp, Srebre-

enquête. Door vraaggesprekken met

nica et cetera. ‘Enquêtecommissie’ is in

deskundigen en betrokkenen te laten

methodologisch opzicht een outieve

houden, kan zij niet alleen gedetail-

benaming, want het betret kwalitatie 

leerd achter de eiten komen, maar ook 

onderzoek, namelijk open interviews

achterhalen wat deze personen daarvan

met een aantal betrokkenen.

vinden, hoe zij de situatie hebben erva-

Non-verbale agressie

   1    1  .    1    r    e     d    a     K

Stel, een onderzoeker wil nagaan o er

te observeren. Eén dag observeert hij

verschillen zijn in non-verbale uitingen

de kinderen uit groep 3, één dag die uit

van agressie gedrag tussen zes- en tien-

groep 7. De waarnemingen worden op

 jarige kinderen. De onderzoeker kiest

een observatieormulier genoteerd en

ervoor om het gedrag van kinderen in

vergeleken. Hier is sprake van kwalita-

groep 3 en groep 7 gedurende de pauze

tie onderzoek.

Bij kwalitatie onderzoek is het verzamelen van gegevens oen en exibel, er kan worden ingesrongen o onverwachte situaties. De gegevens worden niet numeriek ogemaakt, maar in alledaagse taal verwerkt (Maso  Smaling, 1998). Het belangrijkste asect van kwalitatie onderzoek is dat waarde wordt gehecht aan de betekenis die mensen (deelnemers aan onderzoeken) aan zaken geven. Tegenwoordig worden kwalitatieve en kwantitatieve dataverzamelingsmethoden vaak gecombineerd in één onderzoeksozet. Dat verhoogt volgens veel onderzoekers de geldigheid van onderzoeksresultaten. Het naast elkaar gebruiken van meerdere (kwalitatieve en kwantitatieve) methoden wordt ook wel riangulaie genoemd.

 26

Wat is onderzoek?

1.3

Stromingen in onderzoek 

Onderzoekers hanteren, zo zagen we al, verschillende uitgangsunten bij het  verrichten van onderzoek. Hoewel in dit boek raktijkgericht onderzoek wordt behandeld, is het toch van belang een aantal theoretische uitgangsunten van onderzoek te beschrijven. Waarom? Ook aan raktijkgericht onderzoek ligt een aantal basisrincies ten grondslag. Voor het begrijen van deze basisrincies moet je iets van de theorie weten. Naast de onderscheidende aren kwalitatie-kwantitatie en undamenteelraktijkgericht zijn er drie algemene stromingen van onderzoek waar te nemen. Bij deze onderzoeksstromingen (ook wel onderzoeksscholen genoemd) horen beaalde onderzoekstyen. Dat wil zeggen dat binnen elke stroming beaalde onderzoekstechnieken de voorkeur hebben en dat onderzoekers van die groe eenzelde kijk hebben o de uitgangsunten van wetenschaelijk onderzoek. We besreken ze hier achter elkaar. Empirisch-analytisch

Een eerste stroming neemt – net als in de natuurwetenschaen – astand tot de onderzoekseenheden (o roeersonen). De onderzoekers binnen deze stroming willen graag objectie onderzoek verrichten en de onderzoekssituatie zo veel mogelijk beheersen. Ze laten daarbij niets aan het toeval over, ze ontweren een onderzoek dat herhaalbaar  en cnrleerbaar is. Daarmee wordt bedoeld dat een onderzoek, als het nog een keer wordt uitgevoerd met dezelde ozet, tot dezelde resultaten zal leiden. Zij bekijken alle rocessen in hun onderzoek rationeel, owel logisch, verstandelijk. Ze beredeneren alles en gaan tijdens het onderzoek niet o hun gevoel a. Ze bedenken van tevoren een antwoord o hun onderzoeksvragen o grond van (bestaande) wetten, regelmatigheden, theorieën. Vervolgens toetsen ze o deze antwoorden overeenkomen met die van de groe die ze onderzoeken. Dat doen zij door de werkelijkheid (het leven van alledag) te bekijken. Je kunt bijvoorbeeld een idee over gedrag  van ersonen toetsen door dit gedrag bij zo veel mogelijk ersonen te observeren en de verzamelde gegevens te analyseren. Hoe vaker je een beaa ld gedrag bij grote groeen ersonen ziet, des te groter wordt de kans dat je beweringen over dat gedrag kloen. Deze onderzoeksstroming wordt aangeduid als emirisch-analyisch. Emirisch wil zeggen dat je onderzoek verricht door met behul van een beaalde systematiek waar te nemen wat zich in je omgeving aseelt. Een ander woord dat in de wetenscha voor ‘omgeving’ wordt gebruikt, is ‘werkelijkheid’. Emirie betekent ‘ervaring als bron van kennis’.

De functie van onderzoek 

Deze stroming wordt ‘analytisch’ genoemd omdat ze kritisch en rationeel naar haar eigen resultaten kijkt: onderzoeksresultaten blijven als het ware ‘geldig’ tot het tegendeel wordt aangetoond. Daarmee zijn resultaten van eerder onderzoek niet slechter van kwaliteit. Er zijn simelweg nieuwe gegevens beschikbaar die tot andere resultaten leiden. Dit laatste wordt vooruitgang van de wetenscha genoemd. Veel undamenteel onderzoek wordt binnen deze emirisch-analytische stroming verricht. Favoriete methoden van onderzoek zijn onder andere het exeriment en de enquête. Kenmerken van ersonen, groeen, organisaties worden als numeriek beschouwd, analyses in deze stroming zijn kwantitatie. Interpretatie 

Ben je voor jouw onderzoek meer geïnteresseerd in ervaringen van ersonen (onderzoeksdeelnemers)? Wil je achterliggende ideeën onderzoeken? Zijn geschreven teksten in laats van cijers uitgangsunt voor je onderzoek? Dan volg  je de inerreaieve stroming in wetenschaelijk onderzoek. Het woord zegt het al: ‘interretatie’ betekent dat je o zoek bent naar de interretatie, de uitleg die ersonen aan een situatie geven, en niet slechts naar de ‘k ale’ cijers. Het onderzoek is over het algemeen kwalitatie van aard, en richt zich o ersonen en groeen. Veel antroologen (wetenschaers die culturen bestuderen en beschrijven) maken gebruik van interretatie onderzoek, bijvoorbeeld als ze een t ijd bij een beaalde stam gaan wonen en het dagelijkse leven en de gebruiken van deze stam onderzoeken. Daarbij is het belangrijk dat deze onderzoekers aan dit dagelijkse leven meedoen en ondertussen hun onderzoek verrichten. Ze kunnen zo achterhalen waarom mensen in een groe zich o een beaalde manier gedragen (door het ze te vragen, bijvoorbeeld) o welke gebruiken bij een groe heersen. Deze vorm van ‘veldonderzoek’ wordt wel ‘articierende observatie’ genoemd, omdat de onderzoeker zich begee onder de groe ersonen die hij observeert, en met ze meedoet. Ook in Nederland vinden onderzoeken binnen de interretatieve stroming laats. Zo deed onderzoeker Godried Engbersen samen met zijn collega’s in de jaren tachtig en daarna onderzoek naar de leeomstandigheden van werklozen in beaalde wijken van grote steden in de Randstad, evenals in het oosten  van het land (Engbersen, 1991).

 27 

 28

Wat is onderzoek?

Kritisch-emancipatorisch

Een derde onderzoeksstroming, kriisch onderzoek, is niet uitgesroken kwantitatie o kwalitatie. Behalve het exeriment ast iedere dataverzamelingsmethode in deze stroming. Uitgangsunt is betrokkenheid bij de samenle ving. Daaro slaat het woord ‘kritisch’. In kritisch onderzoek wil men in deze stroming niet alleen kritisch naar de maatschaij kijken, maar ook naar de eigen onderzoeksresultaten. Met deze resultaten willen onderzoekers in deze stroming bijdragen aan rocessen in de samenleving die de emanciatie van groeen (gelijke rechten voor bijvoorbeeld mannen en vrouwen) bevorderen. Vandaar de benaming kriisch-emanciarisch. Hoewel deze stroming niet veel aanhangers meer kent (een belangrijke insiratiebron vormen de ideeën van Karl Marx), worden nog steeds elementen ervan in het dagelijks onderzoek toegeast (Boeije, ’t Hart  Hox, 2009; Van Dijk, 1984). Zo ligt de nadruk in deze stroming o observeren en ingrijen. Samen met de odrachtgever zal een onderzoeker zich inzetten bij het bewerkstelligen  van een veranderingsroces. Veel van dit tye onderzoek vindt dan ook o organisatieniveau laats, soms zels o maatschaijniveau.

1.4

Kwaliteitscriteria van onderzoek 

Deze aragraa had kunnen heten ‘regels in onderzoek’ o ‘onderzoeksdoelen’. Er is een aantal criteria in wetenschaelijk onderzoek waaraan iedere onderzoeker zich houdt. Het zijn de criteria die het wetenschaelijk gehalte  van onderzoek bealen. Het is beslist niet zo dat deze criteria in rakt ijkgericht onderzoek geen rol selen. Ook daarbij houdt een onderzoeker een aantal algemene regels voor ogen. Het is niet voldoende om hier slechts een set regels te geven en te zeggen: ‘Houd je aan de regels, dan heb je een goed onderzoek   verricht.’ Zoals al is gezegd in aragraa 1.1 moet je ook een wetenschaelijke houding hebben. Het je aan de regels houden is slechts een onderdeel van deze wetenschaelijke houding. Onafankelijkheid 

Onderzoek is allereerst naankelijk. Onaankelijk van voorkeuren en meningen van betrokkenen (zoals een odrachtgever o studiebegeleider). Het kan zijn dat het management in een organisatie erbij gebaat is dat de interventies een beaalde richting aangeven, dat de organisatie wordt ageleid van de werkelijke roblemen. Dat hoe helemaal niet bewust te gebeuren; vaak hebben organisaties niet door waar de werkelijke oorzaken van hun roblemen

De functie van onderzoek 

liggen. Een onaankelijk onderzoek kan deze oorzaken aan het licht brengen, ervoor zorgen dat er een goede olossing wordt bedacht en dat deze olossing ook eect hee. Onaankelijkheid houdt ook in: onaankelijk van invloeden door de onderzoeker. Hoe zit dat? Welnu, als je onderzoek doet, houd je astand van het onderwer, je laat je ersoonlijke voorkeuren geen rol selen (althans zo min mogelijk). Jouw ersoonlijke mening over situaties doet er niet toe. Deze bjeciviei kan niet altijd worden bereikt. Immers, onderzoekers zijn ook mensen met een eigen mening over beaalde zaken. Daarom wordt vaak als criterium gebruikt dat onderzoek inersubjecie moet zijn: onderzoekers zijn het dan met elkaar eens over de resultaten. Dat betekent dat onderzoek, o dezelde wijze onieuw uitgevoerd door een andere onderzoeker, tot dezelde resultaten leidt. Het is daarmee in de eerste laats herhaalbaar ; er bestaat verder vereensemming tussen de onderzoekers over de resultaten. Toetsbaarheid van uitspraken

Een doel van onderzoek is resultaten te krijgen die waarneembaar zijn in de ‘werkelijkheid’. Een onderwer, vraag o uitsraak moet esbaar  zijn. Dit betekent dat er geen uitsraken worden gedaan als ‘engelen bestaan’ o ‘onze organisatie is de beste’. Dat zijn uitsraken over zaken die niet waar te nemen zijn, die niet zijn te controleren door ze te toetsen. Ze zijn seculatie en normatie. De bedoeling van onderzoek is juist om uitsraken te doen die getoetst kunnen worden. Onderzoek, undamenteel wetenschaelijk onderzoek maar ook raktijkonderzoek, wil daarmee weerlegbaar zijn. Dit betekent dat een idee o verwachting door middel van goed onderzoek moet kunnen worden bevesigd o juist weerlegd (verworen). Dit hee gevolgen voor de manier waaro je het onderwer, de vraag o de verwachting voor het onderzoek ormuleert. Er mag geen onduidelijkheid bestaan over de ersonen o objecten waarover iets wordt gezegd, over de tijd en laats waarbinnen je de uitsraak doet, o over de begrien die je gebruikt. Kortom, het onderwer moet eenduidig zijn. Ook moet het enbaar zijn; een uitsraak kan niet worden bevestigd o weerlegd als je het onderwer voor jezel houdt en niet bereid bent om daarover eedback van anderen te ontvangen. Generaliseerbaarheid 

Ook robeer je het onderzoek zo in te richten dat je met de resultaten uitsraken kunt doen over een zo groot mogelijke groe ersonen o verschijnselen.

 29

30

Wat is onderzoek?

Onderzoekers analyseren een seciek deel van de ‘werkelijkheid’ en doen daarover uitsraken. Zijn deze uitsraken recies volgens alle voorwaarden getoetst, dan kunnen ze geldig worden verklaard voor een grotere groe: ze kunnen worden gegeneraliseerd . Je maakt het dmein van je onderzoek als het ware zo groot mogelijk. Dit betekent dat het inrmaiegehale (ook wel inrmaiviei  genoemd) van je onderwer hoog is. Om een uitsraak te kunnen toetsen (toetsbaarheidseis) moet deze wel heel nauwkeurig geormuleerd worden, je moet immers weten wat je gaat onderzoeken, wanneer en met wie. Daarom is het belangrijk dat je seciek omschrij wat je onderwer is (Boeije et al., 2009, . 144-145; Swanborn, 1987, . 35 e.v.). Dit criterium is niet in ieder onderzoek even belangrijk. Vaak vindt een onderzoek o een beaalde adeling van een organisatie laats en is het niet nodig om met de resultaten van het onderzoek in de hand uitsraken te doen over de gehele organisatie o over soortgelijke adelingen in andere organisaties. Deze laatste eis (generaliseerbaarheid) is daarom meer van belang bij onderzoek aan universiteiten dan in raktijkonderzoek. Deze eis dwingt de onderzoeker om heel recies te werk te gaan. Je kunt niet zomaar een uitsraak doen, je moet heel goed aangeven: – over welke situatie je een uitsraak doet; – binnen welke grenzen je onderzoek zich aseelt; – welke groe daarbij betrokken is o wordt; – in welke eriode je onderzoek zich aseelt. Wat zou er gebeuren als we gewoon uitsraken doen over beaalde situaties zonder ze te onderzoeken? We maken regels en voeren ze uit zonder ze te evalueren. Winkels leggen een voorraad aan van artikelen zonder voora te bekijken o de artikelen ook verkocht gaan worden. Personen krijgen medicijnen toegediend zonder dat voora is onderzocht wat de werking ervan is en o de werking wel van toeassing is o hun kwaal. Stel dat we o grond van uitsraken in de krant over beaalde groeen regels maken waarin deze groeen harder aangeakt worden. We onderzoeken niet o deze conclusies waar zijn, we kijken niet wat de achtergronden zijn van onze waarnemingen en/o conclusies. Praktische criteria

Daarnaast is er ook een aantal raktische criteria voor onderzoek te geven. Kader 1.12 gee hier een voorbeeld van. Zo moet onderzoek  efciën zijn. Dat betekent dat alle kosten in verhouding tot de resultaten moeten staan, dat het tijdad haalbaar is. Een algemeen unt dat zeker voor raktijkgericht onderzoek geldt, is dat onderzoek  bruikbaar moet zijn. O veel van de genoemde cri-

De functie van onderzoek 

31

teria is a te dingen, maar niet o het criterium van bruikbaarheid. Aan universiteiten, maar ook bij odrachtgevers, hee men niets aan onderzoek dat niet bruikbaar is, waarvan men de resultaten in de rullenmand kan gooien. Dit lijkt een logische eis. Toch zal nog blijken bij de behandeling van begr ien als betrouwbaarheid en validiteit, dat bruikbaarheid een geldig criterium is voor onderzoek. Hiero komen we in aragraa 5.5 terug.

Atletiekver eniging Velox (4)

   2    1  .    1    r    e     d    a     K

Na onderzoek onder de deelnemers aan

hankelijk zijn, zal een herhaling van dit

de crosswedstrijd wordt in opdracht van

onderzoek hoogstwaarschijnlijk andere

het bestuur van de atletiekvereniging

resultaten opleveren. Het tijdstip van

Velox opnieuw onderzoek gedaan, nu

het onderzoek is van belang (de vragen-

naar de ervaringen en motivatie van de

lijst werd in het najaar verspreid, in e en

(vrijwillige) medewerkers. Dat zijn er 130.

rustige periode ruim vóór de organisatie

Besloten wordt om een schritelijke vra-

van de wedstrijd), de setting (de perso-

genlijst te sturen en de reacties hierop

nen vulden de vragenlijst thuis in) en ga

a te wachten: er komen 39 vragenlijsten

zo maar door. Statistische analyses zijn

ingevuld terug, dat is een respons van

met een kleine groep personen moeilijk,

30 procent. Zijn de resultaten bruikbaar?

maar voor de opdrachtgever zijn de re-

Ja!

sultaten waardevol. De mensen kunnen

Het is niet nodig om met de resultaten

in een aantal open vragen hun mening

van dit onderzoek uitspraken te doen

uitgebreid kwijt, er is voldoende ruimte

over een grote groep personen, men wil

voor suggesties en wensen en ten slotte

met dit onderzoek de saamhorigheid

kunnen de ondervraagde personen ook 

onder de medewerkers vergroten en de

een gesprek met het bestuur aanvragen.

organisatie optimaliseren. Generaliseer-

Kortom, het inormatiegehalte van de

baar hoeven de resultaten daarom niet

resultaten is hoog.

te zijn. Hoewel de onderzoekers ona-

1.5

De onderzoekscyclus

Aankelijk van het doel van je onderzoek zul je een beaalde reeks van keuze- keuzemomenten tegenkomen. Deze keuzes maak je o secieke momenten in het mmenen onderzoek. Dat zagen we al bij het voorbeeld van de ‘onderzoeksreis’ aan het begin van dit hoodstuk. Onderzoek hee dan ook een vaste structuur, kent een aantal zogeheten ‘onderzoeksasen’. Aan het einde van een reeks (asen) doet zich vaak de situatie voor dat niet alleen de vraag voor het onderzoek 

32

Wat is onderzoek?

wordt beantwoord, maar dat ook veel nieuwe onderzoeksvragen ontstaan, die bij een volgende onderzoeksgelegenheid weer beantwoord worden. In deze aragraa besreken we twee van zulke reeksen (ook wel cycli genoemd) waarna we een meer raktisch instrument voor onderzoeksasen zullen resenteren. Bij het ozetten en uitvoeren van een onderzoek stel je jezel voortdurend vragen: – wat ga ik onderzoeken? – waarom ga ik onderzoeken? – wie ga ik onderzoeken? – hoe ga ik onderzoeken? – waar ga ik onderzoeken? – wanneer ga ik onderzoeken? – et cetera. Dit stellen van vragen doe je niet alleen aan het begin, als je het onderzoek  ontwert. Ook tijdens het onderzoek stel je jezel voortdurend vragen naar de unctie, naar de vorderingen, de veranderingen. Dan sto je met waar je mee bezig bent, en kijk je achterom en vooruit. Je doorloot telkens het roces, als in een kringloo, een cyclus: – zit ik nog o het juiste soor? – waar moet ik wat veranderen? – waar wil ik ook alweer heen? – wat was de onderzoeksvraag eigenlijk? – is het tijdad nog haalbaar? – et cetera. Tijdens colleges onderzoeksmethoden hoor je vaak dat onderzoek as goed is als het meer vragen oroet dan het beantwoordt. In undamenteel onderzoek  wordt een theorie getoetst o ontwikkeld, zonder dat daaraan altijd een maatschaelijk robleem o een raktijkgerichte vraag vooragaat. Bij dit tye onderzoek wordt vaak een robleem geormuleerd (er wordt dus een beaalde  vraag gesteld), vervolgens wordt een theoretisch antwoord gezocht en gegeven door de wetenschaer. Hij denkt het antwoord o een vraag te kunnen geven met behul van een theorie. Vervolgens gaat hij met behul van onderzoek  toetsen o deze theorie ook werkelijk het antwoord o zijn vraag gee. Uit de resultaten van dit onderzoek trekt hij zijn conclusies: ó de theorie is het antwoord o zijn vraag, ó niet. emirische Zo’n kringloo in undamenteel onderzoek wordt ook wel emirische cyclus gecyclus noemd. Eigenlijk is ‘kringloo’ niet de juiste term hiervoor, ‘siraal’ zou beter zijn. De siraalvorm gee aan dat het meeste onderzoek tot nieuwe vragen

De functie van onderzoek 

33

leidt. Immers, je doorloot de reeks wel keer o keer, maar begint niet steeds o hetzelde unt. Deze emirische cyclus kan o vele wijzen worden vormgegeven, wij volstaan hier met een eenvoudige weergave ervan.

Figuur 1.2

De emirische cyclus

Dat is echter nog niet alles: meestal roet het antwoord o een kennisvraag weer nieuwe vragen o, vervolgens ormuleer je weer een t heoretisch antwoord en nieuwe onderzoeksvragen et cetera. Onderstaand schema gee aan hoe dit roces is ogebouwd, het wordt ook wel p-schema genoemd (Chalmers, 1987; Swanborn, 1987; Ultee, Arts  Fla, 1992). p staat voor Probleem, eorie, Onderzoek.

P

Figuur 1.3

T

O

Pi

Ti

Oi

Pii

Tii

Oii

pto-schema in siraalvrm

Bij raktijkgericht onderzoek wordt een ageleide van de emirische cyclus cyclus gehanteerd. Door sommigen wordt deze cyclus ‘regulatie’ genoemd, owel  rakijk‘gericht o beslissingen (veranderingen)’ (Van Strien, 1975, 1986). Er zijn vele nderzek ageleiden van deze siraal gemaakt. Doel van de cyclus bij raktijkgericht onderzoek is het bieden van een kader waarbinnen het olossen van een raktijkrobleem ondersteund wordt. Deze cyclus is een handig hulmiddel bij het  vormgeven van je onderzoek.

1.6

Fasen in onderzoek 

Een siraal van raktijkgericht onderzoek  kan uit de volgende asen bestaan (kan, want er zijn heel veel variaties o een raktijkgerichte onderzoekskringloo denkbaar):

34

Wat is onderzoek?

1 Prbleemanalyse Bij raktijkonderzoek moet je rekening houden met je odrachtgevers. Er ligt  vaak al een onderzoeksvraag, een robleem, een interventie o een diagnose, en de odrachtgever wil graag dat je daarmee aan het werk gaat. Toch is het meestal nodig om het robleem nader a te bakenen en een werkbare doel- en  vraagstelling te ontwikkelen, ó omdat er geen afakening van het robleem hee laatsgevonden, ó omdat de aan jou geresenteerde afakening niet  juist, volledig o helder is. Je kunt hiervoor een vooronderzoek starten, waarbij  je sreekt met deskundigen in de organisatie, stukken doorneemt, vergaderingen bijwoont et cetera. Het belangrijkste doel in deze ase is dat je een goede afakening van je doel- en vraagstelling bereikt. Doe je dat niet, dan loo je het risico dat je onderzoek alle kanten uit zwabbert en dat je geen heldere en bruikbare conclusies meer kunt trekken.

2 Onderzeksnwer Vervolgens maak je een ontwer waarin je aangee hoe je de onderzoeksvraag gaat beantwoorden, welke methoden je daarbij gebruikt, hoeveel tijd en welke middelen je daarbij nodig hebt en wie er bij je onderzoek betrokken zijn. Ook  laat je zien welke onderzoeksinstrumenten je inzet. In deze ase kun je bijvoorbeeld een interventie (een bemiddeling) voorstellen en instrumenten ontwikkelen om te toetsen o deze interventie succesvol is. Het kan echter ook zijn dat je alleen achtera de gevolgen van beaalde maatregelen onderzoekt. Ook kan het zijn dat je alleen onderzoek doet naar oorzaken van beaalde situaties bij een organisatie, om vervolgens in de raortage aanbevelingen voor interventies te doen. Kortom, er zijn vele mogelijkheden om met een onderzoeksontwer om te gaan. Soms is het ook mogelijk om binnen raktijkgericht onderzoek een stuk undamenteel onderzoek in te bouwen, door een eerder ontwik kelde theorie o methode te toetsen (zie kader 1.13).

  3 Daaverzameling  Na het vaststellen van het ontwer ga je het onderzoek ozetten en uitvoeren. Je gaat dus de inormatie verzamelen die je nodig hebt om een antwoord o de onderzoeksvraag (o -vragen) te geven. Daarvoor zijn vele strategieën te bedenken, aankelijk van het aantal eenheden (ersonen, objecten, organisaties) dat je onderzoekt, de aard van je onderzoeksvraag (leent die zich bijvoorbeeld  voor kwalitatie o voor kwantitatie onderzoek?), de beschikbare tijd en onderzoeksgelden.

De functie van onderzoek 

35

Atletiekvere niging Velox ()

   3    1  .    1    r    e     d    a     K

Het onderzoek onder de medewerkers

(Lindeman, 1996). De onderzoekers

van de atletiekvereniging wordt georga-

presenteren een aantal stellingen die te

niseerd met de vraag: ‘Hoe kun je als or-

maken hebben met sociale contacten,

ganisator van een atletiekevenement de

zorg voor anderen, actieve stimulering

vrijwilligers motiveren?’ De onderzoe-

van en investering in menselijk kapitaal

kers zetten een vragenlijstonderzoek op

(dit houdt in dat je actie gebruikmaakt

(ook wel survey genoemd) met daarin

van je contacten voor een bepaald doel,

een aantal praktische vragen voor de

dat je het contact met personen onder-

medewerkers naar achtergrondkenmer-

houdt en eventueel uitbreidt). De deel-

ken, tijdsbesteding, aard van het werk 

nemers aan het onderzoek kunnen aan-

en motivatie. Voor het meten van de

geven in welke mate deze stellingen op

motivatie van deze vrijwilligers maken

hen van toepassing zijn. Samen vormen

ze gebruik van een schaal die eerder

deze items de schaal waarop motivatie

in ander onderzoek is gebruikt om de

van vrijwilligerswerk wordt gemeten.

motivatie van vrijwilligerswerk te meten

4 Daa-analyse Vervolgens analyseer je de verzamelde gegevens. Wederom kan hier, aankelijk van de gegevens, voor vele verschillende analysemethoden worden gekozen, kwantitatie (met cijermatige gegevens) dan wel kwalitatie. Verdero in het boek komen we hiero terug.

  5 Rarage Alle asen van een onderzoek zijn belangrijk. In de raortagease kijk je echter nog eens helemaal terug: wat hebben we ook alweer onderzocht, welke methoden zijn gebruikt, hebben we met de methoden een antwoord o onze vragen kunnen vinden en zo ja, welke antwoorden zijn dat? Welke aanbevelingen kunnen worden gedaan? Zijn er nog andere onderzoeksmogelijkheden? Hoe is het onderzoek te waarderen? Is het goed, zijn er discussieunten ten aanzien  van de inhoud en/o ozet van het onderzoek? Soms is het onderzoek met de raortage en de resentatie van de resultaten ten einde. Soms echter kun je o basis van de onderzoeksresultaten een ver volgonderzoek starten. Dat kan gebeuren als er vragen blijven liggen die met behul van een nieuw onderzoek kunnen worden beantwoord, o als jouw onderzoek het eerste wordt in een reeks van onderzoeken, bijvoorbeeld in het kader van een monitor (daarbij worden gegevens verzameld over de ontwikkelingen o een beaald terrein, zie ook hoodstuk 4).

36

Wat is onderzoek?

Hoewel het terugkijken o je onderzoeksvraag, je onderzoeksontwer en dergelijke een belangrijke laatste sta is in je onderzoek, is het ook zaak om tussentijds stil te staan bij het verloo van het onderzoek. Verloot alles nog naar wens? Zit je o het goede inhoudelijke soor, wordt het tijdad goed gevolgd, blij je binnen je nanciële budget? Soms moet je as o de laats maken, onieuw je ozet bezien, overleggen met je odrachtgever o terug naa r de ‘tekentael’. Het resultaat van je onderzoek is immers belangrijk, omdat de organisatie waarvoor je het onderzoek doet, met je resultaten verder moet kunnen.

probleemanalyse

onderzoeksontwerp

onderzoekskringloop

rapportage

Figuur 1.4

dataverzameling

data-analyse

De werkcyclus vr rakijkgerich nderzek

De cyclus voor raktijkgericht onderzoek is een handig hulmiddel bij het inrichten van je onderzoek. Een vereenvoudigd voorbeeld zie je in guur 1.4. We werkcyclus noemen deze siraal ook wel de werkcyclus van onderzoek, omdat deze in gre lijnen de werkvolgorde van de onderzoeksozet en -uitvoering weergee. Nogmaals, aankelijk van de vraag vanuit het raktijkveld, het aantal selers, de gewenste verandering kan deze cyclus een groot aantal va riaties kennen, maar de volgorde blij gehandhaad. Wat ovalt in guur 1.4, is dat de robleemafakening en het onderzoeksontwer als twee asen zijn weergegeven. Echter, in guur 1 van de inleiding van dit boek worden beide ‘subasen’ als één ase beschreven, namelijk de ontwerase. Hoewel beide ‘subasen’ in het ontwerroces laatsvinden zijn er inhoudelijk nogal veel verschillen. Daarom hebben we er hier voor gekozen om ze aart te beschrijven. In hoodstuk 3 wordt hiero meer gedetailleerd ingegaan. Aankelijk van je onderzoeksvraag kun je o verschillende manieren met deze cyclus omgaan. Bij beleidsonderzoek bijvoorbeeld kan het zijn dat je de gevolgen van een beaalde maatregel in kaart moet brengen. De maatregel is enige tijd geleden ingevoerd, de interventie hee dus a l laatsgevonden. Je onderzoekslan is er dan o gericht om achera  een onderzoek te organiseren,

De functie van onderzoek 

te raorteren over het succes van een interventie en eventuele veranderings voorstellen te ormuleren. Het is ook mogelijk dat je een onderzoek ozet dat niet duidelijk is agebakend. Bijvoorbeeld bij een onderzoek naar roblemen o een beaalde adeling in een organisatie is het nodig dat je eerst nagaat wat recies het robleem is (diagnose stellen). Zo ontdek je het grote verloo o een adeling als gevolg van allerlei communicatieroblemen. Daarna doe je een voorstel voor verandering (interventie, er wordt een communicatielan ontwikkeld en er komen duidelijke asraken voor werkoverleg en dergelijke). Je onderzoekt vervolgens o deze interventie het beoogde eect hee. Kortom, soms ligt er een helder robleem, soms moet nog worden nagegaan wat recies het robleem is.

1.7

Onderzoeksbegrippen

Onderzoek is onaankelijk en objectie. Dat stelt eisen aan de ozet van je onderzoek en aan de methode, maar ook aan de verslaglegging. Daaro komen we in dit boek nog uitgebreid terug. Het is echter van belang dat je in een vroeg stadium leert om de juiste termen te gebruiken, zowel bij het afakenen van je onderwer als bij de ozet en uitvoering van je onderzoek. In deze aragraa kun je alvast kennismaken met enkele begrien die in methoden en technieken van onderzoek dagelijks worden gebruikt. Een gedeeltelijke invulling van het criterium ‘eenduidigheid’ wordt hiermee al bereikt: iedere onderzoeker gebruikt dezelde termen voor dezelde begrien. Jammer genoeg betekent eenduidigheid dat onderzoeksraorten zich in de dagelijkse raktijk niet als romans laten lezen. Wat wél wordt bereikt, is dat onderzoekers over de hele wereld van elkaar begrijen waarmee ze bezig zijn (geweest). Eenduidigheid en helderheid dus! Kennis van de onderstaande begrien vergroot tevens de leesbaarheid en het begri van de inormatie in de komende hoodstukken. Je zult beter in staat zijn om de obouw van een onderzoek te volgen. Eenheden

Eenheden zijn alle elementen, objecten, ersonen o organisaties in je onderzoek waarover je een uitsraak wilt doen, dus alle elementen waaro je onderzoek betrekking hee. Zo kun je onderzoek doen onder: – studenten aan universiteiten; – medewerkers van een adeling p& in een organisatie; – bewoners van een dorsgemeenscha in Zuid-Amerika;

37 

38

Wat is onderzoek?

– -bedrijven; maar ook naar: – artikelen in tijdschrien; – aangies van diestal in een week. Onderzoeksdomein

Met het nderzeksdmein wordt bedoeld het gehele ‘gebied’ waaro je onderzoek betrekking hee, alle eenheden waaro je onderzoek zich richt. Hoe groter je domein is, des te inormatiever zijn je uitsraken. Populatie

In wetenschaelijk onderzoek wordt in laats van ‘domein’ vaak het woord  ulaie gebruikt om het totale aantal eenheden aan te geven waaro het onderzoek betrekking hee. Bij zo’n oulatie moet je niet alleen denken aan groeen ersonen. Ook organisaties, landen, teksten, cijers en situaties kunnen een oulatie vormen. Steekproe 

Soms is het mogelijk om elk element in je oulatie bij het onderzoek te betrekken, soms echter is je oulatie zo groot o zo onbereikbaar dat je het moet doen met een deel van deze oulatie. Deze deelverzameling wordt ook wel seekre genoemd. Zo zul je bij onderzoek naar de leewijzen van de Inuit niet de gehele bevolking bestuderen, maar je onderzoek richten o één leegemeenscha uit deze bevolking. Het is immers niet mogelijk om elke leegemeenscha van de Inuit uitgebreid te bestuderen. Je zult dus een selectie maken. Ook bij het doen van uitsraken over bijvoorbeeld het stemgedrag van de Nederlandse bevolking zul je niet iedere stemgerechtigde naar zijn o haar mening vragen. Deze oulatie is immers te groot. Je zult volstaan met een zorg vuldig (o basis van toeval) geselecteerde groe, de steekroe. Het is dus ook  niet nodig om een hele oulatie te onderzoeken. Is je steekroe reresentatie   voor de oulatie en is ze willekeurig (aselect) getrokken, dan kunnen de resultaten van je onderzoek generaliseerbaar zijn naar je oulatie. Variabelen

De eenheden die bij je onderzoek betrokken zijn, hebben beaalde kenmerken. Die kenmerken worden variabelen genoemd. Zo zijn er kenmerken als leeijd,

De functie van onderzoek 

burgerlijke staat van ersonen, meningen over beaalde zaken en gedrag, maar ook beaalde voorkomende elementen in een tekst, temeratuur et cetera. Categorieën en scores

Een variabele kan alle mogelijke waarden aannemen. Zo kan leeijd worden genoteerd in hele jaren. Temeratuur kan worden weergegeven in graden Celcius, maar ook in graden Fahrenheit. Meningen kunnen worden aangeduid met ‘helemaal niet mee eens’, tot ‘helemaal mee eens’ enzovoort. Soms worden deze ‘waarden’ wel caegrieën genoemd. Gee een ersoon als leeijd bijvoorbeeld 45 jaar o, dan is dat de scre van die ersoon o het kenmerk ‘leeijd’. Datamatrix

Onderzoeksgegevens worden meestal bij elkaar gebracht met behul van een zogenoemde daamarix. Een matrix lijkt o een werkblad in een sreadsheet. Het is een rechthoek bestaande uit allemaal cellen. In die cellen kun je de scores o een beaalde variabele van een eenheid van onderzoek (bijvoorbeeld een deelnemer aan je onderzoek, owel een case) noteren. Dat kan zowel bij kwantitatie onderzoek (meer numerieke gegevens) als bij kwalitatie onderzoek (in woorden). Betrouwbaarheid 

Onderzoek wordt heel vaak beoordeeld o de beruwbaarheid van de resultaten. De resultaten van een onderzoek worden gebruikt voor het nemen van belangrijke beslissingen in een organisatie, o voor het maken van beleid. Het onderzoek moet dus van goede kwaliteit zijn. Tevallige uen in de ozet en uitvoering van een onderzoek kunnen de betrouwbaarheid aantasten. Zou je het onderzoek onder andere omstandigheden, in een andere eriode herhalen, dan moet dat tot dezelde resultaten leiden. Deze herhaalbaarheid van onderzoek is dus een belangrijke voorwaarde om de betrouwbaarheid te kunnen onderzoeken. Onder betrouwbaarheid van onderzoek verstaan we de mate waarin het onderzoek vrij is van toevallige outen. Validiteit 

Ook moet je onderzoek valide zijn, owel geldig. Simel gezegd: we willen er zeker van zijn dat we ‘meten wat we meten willen’ en dat bij het onderzoek geen sysemaische uen zijn gemaakt. Bij intern valide onderzoek kun je de juiste conclusies trekken.

39

40

Wat is onderzoek?

Als je de conclusies uit je onderzoek mag toeassen o een g rote groe ersonen o zaken (groter althans dan het aantal dat bij je onderzoek was betrokken), dan heten deze resultaten generaliseerbaar. Dat is de exerne validiei   van het onderzoek. Bruikbaarheid 

Je zult zien dat de genoemde criteria waaro onderzoek wordt beoordeeld, dus betrouwbaarheid en validiteit, niet altijd haalbaar zijn. Er zijn vaak veel beerkingen aan onderzoek, waardoor deze twee voorwaarden onder druk staan. Daarom is het in ieder geval van groot belang dat een onderzoek  bruikbaar is  voor ersonen en organisaties! Zij moeten de resultaten van onderzoek kunnen gebruiken. Niet-bruikbare onderzoeken verdwijnen vaak in de onderste lade van een bureau. Alle hier genoemde begrien worden verdero in het boek uitgebreider behandeld.

1.8

Opdrachten bij hoofdstuk 1

1 Bekijk het onderzoek bij de atletiekvereniging Velox (kaders 1.6, 1.8, 1.9, 1.12 en 1.13). Wat is o zijn in de onderzoeksozet: a de eenheden b de oulatie c de steekroe? 2 Bekijk het onderzoek bij de atletiekvereniging Velox nogmaals. Beschrij een aar gebruikte: a begrien b variabelen c categorieën. 3 Welke methoden van dataverzameling zijn gebruikt bij: a atletiekvereniging Velox b het onderzoek naar sinnenangst c de arlementaire enquêtecommissie d het onderzoek naar non-verbale agressie? 4 Beschrij voor elk van de onderzoeken uit vraag 3 o het om kwalitatie o  kwantitatie onderzoek gaat.

De functie van onderzoek 

5 Wat is het meest ovallende verschil tussen betrouwbaarheid en validiteit? 6 Bekijk de voorbeelden uit aragraa 1.2 over de arlementaire enquête (kader 1.10) en non-verbale agressie (kader 1.11). a Wat kun je als domein aangeven? b Is er een steekroe gebruikt en zo ja, hoe ziet deze eruit? 7 Lees het voorbeeld in kader 1.1 (‘Bezint, eer ge begint…’) nog eens door. Hoe kan Anna een wetenschaelijke houding aannemen? Hoe kan dat bij het onderzoek uit het voorbeeld ‘Onrust’ (kader 1.2)? Wat is volgens jou een goede houding (attitude) ten aanzien van onderzoek in het algemeen? 8 Ga voor elk van de volgende voorbeelden na welke tyering erbij ast. Gebruik daarbij het onderscheid: – undamenteel versus raktijkgericht – kwalitatie versus kwantitatie  – interretatie  – kritisch – emirisch. a onderzoek naar het eect van negatieve reisadviezen voor beaalde landen o het keuzegedrag van de reizigers; b onderzoek naar de leewijze van zwervers in Amsterdam; c klanttevredenheidsonderzoek van het advocatenkantoor De Jong, Almers  Kerenschot in Aeldoorn; d onderzoek naar de verhouding tussen mannelijke en vrouwelijke hoogleraren aan Nederlandse universiteiten; e onderzoek naar de versreiding van euromunten binnen de Euroese Unie. Hoe groot is de kans o een beaalde muntenverdeling in je ortemonnee over drie jaar en welk rekenmodel is daaro van toeassing?  exerimenteel onderzoek naar de vraag o de kans dat iemand die o straat met agressie wordt geconronteerd, verandert naarmate er meer omstanders zijn; g onderzoek naar actoren die van invloed zijn o de eindcijers bij cursussen statistiek aan hogescholen in Nederland; h onderzoek naar tijdsbesteding van hoogleraren na hun emeritaat. 9 Bekijk het voorbeeld ‘Onrust’ in kader 1.2. Stel dat je gevraagd wordt om de situatie te onderzoeken en voorstellen voor verbetering te doen. Hoe zou je

41

42

Wat is onderzoek?

te werk gaan? Welke onderdelen komen daarbij aan de orde volgens jou? In welke volgorde? Bediscussieer de antwoorden in je studiegroe. Heb je nog nooit onderzoek gedaan? Dat is helemaal niet erg. Ga uit van de sto in hoodstuk 1 en van je eigen ervaringen en beantwoord de vraag vanuit die invalshoek. 10 In dit hoodstuk zijn twee cycli besroken: het p-schema en de werkcyclus  van onderzoek. a Hoe zou je het onderzoek over non-verbale agressie (kader 1.11) met behul van een p-schema uitwerken? b Doe hetzelde met behul van een werkcyclus. c Leg beide cycli (p-schema en werkcyclus) naast elkaar en vergelijk ze. Wat zijn overeenkomsten, wat zijn verschillen? d Maak zel eens een dergelijke cyclus. Hoe zou jij dat doen? Besreek de uitkomsten met je medestudenten. 11 Beschrij hoe je de volgende situaties zou aanakken. Bedenk vanuit je eigen ervaring welke staen je neemt en welke vragen je stelt, voordat je een antwoord gee. Hoe kom je aan je inormatie en wat doe je ermee? Deel de robleemsituatie o in onderdelen. a Hoe moet je je collegegeld betalen? b Je gee je vriend(in) een cadeau voor zijn/haar verjaardag. c Je voelt je helemaal niet lekker. Wat mankeert je? d Je gaat een dag uit. Waar zul je naartoe gaan? e Je bent docent o een school. Je bent benieuwd o leerlingen van jouw lessen iets leren. Hoe kom je daar achter?  Je voelt je ’s avonds niet erg veilig in je woonomgeving. Hebben anderen dat ook? Wat is eraan te doen? Besreek de olossingen in je studiegroe. Stel vervolgens voor een van de situaties een lan van aanak o. O de website www.watisonderzoek.nl vind je onder meer de uitwerkingen  van de odrachten die aan het einde van elk hoodstuk zijn ogenomen. Deze  vind je in het onderdeel ‘Hoodstuk 1’ (onder de tab Uitwerkingen). Verwijzingen naar de website herken je aan het hiernaast agebeelde icoontje.

View more...

Comments

Copyright ©2017 KUPDF Inc.
SUPPORT KUPDF