Fn Fal Olanda47 1005 011_Scan
Short Description
Fn Fal Olanda47 1005 011_Scan...
Description
I
KONINKLIJKE LUCHTMACHT
47-1005-011
VOORSCHRIFT T.B.V. HET 2E- EN 3E- NIVEAU ONDERHOUD VAN HET GEWEER FAL 7,62 MM EN MITRAILLEUR FALO 7,62 MM (3e herziene uitgave)
BEHANDELENDE INSTANTIE: DMKLu/MSMIO
Vastgesteld door de Bevelhebber der Luchtstrijdkrachten bij beschikking nr. M93014838/5 d.d. 11 maart 1993. · - "._,
47-1005-011 -lnhoudsopgave
INHOUOSOPGAVE
Biz:
Titelblad Statuspagina lnhoudsopgave Geweer 7,62 mm, NATO, FAL Mitrailleur 7,62 MM, NATO, FALO Voorwoord
ii iii v vi vii
I - ALGEMENE GEGEVENS
1-1
II - PERIODIEKE INSPECTIE
11-1
1 . lnleiding
11-1 11-1 11-1 11-1
2. Veiligheidsmaatregel
.
r'~ ....._...
3. Serienummers 4. Uitwendige controls 5. Kleine beschadigingen/blanke delen 6. Centrale op werking 7. Uiteennemen 8. Speciale inspectiepunten 9. lneenzetten 10. Van toepassing zijnde MODO's
11-2 11-2 11-2 11-3
11-4 H-4
Ill - UITGEBREIDE INSPECTIE EN HERSTELLING
111-1
1. lnleiding 2. Algemene gedragslijn 3. Loop en gasbuis 4. Afsluitergroep 5. Doosgroep 6. Afvuurinrichting 7 . Huis en kolf 8. Patroonhouder 9. Kalibers en gereedschap
111-1 111-1 111-1 111-3 111-5
111-6 111-7 111-9 111-9
VERENTABEL
111-10
IV - REVISIE, 3E/4E-ONDERHOUDSNIVEAU
IV-1
1. lnleiding Loop en gasbuis Afsluitergroep Doosgroep Afvuurinrichting Afwerking 7. Kalibers en gereedschap 8. Afvuurinrichting - Procedures voor het verbussen van de scharnierpunten
2. 3. 4. 5. 6.
V - AFSTELLINGEN
IV-1 IV-1 IV-1 IV-1 IV-2 IV-2 IV-2 IV-3 V-1
1. Gasregeling 2. Richtmiddelen 3. lnschieten/corrige;ren
V-1 V-1 V-1
Iii
47-1005-011
VOORWOORD
1.
Dit voorschrift is samengesteld teneinde het 2e-, 3e- en, waar nodig, het 4e-niveau onderhoud te voorzien van aile noodzakelijke informatie benodigd voor onderhoud en reparatie van het Geweer 7,62 mm FAL en de Mitrailleur 7,62 mm FALO.
2.
Het 3e- en, waar nodig, 4e-niveau onderhoud van de KLu wapens is opgedragen en voorbehouden aan de Bewapeningswerkplaatsen der Marine te Den Helder.
3.
Het 3e/4e-niveau is gerechtigd aile reparaties uit te voeren die noodzakelijk zijn om de wapens bruikbaar af te leveren. lndien dit wijzigingen in configuratie en/of partnummer tot gevolg heeft, dient vooraf overleg plaats te vinden met OMKLu/MSMIO.
4.
In bijlage A is een lijst opgenomen met PIN's en NSN's van reservedelen . Tevens zijn afbeeldingen opgenomen van onderdelen en sub-samenstellingen teneinde identificatie voor monteur en materieeldienst mogelijk te maken.
vii viii blanco
-
47-1~11
e
GEWEER 7,62 MM, NATO, FAL
v
47-1005-011
r
11
(BLANC0)
11
47-1005-011
1-ALGEMENEGEGEVENS 1.
FAL, (Fusil Automatique Leger} is een Iicht semi-automatisch geweer.
2.
FALO, (Fusil Automatique Lourd} is een Iichte mitrailleur waarmee zowel automatisch als semi-automatisch kan worden gevuurd.
3.
Technische gegevens:
FAL
FALO
a. Fabrikant FN- Herstal b. Kaliber 7,62 X 51 c. T otale lengte 1.090 mm d. Gewicht (zonder patroonhouder en bajonet) ca. 5 kg . e. Werkingsprincipe Gasaftap ca. 850 m/sec. f. Mondingssnelheid g. Vuursnelheid h. Lengte loop 533mm i. Aantal trekken en velden 4 (rechtsom) j. Speed trekken en velden 305mm k. Capaciteit patroonhouder 20 patr. I. Gewicht patroonhouder (leeg) 0,25 kg m.Gewicht patroonhouder (gevuld) 0,73 kg n. Vizierstanden Gevechtsvizier op 250 m
o. Correctiemogelijkheid vizier: ( 1) Hoogte met korrel
1 em op 100m per klik
(2) Zijdelings met oogdop
1 em op 100m per klik
p. Vizierradius 4.
5.
533mm
FN- Herstal 7,62 X 51 1.125 mm ca. 6 kg. Gasaftap ca. 850 m/sec. 650-700 rpm 533mm 4 (rechtsom) 305mm 20 patr. 0,25 kg 0,73 kg 200 Vm 600 m met onderverdeling per 100m. 1 em op 100 m per klik 1 em per 100m per klik 533mm
Kenmerkende verschillen van de FALO t.o.v. de FAL zijn: a.
Loop: zwaarder uitgevoerd en voorzien van een mondingsvlamdemper i.p.v. een schiettap.
b.
Handbeschermer: van hout, korter en rond van vorm.
c.
Voorsteun: de FALO is voorzien van een voorsteun.
d.
Kolf: in de originele uitvoering anders van vorm en voorzien van een uitklapbare schoudersteun.
Bedrijfsstoffen t.b.v. het onderhoud zijn: a.
Reiniging. Het mild alkalisch reinigingsmiddel Ryzolin wordt gebruikt voor reiniging van klein kaliber wapens.
b.
Smering/Preservering. Voor smering en preservering dient gebruik te worden gemaakt van Break-free GMX. Deze olie kan tevens worden gebruikt voor het doorhalen van KKW's. Als alternatief mag Break-free NFC worden gebruikt. (1) Vet G-403 wordt gebruikt voor smering van sluitveren, sluitveerbuis en voorsteundrukstuk. (2) Loctite grade A, no. 601 wordt gebruikt voor het vastzetten van de als zodanig aangegeven onderdelen.
1-1 11-2 blanco)
J
•
47-1005-011
II - PERIODIEKE INSPECTIE 1.
lnleiding. Tijdens de voorgeschreven periodieke inspectie dienen de FAL en FALO, niet gepreserveerd zijnde, te worden onderworpen aan de in dit hoofdstuk genoemde inspectiepunten. Het staat de inspecteur vrij, indien daartoe aanleiding bestaat, de inspectie naar eigen inzicht uit te breiden. Bij wapens die gepreserveerd zijn voor langdurige opslag, kan bij de periodieke inspectie worden volstaan met een controle op corrosie en de staat van de preserveerlaag.
2.
Veiligheidsmaatregel. Voer de veiligheidsmaatregel als volgt uit:
3.
a.
Wapen in veilige richting .
b.
Vuurregelaar op "S".
c.
Patroonhouder verwijderen. Geen patronen in houder.
d.
Afsluiter naar achteren.
e.
Controleer of de kamer leeg is.
f.
Afsluiter naar voren.
g.
Vuurregelaar op "R".
h.
Slagpin ontspannen.
i.
Vuurregelaar op "S".
Serienummers. Controleer dat de volgende onderdelen zijn voorzien van hetzelfde serienummer: a.
Doos.
b.
Afsluiterdraagstuk.
c.
Afsluiter.
d.
Trekkerhuis.
lndien onderdelen worden aangetroffen met een afwijkend serienummer, dan dient atles in het werk te worden gesteld om het betreffende onderdeel met het juiste serienummer op te sporen. Wordt het juiste onderdeel niet gevonden dan dient met behulp van het DMVS/DMM/Kringloopbeheer de lokatie van dat wapen c.q. onderdeel te worden achterhaald. Lukt e.e.a. niet dan dient het wapen, herstelbaar, met een duidelijke omschrijving van de tekortkoming bij het voerend depot te worden ingeleverd. 4.
Uitwendige controle. Controleer het wapen uitwendig op tekortkomingen zoals: a.
Slecht uitgevoerd 1e-niveau onderhoud .
b.
Ontbrekende c.q. loszittende onderdelen.
c.
Beschadigingen, deuken en met het blote oog waarneembare scheuren. Speciale aandacht dient te worden geschonken aan scheuren in bevestigingsnokken van het gasregelhuis en de gasplug.
d.
Corrosie.
e.
Bij een samengesteld wapen, dat het atvuurhuis minimale zijdelingse speling heeft t.o.v. de doos. lndien overmatige speling wordt geconstateerd, die de schietresultaten ongunstig be·invloedt, het wapen herstelbaar inleveren bij het voerend depot.
"- ·· 11·1
W-1
·-""
*
' r --."
47-1005-011
5.
Kleine beschadigingenlblanke delen. Kleine beschadigingen aan handbeschermers en/of kolf, die niet hinderlijk of gevaarlijk zijn voor de gebruiker en de werking niet beTnvloeden zijn toegestaan. Blanke wapens of delen van wapens, de zgn. cosmetische tekortkomingen, mogen om die reden niet naar het depot worden geretourneerd.
6.
Controle op werking.
a.
Plaats een lege patroonhouder, span het wapen en controleer dat de afsluiter in de achterste stand blijft.
Noot: Het verdient aanbeveling de punten b. tim e. uit te voeren met verwijderde beschermkap.
b.
Verwijder de patroonhouder, span het wapen, zet de vuurregelaar op "S", haal de trekker over en controleer dat de hamer niet naar voren komt.
c.
Span het wapen, zet de vuurregelaar op "R", haal de trekker over en controleer dat de hamer naar voren komt.
d.
Herhaal dit punt voor de FALO met de vuurregelaar op "A".
e.
FAL: Span het wapen, zet de vuurregelaar op "R", haal de trekker over en houd deze vast, span het wapen minstens 5 maal zeer snel achtereen en controleer dat de hamer de afsluiter niet volgt (automatisch vuur).
f.
Neem het wapen in een hand, in balans, geef met de andere hand een flinke klap op de kolf. Controleer dat de sluitpal niet loskomt.
g.
FALO: Controleer dat de voorsteun in aile standen correct werkt en de schoppen niet verbogen zijn .
·.· ~·:_
7.
;;..
Uiteennemen. De in dit punt beschreven handelingen worden regelmatig door de gebruiker uitgevoerd metals enig hulpstuk een exercitiepatroon. Demonteer het wapen derhalve met gebruikmaking van een exercitiepatroon en eventueel een muntstuk als gereedschap . lndien de demontagehandelingen niet moeiteloos kunnen worden uitgevoerd dient de oorzaak daarvan te worden opgespoord en verholpen .
a.
Neem de patroonhouder uit.
b.
Span het wapen .
c.
Zet de vuurregelaar op "S".
d.
Druk de sluithefboom naar voren en de kolf naar beneden.
e.
Trek de beschermkap van de doos naar achteren en neem hem af.
f.
Neem de afsluitergroep uit door deze m.b.v. de drukstang naar achteren te-trekken.
g.
Draai de borgschroef van de scharnierbus los en neem deze uit.
h.
Druk de scharnierbus m.b.v. het kogeleinde van een exercitiepatroon naar buiten en neem deze uit.
i.
Neem de kolfgroep van de doos.
j.
Ontspan de slagveer onder controle.
k.
Neem de afsluiter uit het draagstuk door de afsluiter in de achterste stand te brengen, de voorzijde naar beneden te bewegen onder gelijktijdige indrukking van de slagpin .
1.
Druk de borgpal van de gasbuisstop met duim en wijsvinger in, draai een kwartslag rechtsom en verwijder achtereenvolgens de gasbuisplug, zuigerstang en veer.
(
47-1005-011
8.
m.
Verwijder m.b.v. een exercitiepatroon de bevestigingsclip, handbeschermer FALO, draai de voorste cordonbeugel omhoog en schuif vervolgens de handbeschermer naar voren totdat deze het gasregelhuis is gepasseerd.
· n.
Verwijder de tuimelaar voor automatisch vuur, links van de uitwerper in de doos, door de nok van de tuimelaar omlaag te drukken. De tuimelaar met veer kan nu naar achteren worden uitgenomen.
o.
Neem de patroonhouder uiteen door met de punt van een exercitiepatroon de bodemplaat naar achteren te schuiven tot de twee nokken van de bodemplaat vrijkomen van de doos. Houd de aanbrenger met veer onder controle bij het verder afnemen van de bodemplaat. De aanbrenger met veer kan nu worden uitgenomen.
Speciale inspectiepunten.
a.
Patroonkamerruimte: dient als volgt te worden gecontroleerd:
(1) Reinig het kaliber en de te meten vlakken. (2) Breng de stalen patroon 41 ,773 mm in de kamer. (3) Plaats de afsluiter en afsluiterdraagstuk. (4) Druk het afsluiterdraagstuk met de hand naar voren. De voorzijde van het afsluiterdraagstuk mag niet in aanraking komen met de doos. Is dit wei het geval, moet het wapen voor hoger niveau reparatie worden ingeleverd bij het depot. b.
Loop: wordt als volgt gecontroleerd:
(1) Controleer het inwendige van de loop, visueel, op corrosie, beschadigingen en kruitslijm. Noot: Bij het vuren met losse patronen met messing huls, ontstaat door het openslaan van de hulsmonding en achterblijvende verbrandingsresten, ter plaatse in de loop een ringvormige tekening die Iicht afsteekt tegen de door verbrandingsresten donker aangeslagen loopwand. Dit is een normaal verschijnsel en heeft in de meeste gevallen geen meetbare maatverandering van de boring tot gevolg en is derhalve geen reden tot afkeur.
(2) Controleer dat het kaliber 7,67 mm niet door de loop kan. (3) Controleer dat het kaliber 7,80 mm niet verder dan 160 mm in het kamereinde van de loop kan worden gebracht. De 160 mm dient te worden gemeten vanat voorzijde kaliber tot aan de achterzijde loop. Voldoet de loop niet aan bovengenoemde eisen, moet het wapen voor hoger niveau reparatie worden ingeleverd bij het depot. (4) Controleer dat de mondingsvlamdemper c.q. schiettap, vast op de loop is geschroefd. Controleer de diameter van de schiettap (FAL) m.b.v. het kaliber PN 6263-33. (5) Controleer de werking van de circlip van de schiettap als volgt: (a) Plaats het kaliber PN 6263-46 over de schiettap en circlip. (b) Draai het wapen zodat de loop rechtstandig naar beneden wijst. De circlip moet het kaliber vasthouden. (6) Controleer met een bajonet of deze rnakkelijk te verwijderen en te plaatsen is. c.
Doos: controleer dat het grendelstuk vastzi.t in de doos. Zit dit los, dan verwijderen, reinigen en vastzetten met Loctite.
11-3
W-1
47-1005-011
d.
Kolf: dient als volgt te worden gecontroleerd: (1) lnspecteer de kolf op aanwezigheid van water. (2) Controleer dat de schroef stevig op de sluitveerbuis is bevestigd.
e. 9.
Wijzigingen/modificatie. Controleer dat van toepassing zijnde MODO's zijn uitgevoerd en dat geen ongeautoriseerde wijzigingen zijn aangebracht.
lneenzetten: geschiedt in omgekeerde volgorde met inachtneming van het volgende: a.
Span de hamer voordat de afsluiter met draagstuk wordt geplaatst.
b.
Houd het wapen onder een hoek van 45° omlaag gericht bij het plaatsen van het draagstuk en afsluiter zodat zij door hun eigen gewicht in voorste stand komen en de draagstukstang de juiste stand inneemt.
c.
Controleer het gemonteerde wapen op juiste werking m.b.v. exercitiepatronen.
10. Van toepassing zijnde MODO's.
MODO MODO MODO MODO
nr. 2-1-7-(1)011 nr. 2-1-7-(1)037
nr. 2-1-7-(1)046 nr. 2-1-7-(1)052
Mod. handgreep, gereedschap gasbuis P/N OREA 104. Verwijderen voorsteun - Geweer FAL. Zaagsnede in scharnierbus - Geweer FAL EN Mitr. FALO. Gasontsnappingsgaten in gasbuis FAL/FALO, N SN 1005-13-1 00-0024.
47-1005-011
Ill - UITGEBREIDE INSPECTIE EN HERSTELLING 1.
lnleiding. De periodieke inspectie zal doorgaans in betrekkelijk korte tijd aan grate hoeveelheden wapens moeten worden uitgevoerd. Het verdient aanbeveling om de wapens op gazette tijden, afhankelijk van de gebruiksintensiteit, omstandigheden en werklast, aan een uigebreidere inspectie te onderwerpen. De in dit hoofdstuk omschreven handelingen sluiten aan op het gestelde in hoofdstuk 11. V66r het verrichten van incidentele herstellingen, dienen in elk geval de in hoofdstuk II, punt 2, omschreven veiligheidsmaatregelen te worden uitgevoerd.
2.
Algemene gedragslijn.
3.
a.
Genummerde delen van het wapen dienen bij elkaar te worden gehouden. Het verdient tevens aanbeveling ook de niet genummerde delen niet onderling te verwisselen.
b.
Het herstellen is in hoofdzaak gebaseerd op het vervangen van enkelvoudige- en/of samengestelde delen. Aan de hand van de onderdelenlijst kan het reservedeel worden ge"indentificeerd.
c.
Aile bewegende delen moeten goed en soepel functioneren. Braman moeten worden verwijderd tenzij door het wegnemen hiervan de bruikbaarheid van het onderdeel wordt verminderd.
d.
Vervang aile beschadigde, gescheurde, versleten of om andere redenen niet bruikbare delen. Geknikte veren moeten worden vervangen.
e.
Houtwerk, waaraan kleine niet hinderlijke of nadelige gebreken zoals scheuren of butsen voorkomen, worden niet vervangen.
f.
Controle op scheuren in wapendelen dient visueel te geschieden, tenzij anders wordt aangegeven in de tekst.
g.
Het ineenzetten van het wapen geschiedt in omgekeerde volgorde tenzij anders is vermeld.
Loop en gasbuis. a.
Uiteennemen. (1) FALO: Neem de voorsteun
(2)
at door de circlip te verwijderen.
Neem de voorsteun als volgt uiteen: (a) Drijf de pen uit de adapter en verwijder ring met pen. (b) Verwijder de twee klinknagels en neem de linker- en rechter plunjer met drukveer af. (c) Verwijder de twee pennen uit de as en verwijder de steunen. (d) Neem de as uit de adapter.
(3)
Draai de gasregelring geheel los. Neem de klikveer van de gasregelring af door met een schroevendraaier de naar binnen gebogen uiteinden uit hun ligplaats te till en en de veer naar achteren uit te nemen.
(4)
Verwijder de gasbuis en het draaghandvat door het aanpasstuk m.b.v. de gasregelring sleutellos te draaien en naar voren te bewegen, de borgpen te verwijderen en de gasbuis uit te schroeven.
(5)
Verwijder de pal met veer uit de gasbuisstop aileen indian dit voor herstelling noodzakelijk is.
(6)
Het verwijderen en plaatsen van het gasregelhuis is voorbehouden aan het 3e- en 4e niveau ..
(7) Aileen voor reparatie: Neem de vizierkorrel uit m.b.v. de vizierkorrelsleutel. De klikring met veer komt hierdoor vrij.
111-1
47-1005-{)11
(8) Neem de cordonbeugel af door de bevestigingsschroef los te draaien. (9} Aileen voor reparatie: Neem bij de FALO de mondingsvlamdemper af door de pen van de borgpal uit te drijven en de mondingsvlamdemper los te draaien (rechtse draad). (10} Aileen voor reparatie: Neem bij de FAL de schiettap af door hem los te draaien (linkse draad). b.
lnspectie en herstelling. (1) Controleer de voorsteun van de FALO als volgt: (a) Controleer de steunen en schoppen op verbuiging. (b) Controleer de steunen, schoppen en as op scheuren. (c) Controleer de passing en goede werking van de plunjers. (d) Controleer de adapters op beschadiging. (e) Controleer het scharnierpunt van de steunen op voldoend~. smering. (f) Controleer de juiste bevestiging van de spie in de ring met pen. (2) Richt eventueel verbogen steunen en schoppen. (3) Controleer dat de cordonbeugel niet is verbogen en met Loctite is geborgd. Het inslijten van de cordonbeugel door de loop is geen reden tot afkeur van de beugel. (4) Controleer dat de gasbuis en de ligplaats voor de gasbuisstop vrij zijn van vuil en kruitslijm en dat de buis niet gedeukt is. Gebruik hiervoor de zuigerkop als doorgaand kaliber. (5) Verhard kruitslijm in de ligplaats voor de gasbuisstop kan worden verwijderd met het gasbuisgereedschap. (6) De zuiger/zuigerstang is verchroomd en mag aileen worden schoongemaakt met nlet schurende middelen. (7) Controleer dat de gasregelring makkelijk kan draaien. (8) Controleer de handbeschermers op hinderlijke beschadigingen.
c.
lneenzetten. (1) V66r het samenstellen van de voorsteun van de FALO moeten de veer, plunjers, as en ring met pen worden ingevet met G-403. (2) De cordonbeugel moet na het aandraaien nog draaibaar zijn en naar voren tegen de loop kunnen komen. Borg de schroef met Loctite. (3) Schroef de gasbuis in het gasregelhuis tot deze stuit. Draai daarna zover terug dat de twee gasontsnappingsgaten links en rechts naar beneden gekeerd zijn en de borgpen kan worden geplaatst. De gasbuis moet daarna nog enige speling hebben in het gasregelhuis. (4) Controleer, zonder geplaatste gasregelringborgveer, of de gasregelring soepel draait zonder de borgpen te raken. (5} Plaats, indien nog aanwezig, de gasregelringborgveer, zodanig, dat de middelste verhoging klikt in de gasregelring. (6) Draai de mondingsvlamdemper van de FALO zodanig aan dat de borgrol zich precies aan de bovenzijde van de loop bevindt.
47-1005-011
4.
Afsluitergroep. a.
Uiteennemen. (1) Neem de afsluiter uit het draagstuk door de afsluiter in de achterste stand te brengen en daarna de voorzijde naar beneden te bewegen onder gelijktijdige indrukking van de slagpin. (2) De patroontrekker moet als volgt m.b.v. het speciale gereedschap uit de afsluiter worden verwijderd: (a) Plaats de nok van de lange arm van het gereedschap in het gat van de patroontrekkerdrukkap en draai de hefboom achterover. Let er bij deze handeling op dat de kop van de drukkap recht voor de hiervoor bestemde opening in de afsluiter blijft. (b) Neem de patroontrekker uit. (c) Draai de hefboom van het gereedschap naar voren. De patroontrekkerveer ontspant. Neem de drukkap en veer met rubber schokbreker uit.
WAARSCHUWING . Het verdient aanbeveling om, voordat met de ene hand de hefboom naar voren wordt bewogen, de andere hand om de afsluiter en lange arm van het gereedschap te leggen en de lange arm stevig tegen de afsluiter te drukken. De kans bestaat anders dat de nok van de lange arm uit het gat van de patroontrekker springt, de veer met schokbreker zich met kracht ontspant en patroontrekker en veer zullen wegspringen met kans op lichamelijk letsel. (3) Verwijder de slagpinborgpen en neem de slagpin met veer naar achteren uit. (4) Neem de veiligheidspen van de slagpin uit de afsluiter. De pen is in de afsluiter geborgd door een Iichte stuiking aan de voorzijde. (5) Drijf de as van de afsluiterdraagstukstang van links naar rechts uit. De stang met pal en veer komen hierdoor vrij.
b.
lnspectie en herstelling. (1) lndien de patroontrekkerrand is afgebrokkeld, dient deze te worden vervangen. (2) Controleer bij een nieuw geplaatste patroontrekker de minimum afstand tussen haak en voorzijde afsluiter met het kaliber 1.38 mm. (3) Controleer de aanwezigheid van de rubber buffer in de patroontrekkerveer. (4) Controleer dat de afsluiter zich vrij voor- en achterwaarts in het afsluiterdraagstuk kan bewegen. Een eventuele klemming wordt meestal veroorzaakt door een braam op de drukkap of bramen in het afsluiterdraagstuk ter hoogte van de ontgrendelnokken. (5) lndien de veiligheidspen van de slagpin niet is uitgenomen, controleer cfoor het Iicht drukken op deze pen of deze voldoende is geborgd . Een loszittende borgpen moet als volgt worden geborgd: (a) Klem een rond stuk staal, diameter 8,7 mm, zodanig in de bankschroef dat het ongeveer 10 mm boven de bekken uitsteekt. (b) Plaats de veiligheidspen in zijn ligplaats in de afsluiter en verzeker zijn juiste stand door de slagpinborgpen te plaatsen. (c) Zet de afsluiter op het stuk rand staal, zodanig dat de veiligheidspen geheel omhoog wordt gedrukt in de afsluiter.
111-3
·J
47-1 005-011
(d) Sla met een drevel een Iichte braam aan de veiligheidspen aan de van de afsluiter afgekeerde zijde. (e) Neem de slagpinborgpen uit en controleer dat de veiligheidspen goed is geborgd en vrij in de lengterichting kan bewegen. (6) Controleer de slagpinpunt op vervorming. De punt dient een zuivere bolvorm te hebben. Kleine oneffenheden kunnen met een zeer fijn polijststeentje worden verwijderd. (7) Controleer het afsluiterdraagstuk op bramen, speciaal rand de nokken die de afsluiter achterwaarts meenemen. Eventuele bramen verwijderen. (8) Controleer de afsluiterdraagstukstang als volgt op rechtheid en zijdelingse speling: (a) Stel het wapen samen zonder beschermkap en met een naar beneden gebrachte kolf. (b) Leg de stang zover mogelijk naar links (niet vasthouden). (c) Sluit het wapen langzaam (kolf omhoog brengen). Het uiteinde van de stang moet nu spontaan in zijn ligplaats op de sluitveerstang komen. (d) Herhaal de punten (b) en (c) met de afsluiterdraagstukstang naar rechts. (e) Te vee! speling wordt meestal veroorzaakt door de breedtespeling van de as van de afsluiterdraagstukstang. Dit kan veelal worden verholpen door het dunne uiteinde van deze as met een stompe centerpons iets op te stuiken.
c.
lneenzetten .
( 1) Na het plaatsen van de as van de draagstukstang (van rechts naar links), moet de as worden geborgd m.b.v. een centerpons (zie punt 4.b. en (B)( e)). (2) Controleer de uitsteeklengte van de slagpinpunt met het kaliber 1.334 - 1.566. De afsluiter dient volledig geassembleerd te zijn en de slagpin zoveel mogelijk naar voren worden ingedrukt.
5.
Doosgroep. a.
Uiteennemen.
(1) Neem het draaghandvat compleet af door het aanpasstuk m.b.v. de gasregelringsleutellos te draaien. (2) Verwijder de spanschuif als volgt: (a) Drijf de borgpe:n van de spanschuifnok uit. ' . ~·
(b) Druk de spanschuifnok vanaf de binnenzijde van de doos uit. (c) Trek de spanschuif zover mogelijk naar achteren, druk met een kleine haakse schroevendraaier de plunjer in en neem de spanschuif naar achteren uit. Het naar voren verwijderen van de spanschuif is aileen mogelijk als de handbeschermers verwijderd zijn. (3) Drijf de borgpen van de spanschuifplunjer uit en verwijder de plunjer met veer. Noot: De borgpennen van de plunjer en de spanschuifnok zijn gelijk. Daar het gat voor de borgpen in de spanschuifnok tesamen met de spanschuif wordt geboord, is de nok niet verwisselbaar met die van andere wapens.
(4) Neem de patroonmagazijnpalschroef uit en verwijder de afsluiterstoppal en magazijnpal met veer.
47-1005-011
(5) Neem de uitwerper uit door de uitwerperpen, zichtbaar v66r onder het grendelstuk, uit te drijven en de uitwerper naar voren te halen.
b.
lnspectie en herstelling. (1) Controleer dat het draaghandvat klemmend aan de doos is bevestigd. Te gemakkelijk draaibare of los bewegende draaghandgrepen, kunnen worden vastgezet door ze af te nemen en het scharnieroog zodanig te verbuigen dat een schroefvorm ontstaat met een zeer kleine spoed. Het draaghandvat moet evenwijdig aan de doos liggen. Beschadigingen aan de greep moeten worden hersteld. (2) Controleer de bevestigingsranden van de beschermkap op scheuren. De beschermkap moet gemakkelijk kunnen worden geplaatst en verwijderd, maar mag niet door zijn eigen gewicht van de doos vallen. De passing kan worden gecorrigeerd door de kap over de gehele lengte iets in te drukken of uit te zetten . (3) Controleer dat de tuimelaar voor automatisch vuur vrij kan bewegen en terugveert. Dit kan eenvoudig worden gecontroleerd door de afsluitergroep te plaatsen en geheel naar voren te drukken. De afsluitergroep moet nu terugveren door de werking van de tuimelaarveer. Beschadigingen aan de tuimelaar die de goede werking niet verhinderen, zijn toegestaan. De veer van de tuimelaar moet in de tuimelaar zijn geborgd.
J
(4) Het grendelstuk moet vastzitten in de doos. Controleer dit door een Iichte druk uit te oefenen in de lengterichting van het grendelstuk. (5) De spanschuif moet gemakkelijk heen en weer geschoven kunnen worden. Haperingen worden meestal veroorzaakt door braman op het uiteinde van de spanschuifplunjer of door inslijten van de borgpen. Het komt tevens voor dat de spanschuif naar boven of beneden verbogen is, waardoor deze zo goed als vast zit in de geleidebaan. De schuiven zijn niet te richten en moeten vervangen worden . (6) Het komt voor dat de knop van de afsluiterstoppal speling heeft in de pal. Indian deze speling, gevoelsmatig, te veel is, is het toegestaan de knop op twee plaatsen met Iichte TIG-Iasjes aan de pal te lassen. De lasplaatsen daarna glad maken en zwart lakken.
c. · lneenzetten. (1) De magazijnpalschroef moet via het gat in de afsluiterstoppal ongeveer 25 mm in zijn ligplaats worden gebracht. Plaats de schroef in zijn ligplaats en oefen een Iichte druk uit op de schroef. Druk nude afsluiterstoppallangzaam naar binnen. De schroef zal nude plunjer van de afsluiterstoppalveer wegdrukken en op zijn plaats komen. 6.
Afvuurinrichting. a.
Uiteennemen. (1) Ontspan de hamer onder controle om beschadiging en breuk van de borgplaat te vq~h.ko men. Breng het slagveerhuis omhoog en laat de slagveer onder controle ontspannen. N~em het slagveerhuis, slagveer en geleidepen uit. ' · (2) Zet de vuurregelaar recht omhoog en neem hem naar links uit. (3) Drijf de pen van de vuurregelaarplunjer uit. De plunjer en de veer komen hierdoor vrij. (4) Draai de borgplaat omhoog en neem hem uit. (5) Druk de hameras naar rechts uit en verwijder de hamer. (6) Druk de trekkeras naar rechts uit. Verwijder de vuuronderbreker, plunjer, veer en trekker vanaf de bovenzijde. (7) Draai de bevestigingsmoer van de pistoolgreep los en verwijder de greep.
111-5
.J
47-1005-011
(8) Draai de beugelkrop naar voren en verwijder deze. (9) Verwijder de trekkerpal en veer. b.
lnspectie en herstelling. (1) Controleer de borgplaat op scheuren en breuk. (2) Het trekkergewicht moet liggen tussen 3,5 - 4,5 kg of 8 - 10 lbs. Gebruik hiervoor een unster. Een te Iicht of te zwaar trekkergewicht kan worden verholpen door verwisseling van een of meerdere van de volgende onderdelen: (a) Trekker (b) Slagveer (c) Vuuronderbreker (d) Hamer. Verwissel achtereenvolgens een van de genoemde onderdelen en meet het gewicht opnieuw. De tolerantie op deze delen is zodanig dat door verwisseling het juiste trekkergewicht kan worden verkregen. De verwisselde delen moeten, als ze niet om andere redenen worden afgekeurd, weer in de bruikbare voorraad worden opgenomen. Het is niet toegestaan te vijlen aan de spannok, spanvlak van de hamer en vuuronderbreker. Het is tevens niet toegestaan te schuren aan bovengenoemde delen met het oogmerk het trekkergewicht te veranderen. (3) Aan een zijde moet de trekkerveer iets zijn ingeknepen zodat hij Iicht klemmend over de trekkerpal schuift en wordt vastgehouden.
c.
lneenzetten. Het ineenzetten geschiedt in omgekeerde volgorde.
7.
Huis en kolf.
a.
r·
Uiteennemen . (1) FALO: Verwijder de beide houtschroeven van de kolfplaat, de kolfplaatschroef en neem de kolfplaat cpl. af. (2) FALO: Verwijder de plunjer, veer en pal uit hun ligpfaats in de kolf. (3) FALO: Verwijder de as van de koffplaatschoudersteun en verwijder de schoudersteun. (4) FAL : Verwijder de kolfplaatschroef en neem de kolfplaat af. (5) Draai de kolfbevestigingsschroef los m.b.v. het gereedschap voor het verwijderen van de sluitveren en verwijder de sluitring, sluitveren en geleidepen. (6) Draai de houtschroef aan de voorzijde van de kolf los en verwijder de kolf. (7) Draai de stelschroef uit het huis, drijf de borgpen van de sfuitpal uit en verwijder de borgpalveer met plunjer. (8) Verwijder de sluitpalhefboom en sluitpal. (9) Verwijder het vizier door de linker danwel de rechter stelschroef uit te draaien en het complete vizier naar links of rechts at te schuiven. (1 0) Ve!Wijder de klikveer met steunstuk. (11) Schroef, indien noodzakelijk, de sluitveerkoker uit.
( ··.-_
47-1005-011
b.
lnspectie en herstelling. (1) Controleer dat de kolfplaat random tussen 0,5 - 1,0 mm vrij ligt van het hout.
(2) Controleer dat de cordonbeugel niet verbogen is en random ca. 2 mm vrij ligt van het hout (N.v.t. bij FALO en kunststofkolven}. (3} FALO: Controleer dat de schoudersteun goed werkt en niet te veel speling heeft. (4} Controleer dat de sluitveren vrij zijn van corrosie. (5} Controleer dat de sluitveerbuis niet verbogen of gedeukt is. De geleidepen moet zonder haperen tegen de borst in de achterwand van het afvuurinr. huis kunnen worden gebracht. Een verbogen of beschadigde sluitveerbuis wordt al~ volgt vervangen: (a) Vervaardig een klem om indrukken van de buis te voorkomen. De klem kan worden gemaakt door in een blok hout van ca. 50x50x1 00 mm in het midden in de lengterichting een gat te boren van 13.8 mm en daarna het blok in de lengterichting doormidden te zagen. (b) Klem de sluitveerbuis zo dicht mogelijk bij het huis m.b.v. de houten klem in een bankschroef en draai het huis van de buis. (c) Plaats de nieuwe sluitveerbuis met de klem in de bankschroef, vet de schroefdraad Iicht in en draai het huis met de hand stevig vast op de buis. (d) Neem met een ronde zoetvijl zoveel materiaal weg aan de v66r-binnenzijde van de buis, dat het oppervlak van de buis gelijk komt te liggen met de bestaande opening in de achterwand van het huis. Gebruik als voorbeeld de oude sluitveerbuis. (e) Herhaal de controle als omschreven in punt b.(5).
c.
lneenzetten.
Sluitveren en het inwendige van de sluitveerbuis moeten worden ingevet met G-403.
B.
Patroonhouder.
a.
Uiteennemen. Zie hoofdstuk II, punt 7.o.
b.
lnspectie en herstelling.
(1) Controleer het huis, patroonhouder op deuken en scheuren . Kleine deuken die de aanvoer van de patronen niet belemmeren, zijn toegestaan . (2) Controleer de aanbrengerveer op voldoende spanning door in de samengestelde houder een exercitiepatroon te plaatsen. De patroon mag, als de houder wordt geschud, niet uit de houder vallen . (3) lnspecteer (indien aanwezig} ook de reservehouders van het wapen. c.
lneenzetten.
Geschiedt in omgekeerde volgorde. Plaats de bodemplaat met het doorgezette gedeelte naar beneden en het gat naar achter. d.
Afstellingen, inschieten/corrigeren. Zie hoofdstuk V.
\. ..
111-7 W-1
•
11:
47-1005-011
-
9.
,..
Kalibers en gereedschap. NSN
Benaming
5220-13-113-4945 5220-13-112-7107 5220-13-113-4932 5220-13-113-4933 5220-13-113-4936 5220-13-113-4934 5220-17-049-3368 5120-13-1 00-0404 51 20-13-1 00-0400 4933-13-100-0597 5220-17-049-3386 5280-17-024-4284 5220-13-113-4946 4933-17-028-1617 1005-17-023-7379 4933-13-009-891 0 4933-13-103-4794
Kaliber, patroon , 41.773 Kaliber, slagpin 1.334 - 1.566 Kaliber, loop, 7.67 mm Kal iber, loop, 7.80 mm Kaliber, patroonhaak, 1.38 mm Verlengstuk, pompstok, loopkaliber Kaliber, gaskanaal, 2.37 - 3.00 mm Gereedschap, sluitveer Sleutel, gasregeling Gereedschap, patroontrekker Kaliber, cordonbeugel, 7.25 mm Kaliberkist Loopspiegel Unster, 0 - 16 lbs Gereedschap, gasbuis Sleutel , vizierkorrel Hulzentrekker
£
VERENTABEL
Fig./ Ind.
!."''..._
A6/4 A6/12 A6/14 A10/4 A10/8 A10 / 10 A12/4 A12/11 A12/13 A12/18 A14/26 A18/12 A18/15 A20/5 A24/2 A24/3 Noot:
Buitendiam. (mm) 12.4 7.6 9.4 3.95 4.95 5.85 6.85 4.95 5.2 6.9 3.9 3.4 4.1 5.45 10.55 8.05
Draad dikte (mm) 1.2 0.74 0.99 0.59 0.925 0.79 1.24 0.69 0.89 0.99 0.59 0.65 0.35 0.79 1.04 0.79
Aantal wind . (sts.)
13/4 min.10.1 0.4 43;4 min . 71 min . 10 min. 241f2 min . 261/z min . 383;4 ± 3,4 10 min. 93/4 min . 133;4 min. 9112 min. 10% ± 1f4 11 min. 13 min. 1173;4 min. 138 112 min .
Lengte onbel. (mm)
4.05 12.5 265 min. 12 ± 0.3 43.85 47.1 ±0.9 83.0 21.0 ± 0.4 20.2 ± 0.8 34.0 ±0.9 13.5 ± 0.4 14.5 ± 0.4 17.5 ±0.5 20.5 ±0.5 505 min 470 min
Blokhoogte max. (mm)
74.0 7.3 24.75 22 .85 8.2 10.5 15.3 6.7
(_ _
4.6 11 .5 128.9 115.7
De genoemde afmetingen zijn teken ingmaten en zijn uitsluitend vermeld voor herkenning van de veren.
l.
47-1005-011
( IV- REVISIE 3E/4E-ONDERHOUDSNIVEAU
1.
lnleiding. Revisie en 3e/4e-niveau werkzaamheden worden uitsluitend uitgevoerd door de Bewapeningswerkplaatsen der Marine in Den Helder in opdracht van DMKLu/MSMIO. De in dit hoofdstuk omschreven werkzaamheden sluiten aan bij het gestelde in hoofdstuk I, II en Ill.
2.
Loop en gasbuis.
3.
4.
5.
a.
De diameter van het gaskanaal moet liggen tussen 2.37 en 3.00 mm. Eventueel ruimen op 2.50 mm.
b.
Het kaliber 7.67 mm mag niet door de loop gaan. Het kaliber 7.80 mm mag niet verder dan 150 mm ingebracht kunnen worden vanaf de kamerzijde. Diameter vlamdemper FAL moet zijn: 21.915 mm, nominaal. Max. maat: 21 .950 mm.
c.
Zuigerstangen met afgebrokkelde en/of beschadigde chroomlaag moeten worden vervangen.
d.
Het gasregeJhuis en de gasbuisstop dienen te worden gemagnafluxed waarbij in het bijzonder dient te worden gelet op scheuren in en rondom de bevestigingsnokken.
e.
Controleer of de gasregelring is voorzien van de cijfers 1 tim 7. Gasregelring zonder cijfers 1 tim 7 mag aileen worden geplaatst op wapens die geblokkeerd zijn voor vredesgebruik.
h.
Na correcte afstelling van de gasregelring mag ten hoogste het cijfer "5" in de bovenste stand staan. lndien "6" of "7" boven staat, duidt dit op overmatige ruimte tussen zuigerkop en gasbuis of is een vuil en gedeeltelijk verstopt gasaftapkanaal de oorzaak. Met een klein gebogen rand pennetje van ca. 2.5 mm kan het kanaal worden doorgeprikt.
i.
Gasbuizen worden door de leverancier geleverd zonder gasontsnappingsgaten. DMVS is gehouden v66r uitgifte en opname in de bruikbare voorraad, de gaten aan te brengen conform het gestelde in MODO nr. 2-1-7-(1)052. Het NSN wordt hierdoor niet gewijzigd. Gasbuizen zijn niet per wapen pasgemaakt en kunnen via de normale kanalen worden aangevraagd.
Afsluitergroep.
a.
De afsluiter dient te worden gemagnafluxed waarbij speciale aandacht dient te worden geschonken aan scheuren rond de ligplaats van de patroontrekker.
b.
Het grendelvlak van de afsluiter mag niet beschadigd zijn.
c.
Controleer de diameter van het slagpingat met het kaliber FAL 21.
d.
Het wapen moet sluiten met de stalen patroon 41.423 mm en mag niet sluiten met de staten patroon 41.773 mm. Zonodig dient een overmaats grendelstuk te worden geplaatst.
Doosgroep.
a.
De speling tussen knop en pal van de afsluiterstoppal mag niet zodanig zijn dat hierdoor het functioneren wordt gehinderd. lndien overmatige speling wordt geconstateerd, is het toegestaan twee TIG-Iassen aan te brengen en de gelaste plaatsen te lakken.
b.
lndien een spanschuif geheel of gedeeltelijk tot meer dan de helft van de oorspronkelijke dikte is versleten (tek. maat 1.17 + 0.06 mm) , dient de spanschuif te worden vervangen.
Afvuurinrichting.
a.
De afstand tussen de scharnierlippen van het huis van de afvuurinrichting, moet liggen tussen 18.00 en 18.06 mm.
b.
De diameter van de gaten voor de scharnierbus in het huis van de afvuurinrichting, mag niet grater zijn dan 8.14 mm. lndien de diameter grater is, dient men te handelen conform punt c.
IV-1
47-1005-011
6.
7.
c.
Revisie van de scharnierpunten dient te worden uitgevoerd conform tekening KM 6263-20/21. Zie voor uitvoering tevens punt 8. e.v.
d.
Na revisie mag het wapen minimale speling hebben tussen huis en doos.
Afwerking. a.
Na het uitvoeren van de revisie dient op de linkerzijde van de doos ter hoogte van de patroonhouderopening een revisiemerk te worden aangebracht, bestaande uit "BW" gevolgd door maand en jaar waarin de revisie is voltooid, b.v. "BW 12-92". Maximale letter/cijferhoogte is 3.5 mm.
b.
Aile daarvoor in aanmerking komende onderdelen dienen te worden gemanganeerd (zie bijlage A) .
c.
Controleer na het manganeren de diameter van de vlamdemper FAL (zie punt 2.b.).
d.
De volgende merktekens dienen duidelijk zichtbaar te zijn: (1) Huis afvuurinrichting
: "S""A""R"
(2) Gasregelring
: "1" tim "7"
(3) Gasbuisstop
: "A""GR"
e.
Ieder gereviseerd wapen dient te worden ingeschoten en gecorrigeerd. Daarbij dient tevens de spreiding te worden gecontroleerd.
f.
Correctie van de richtmiddelen dient te geschieden m.b.v. uitlijngereedschap c.q. computer.
(
Kalibers en gereedschap.
NSN
Benaming
4933-17-049-3351 4933-17-049-3352 4933-17-049-3354 4933-17-049-3355 4933-17-049-3356 4933-17-049-3367 5120-13-113-4993 5220-13-113-4937 5220-13-113-4966 5220-17-049-3350 5220-17-049-3371 5220-13-113-6068 5120-17-049-3353
Uitdeukger. beschermvl. vizierkorrel Klem, sluitveerbuis Gereedschap, demontage, patroontrekker Tang, demontage, borgring, handvat Tang, montage, borgring, handvat Boormal, gasbuis Sleutel, haak Kaliber, slagpin Kaliber, patroon , 41.423 10 - 16 mm Kaliber, gat scharnierbus, trekkerhuis Kal iber, gasbuis, 10.965 mm Kaliber, patroon 41.723 Sleutel, torsieveer, gasregeling
1005-17-049-7966
Uithaler, patroon (1 e-niveau)
{
\.
l
47-1005-011
8.
Afvuurinrichting. Procedure voor het verbussen van de scharnierpunten. a.
Verwijder d.m.v. glasparel stralen de vert en mangaanlaag van de afvuurinrichting.
b.
Plaats in de boormal nr. 6263-20 de boorbus 12 mm en zet deze vast.
c.
Plaats de afvuurinrichting in de boormal conform fig. 1.
d.
Boor beide gaten op tot 12H8 conform fig. 2, doorsnede A-A. Verwijder afvuurinrichting uit de boormal.
e.
Vervaardig uit blank geslepen rond machinestaal C45K, kwaliteit volgens DIN 17200/1652, passing ISA h7, 2 schijfjes van 0 12h7, dik 3- 0.1 mm .
f.
Soldeer met zilver de schijfjes in de afvuurrichting conform fig. 2, doorsnede B-B.
g.
Na het solderen de schijfjes gelijk maken met zowel de binnen- als buitenzijde van de afvuurinrichting.
h.
Plaats de boorbus 8 mm in de boormal en zet deze vast.
i.
Plaats de afvuurinrichting in de boormal. Boor beide gaten op tot 8.02- O.D15 mm en verzink deze gaten conform fig. 3, doorsnede C-C.
j.
Verwijder de afvuurinrichting uit de boormal en manganeer de afvuurinrichting.
A
l
:.---·
l r-----· I I
--;..__,:_,,..--•:__ =-=-==,----[_ . . ·----.... ---- --r-. --t-·
(:;:::::;±:;:::::;.:.~::ldt;::::;::;r==-=-- __j
I
_ j -· - __.· .
Fig. 1 ......_ __
IV·3
W-1
47-1005-011
- --· - -- ---·- ·-
!!
--r--- --i----
1_- - - - - - - - 8~---------t--
-G - ---- +· ~- - ·--r·r
.1_ _ _ __ tD
· -·- - -·--l I
8'------
Fig. 2
~
r-·
··--ctr·
A
--$-
- ----- -- ----- - -·- - - ·_~~ -- --
(
m
47-1005-011
rt>
I
8...10 2 to) o1s
I ~
'
I
I
I
-
I
I
I
-
I
.
I
-
(}
-H--·
I
n
I
I
I
I
I
I
I
I
I
I
f1>
ilr
Y///
. --
--4 ---
~
l///
I I
l
_.
......
B. 0 t"o_,o 1s
I
~
0 l.J1
><
~
I
--- -- --VI
Fig. 3 '\..
IV-5 (IV-6 blanco)
47-1005-011
11
(8LANC0)
11
./
{
\.
l
47-1005-011
V • AFSTELLINGEN 1.
2.
3.
Gasregeling. Bij een wapen wat werkt op het principe van gasaftap, is het uitermate belangrijk de juiste gasdruk te kunnen instellen. Onjuiste afstelling heeft beschadiging en/of overmatige slijtage tot gevolg van sluitveren, afsluiter en buffer. Bij een correct ingesteld wapen krijgt de afsluiter een dusdanige versnelling dat de lege huls goed wordt uitgeworpen en een nieuwe patroon correct wordt aangevoerd. Een hulpmiddel bij het bepalen van de juiste afstelling, is de afstand waarover de hulzen worden uitgeworpen. Bij een goed afgesteld wapen is dat ca. 2 meter. De gasafstelling dient als volgt te worden uitgevoerd: a.
Draai de gasregelring geheel naar voren en daarna zover terug dat het cijfer "1" boven staat.
b.
Plaats een patroonhouder met een patroon en vuur het wapen at.
c.
Wordt na dit schot de afsluiter niet opgevangen door de afsluiterstoppal, draai dan de gasregelring 1 klik rechtsom (gezien vanaf de schutter).
d.
Herhaal het gestelde onder b. en c. totdat de afsluiter wordt opgevangen.
e.
Draai daarna de gasregelring nog een klik rechtsom om zeker te zijn van voldoende gasdruk. De maximale afstelling, inclusief de extra "klik", mag niet hager zijn dan "5".
f.
lndien een hager cijfer bovenstaat wijst dit op overmatige slijtage, dan wei verstopping van het gasaftapkanaal. Nadere inspectie moet dan uitwijzen wat de oorzaak is.
Richtmiddelen. Het inschieten/corrigeren van het wapen is voorbehouden aan BW/KM na revisie, dan wei het 2e-niveau onderhoud in de navolgende gevallen: a.
Als de korrel vervangen is.
b.
Als het vizier vervangen of gedemonteerd is.
c.
Als het gasregelhuis vervangen is.
d.
Als het wapen een revisie heeft ondergaan, of de scharnierpunten zijn gereviseerd.
lnschieten/corrigeren. Correctie van de richtmiddelen kan slechts met succes worden uitgevoerd als de spreiding van het wapen aan de gestelde eisen voldoet. Controle op spreiding en correctie van de richtmiddelen dienst als volgt te worden uitgevoerd. Algemeen: a.
Bij gebruik van een open schietbaan dient het nagenoeg windstil te zijn.
b.
Plaats een schietschijf op 100 meter.
c.
lnschieten/corrigeren uit te voeren door een geoefend schutter, liggend-opgelegd. Noot:
Vizierstand geweer FAL Vizierstand mitrailleur FALO
250 meter. 200 meter.
d.
Vuur 2 schoten af om de loop op te warmen.
e.
Vuur 5 schoten af, schot-voor-schot, op hetzelfde richtpunt (RP) .
.... . . -
V-1
W-1
~
47·1005-011
~
Noot: Trefpunt (TP) geweer FAL: 10 em boven het riehtpunt (RP).
Trefpunt (TP) mitr. FALO : 6 em boven het riehtpunt (RP). Eis:
Maximale spreiding mag niet meer dan 8 em bedragen.
f.
Is de spreiding groter dan 8 em, dient pt. e. te worden herhaald.
g.
Voldoet het wapen dan nag niet aan de spreidingseis, het wapen inspecteren op speling en overmatige slijtage. Daarna vanaf pt. d. herhalen. Eis:
Het gemiddeld trefpunt (GMT) van 5 schoten moet liggen (max.) 4 em boven of beneden en 4 em links of rechts van het trefpunt (TP).
Corrigeren:
h.
Correctie van het GMT, naar boven of beneden, vindt plaats door het verstellen van de korrel. Na correctie mag het vlak waarop de merken zijn aangebracht niet meer dan 3 klikken boven het korrelgat uitsteken. Is dit wet het geval, kies dan een andere korrel, beschikbaar in een aantal lengtes aangegeven door: geen, 1, 2, 3 of 4 witte stippen op de korrel. D.m.v. een klikring wordt de korrel in 16 standen geborgd. Op 100 meter geeft verstelling met 1 klik een hoogteverschil van 1 em op het doel.
i.
Correctie van het GMT, naar links of rechts, vindt plaats door verstelling van het vizier. Het vizier is voorzien van 2 correetieschroeven die zijn voorzien van 12 tanden. Wordt het vizier naar rechts verplaatst, dan de rechter schroef het gewenste aantal klikken uitschroeven. Daarna de linker schroef z6ver indraaien tot het vizier tegen de rechter vizierkop stuit. Bij verstelling van het vizier naar links geldt de omgekeerde procedure. Op 100 meter geeft 1 klik van de correctieschroef een verschil van 1 em op het doe!.
r-
I I
.,:
U
'...-
-r-. -:-
~5
-
-
_l_ ----'
.7
GMT
I
·-,-. ---
j __ -i---___
j'FPUNT (TF)
RICHTPUNT Aistand wa?en-doel: 100 mtr.
Fig. 4
R
47-1005-011
•
-...~·
GEWEER 7,62 MM, NATO, FAL .'· .
v
.
47-1005-011
~
\.:_:;;-
(
MITRAILLEUR 7,62 mm NATO ,FALO
47-1005-011 • Bijl. A
BIJLAGE A ONDERDELENLIJST
(
A-1
47-1""" uv-.rv n11- Bijl. A
F
\..
(
l
..,
\
(
~ INO
BE NAMING
PARTNUMMER
NSN
AANTAL
FAL
FALO
KLU
FA 1-10261
VOORSTEUN,FALO,CPL
1005-13-010-0969
1
X
JA
1
3502004451
RING
1005-13-1 00-0525
1
X
JA
2
3502005783
RING MET PEN
1005-13-1 00-0487
1
X
JA
3
3502005701
ADAPTER
1005-13-1 00-0499
1
X
JA
4
3012001115
PEN
5315-13-1 00-3068
1
X
JA
5
3012001089
AS
1005-13-1 00-0498
1
X
JA
6
3012001102
PEN
5315-13-1 00-3065
1
X
JA
7
3502005799
SPIE
5315-13-100-0478
1
X
JA
8
3502010413
PLUNJER, LH
5340-13-1 03-2318
1
X
JA
9
3502005768
PLUNJER, RH
5340-13-1 03-2319
1
X
JA
10
3502005770
DRUKVEER
5360-13-1 00-0489 1)
1
X
JA
11
3502005807
BUS
3120-13-103-2313
1
X
JA
12
3502005730
KLINKNAGEL
5320-13-1 03-2314
1
X
JA
13
3502010400
STEUN
1005-13-103-2315
1
X
JA
~.....
VOORSTEUN - FALQ
~... '
~
t
>
1) Niet manganeren.
(
\.
47-1005-011- Bijl. A
rI
U"'-· I I
~~', \
\
\
I
I I L---'
I I
~
___..., 'I
INO
~
BENAMING
PARTNUMMER
NSN
AANTAL
FAL
FALO
KLU
1
3502000625
LOOP, SAMENSTEL
1005-13-009-8801
1
X
JA
2
FA115
BESCHERMKAP, VIZIERKORREL
1005-13-009-8877 1)
1
X
JA
3
3502000870
GASREGELHUIS
1005-13-111-3922
1
X
JA
4
3502004384
KLINKNAGEL
5320-13-010-0326 1)
2
X
JA
5
3502000171
GASREGELRING
1005-13-009-8804
1
X
X
JA
6
3502010960
GASBUIS
1005-13-1 00-0024
1
X
X
JA
7
FACIG
AANPASSTUK
1005-13-1 00-0027
1
X
X
JA
8
FA17001A
LOOP
1005-13-009-8802
1
X
FA1-16001A
LOOP
1005-13-1 00-0589
1
9
3502000169
PEN
5315-13-1 00-0025 1)
1
10
3502000143
PEN
5315-13-100-0587 1)
11
FAL4001H
VLAMDEMPER, CPL
12
3012002434
13
NEE
X
JA
X
X
JA
1
X
X
JA
1005-17-640-0279
1
X
NEE
CIRCLIP
5365-13-009-8916 1)
1
X
JA
3502001032
VLAMDEMPER
1005-13-009-8805
1
X
JA
14
FAE1-1B
GASREGELHUIS
1005-13-1 00-0588
1
X
NEE
15
3502008020
VLAMDEMPER
1005-13-1 00-0586
1
X
JA
16
FA1-195
CIRCLIP
5365-13-100-0454 1)
1
X
JA
17
3502000190
RING
531 0-13-1 00-0585
1
JA
18
3502000208
PEN
5320-13-1 00-0580 1)
1
X X
19
3502006946
, MONDINGSSTOP, LOSSE SCHOTE N 1005-13-009-8911 1)
1
3502006974
MONDINGSSTOP, LOSSE SCHOTI N 1005-13-01 0-0944 1)
1
Ul
X
L---
1) Niet manganeren
\..,
\..
JA JA
X
!-OOPSAMENSTEL
•
JA
~
!...... '
Ol
~
>
47-1~11.
Bijl. A
{
l
-, _,........
i
'
INO
I>
~
NSN
BENAMING
PARTNUMMER
AANTAL
FAL
FALO
KLU
1
FA1012
ZUIGERSTANG
1005-13-1 00-0053 1)
1
X
X
JA
2
3012006582
VIZIERKORREL -0-
1005-13-010-0801 1)
1
X
X
JA
3012006598
VIZIERKORREL -1-
1005-13-1 00-0553 1)
1
X
X
JA
3012006606
VIZIERKORREL -2-
1005-13-100-0554 1)
1
X
X
JA
3012006619
VIZIERKORREL -3-
1005-13-100-0555 1)
1
X
X
JA
3012006621
VIZIERKORREL -4-
1005-13-100-0556 1)
1
X
X
JA
3
3012002570
RING
5310-13-100-0041 1)
1
X
X
JA
4
3012007415
VEER
5360-13-1 00-0042 1)
1
X
X
JA
5
3502001091
VEER
5340-13-1 00-0566 1)
1
X
X
JA
6
3012002419
CORDONBEUGEL
1005-13-100-0311
1
X
X
JA
7
3012002421
SCHROEF
5305-13-1 00-004 7
1
X
X
JA
8
3502001233
KLEMBAND
1005-13-009-8807
1
X
FA1-6
KLEMBAND
1005-13-1 00-0565
1
9
3502001261
GASBUISSTOP, CPL
1005-13-1 00-0048 1)
1
10
3012002382
PLUNJER
5340-13-1 00-0050
11
3502008368
GASBUISSTOP
•
JA
X
JA
X
X
JA
1
X
X
JA
1005-13-1 00-0049
1
X
X
JA
1
X
X
JA
12
3012002398
VEER
5360-13-100-0051 1)
13
3012002406
RING
531 0-1 3-1 00-0052
1
X
X
JA
14
3502001434
VEER
5360-1 3-1 00-0054 1)
1
X
X
JA
"""jj ....
...~.... I
~
>
LOOPGROEP
I --- --
1) Niet manganeren
\
l
47-1005-()11 • Bijl. A
I
I
r \
(
/ \\ I
I
I I
I
~ .
~,'
. : :;
';J
- - - - -l
I
'
l .-._ /
~ BENAMING
PARTNUMMER
INO
NSN
AANTAL
FAL
FALO
KLU
1
FA16095
HANDBESCHERMER,CPL,RH
1005-13-104-0104
1
X
NEE
2
FA95P
STOP, GASREGELRING
1005-13-009-8870
1
X
NEE
3
FA95Q
KLINKNAGEL
5320-13-009-8871 1)
2
X
NEE
4
FA11095A
HANDBESCHERMER,RH
1005-1 3-1 00-0084
1
X
NEE
5
FA1102
VEER RING
5310-13-100-0088 1)
1
X
JA
6
3012002622
SCHROEF
5305-13-009-8872 1)
1
X
JA
7
3502011168
CAP
1005-13-1 00-0034 1)
1
X
8
3502010601
HANDBESCHERMER,
1005-13-11 0-1240 1)
1
X
JA
X
JA
CPL, KUNSTSTOF 9
FA13096
HANDBESCHERMER,CPL,LH
1005-13-009-8863
1
X
NEE
10
FA96M
MOER, ROND
1005-13-009-8869 1)
1
X
NEE
11
FA13096
HANDBESCHERMER,LH
1005-13-009-8863
1
X
NEE
12
3012006807
RING
5365-13-1 00-0087 1)
1
X
JA
13
FAB1-95
HANDBESCHERMER
1005-13-1 00-0557 1)
1
X
JA
14
FA 1-1192
CLIP
1005-13-1 00-0551
1
X
JA
15
FA1-191
CAP
1005-13-1 00-0552
1
X
JA
..
~
!........
HANDBESCHERMERGROEP
' Ill
,.
~
?
--
-
·
1) Niet manganeren
\,
l
47-1005-011- Bljl. A
n
\...
r
/ ~\
I
('I
i
il \
\
\
~-!1 \ \
I
.......
-.....~
I
IND
BENAMING
PARTNUMMER
NSN
AANTAL
FAL
FALO
KLU
1
FA7027
DRAAGSTUK, CPL
1005-13-009-8828
1
X
X
JA
2
3502002431
PEN
5315-13-100-0178
1
X
X
JA
3
3502002308
DRAAGSTUK
5340-13-100-0174
1
X
X
NEE
4
3502002395
VEER
5360-13-100-0176
1
X
X
JA
5
3502002416
PLUNJER
5315-13-1 00-0177
1
X
X
JA
6
3502002380
STANG
1005-13-009-8830
1
X
X
JA
7
3502014240
DRUKKAP
5340-13-1 00-0388
1
X
X
JA
8
3502002194
VEER
5360-13-1 00-0167
1
X
X
JA
9
3502002215
SLAG PIN
1005-13·1 00-0170
1
X
X
JA
10
3502002256
VEER
5360-13-100-0171
1
X
X
JA
11
3502009146
BORG PEN
5315·13-1 00-0172
1
X
X
JA
12
FALFN29
AFSLUITER + VEILIGHEIDSPEN
1005-17-640-0280
1
X
X
NEE
13
FA29
VEILIGHEIDSPEN
1005-13-009-8831
1
X
X
JA
14
3502012807
AFSLUITER
1005-13-009-8826
1
X
X
JA
15
3502002189
PATROONTREKKER
1005-13-114-1101
1
X
X
JA
*
~
!......
AFSLUITERGROEP 1)
.
!!!
...... ~
:::: )>
'
1) Niet manganeren
~.
t, ';
47-1005-011- Bijl. A
{j I
:!-\
\
\ \
~7
· . - :..-
( I
I
I
I I
I
I
I (
-
~
..-...l
/
~ INO
BENAMING
PARTNUMMER
NSN
AANTAL
FAL
FALO
KLU
1
3502004941
HAMER
1005-13-100-0103
1
X
X
JA
2
3502004967
AS
1005-13-100-0105
1
X
X
JA
3
3502004970
GELEIDEPEN
5340-13-1 00-01 04
1
X
X
JA
4
3502002820 '
SLAGVEER
5360-13-1 00-01 06
1
X
X
JA
5
3502004998
HUJS
1005-13-100-0107
1
X
X
JA
6
3502002712
BUS
531 0-13-009-8852
1
X
X
JA
7
3502005029
TREKKER
1005-13-1 00-01 08
1
X
X
JA
8
3502011328
VUURONDERBREKER
1005-13-100-0111
1
X
X
JA
9
3502002950
AS
1005-13-100-0114
1
X
X
JA
10
3502002921
PLUNJER
5340-13-100-0112
1
X
X
JA
11
3502002934
VEER
5360-13-100-0113
1
X
X
JA
12
3502002859
TREKKERPAL
5340-13-1 00-011 0
1
X
X
JA
13
3502005031
VEER
5360-13-1 00-01 09
1
X
X
JA
14
FAC76
SCHROEF
1005-13-009-8855
1
X
X
JA
15
3502002700
VIZIER
1005-13-009-8854
1
X
16
3502007814
DRAADVEER ·
5315-13-100-0137
1
X
X
JA
X
X
JA
X
vJA
17 18 19
3502003132 3502003120 3502003104
5315-13-100-0123
PLUNJER
5360-13-1 00-0122
VEER
1005-13-009-8839
SLUITPAL
1
X
1
X
1
AFVUURINRIQHTING 1)
1) Niet manganeren
l
t
JA
X
JA
...~ ~
g
....
al
-?
,..
47-1 005-011 - Bljl. A
~fj I
(J '
(_
I
I
I
I
----
·"\ I
INO
BENAMING
. PARTNUMMER
NSN
AANTAL
FAL
FALO
KLU
20
3502003253
STELSCHROEF
5305-13-100-0131
1
X
X
JA
21
3502009795
BORG PEN
5315-13-100-0124
1
X
X
JA
22
FAC55
HEFBOOM, SLUITPAL
1005-13-009-8840
1
X
X
JA
23
3502013335
VUURREGELAAR,CPL
1005-13-1 00-0579
1
X
X
JA
24
3502012675
PEN
5315-13-100-0120
1
X
X
JA
25
3012002462
PLUNJER
5340-13-1 00-0366
1
X
X
JA
26
3012002475
VEER
5360-13-100-0118
1
X
X
JA
27
FAL-F46A
VUURREGELAAR
1
X
X
NEE
28
FAL-E46D
ARM
---------------
1
X
X
NEE
29
FA74
SCHROEF
5325-13-1 00-0314
1
X
X
JA
30
3502002580
BORGPLAAT
1005-13-1 00-0094
1
X
X
JA
31
3502007641
VOETSTUK, VIZIER
1005-13·1 00-0135
1
X
JA
32
3502009844
OOGDOP
1005-13-1 00-0581
1
X
JA
33
3502007775
PAL
1005-13-100-0140
1
X
JA
34
3502007788
VEER
5360-13-100-0141
1
X
JA
35
3502007793
STOPPAL
5315-13-100-0136
1
X
JA
*
~
~
.... ....
.
AFVUURINRICHTING 1)
CD
!
-?
>
U1
I
I
1) Niet manganeren
(
\.
47-100"..-v ... 11 - Bijl. A
r
(_
.- '\
INO
BENAMING
PARTNUMMER
NSN
AANTAL
FAL
FALO
KLU
1
3502001555
DOOS, CPL
1005-13-111-3780
1
X
X
JA
2
3502001784
PEN
5315-13-1 00-0220
1
X
X
JA
3
3502014969
UITWERPER
1005-13-113-5517
1
X
X
JA
4
FAL-3015C
HUIS, MAGAZIJNPAL
1
X
X
NEE
5
FAL-15E
PEN
1
X
X
NEE
6
FAL-15A
DOOS
-------------------
1
X
X
NEE
7
3502001622
GRENDELSTUK 6,53-6,55/R
531 5-13-009-8812
1
X
X
JA
3502001635
GRENDELSTUK 6,55-6,57/S
5315-13-1 00-0222
1
X
X
JA
X
JA
'
3502001648
GRENDELSTUK 6,57-6,59/T
5315-13-1 00-0223
1
X
3502001663
GRENDELSTUK 6,59-6,61/U
5315-13-1 00-0224
1
X
X
JA
3502001676
GRENDELSTUK 6,61-6,63/V
531 5-13-1 00-0238
1
X
X
JA
3502001689
GRENDELSTUK 6,63-6,65/W
5315-13-1 00-0226
1
X
X
JA
3502001694
GRENDELSTUK 6,65-6,67/X
5315-13-1 00-0227
1
X
X
JA
3502001702
GRENDELSTUK 6,67-6,69/Y
5315-13-1 00-0228
1
X
X
JA
3502001715
GRENDELSTUK 6,69-6,71/Z
5315-13-1 00-0229
1
X
X
JA
3502001568
GRENDELSTUK 6,71·6,73/A
5315-13-1 00-0230
1
X
X
JA
3502001570
GRENDELSTUK 6,73-6,75/8
5315-13-100-0231
1
X
X
JA
3502001583
GRENDELSTUK 6,75-6,77/C
531 5-13-1 00-0232
1
X
X
JA
3502001599
GRENDELSTUK 6,77-6,79/D
5315-13-1 00-0233
1
X
X
JA
3502001607
(ilRENDELSTUK 6,79-6,81/E
5315-13-009-8813
1
X
X
JA
DOOSGROEP
---
- ~
I
\,
(,
*
..~
!..... aJ
~
)>
47-1005-011- Bijl. A
c
\
~ IND
NSN
BENAMING
PARTNUMMER
AANTAL
FAL
FALO
KLU
8
3502007466
TUIMELAAR, CPL
1005-13-100-0074 1)
1
X
X
JA
9
3502007481
DRAADVEER
1005-13-1 00-0304 1)
1
X
X
JA
10
FAB71A
TUIMELAAR
1005-13-1 00-0316 1)
1
X
X
NEE
11
3502002083
PAL, MAGAZIJN
1005-13-009-8824
1
X
X
JA
12
3502002107
VEER
5360-13-009-8825 1)
1
X
X
JA
13
FA5017
STOPPAL, CPL
1005-13-103-5661 1)
1
X
X
JA
14
3502002042
KNOP
1005-13-009-8823
1
X
X
JA
15
3502002001
VEER
5360-13-1 00-0561 1)
1
X
X
JA
16
3502001996
PLUNJER
5315-13-1 00-0560
1
X
X
JA
17
3502002068
PEN
5315-13-1 00-0070
1
X
X
JA
18
FAL2017A
STOP PAL
--------
1
X
X
NEE
19
3502002135
SCHROEF
1005-13-1 00-0073 1)
1
X
X
JA
DOOSGROEP
~
~.... ID
~
>
1) Niet manganeren
~<
\....
47·1~11-
Bljl. A
"--
0. .
00
-~ \
N
b \
t ._·
~
--,
----... )
('
INO
BE NAMING
PARTNUMMER
NSN
AANTAL
FAL
FALO
KLU
1
3502001808
SPANSCHUIF, CPL
1005-13-009-8816 1)
1
X
X
JA
2
3502001895
KLINKNAGEL
5315-13-1 00-0062
1
X
X
JA
3
3502001880
KNOP
5340-13-009-8818
1
X
X
JA
4
3502001864
PEN
5315-13·1 00-0060 1)
2
X
X
JA
5
3502001851
VEER
5360-13-1 00-0059 1)
1
X
X
JA
6
3502011590
SPANSCHUIF
1005-13-009-8817
1
X
X
JA
7
3502001849
PLUNJER
5315-13-1 00-0058
1
X
X
JA
8
3502001823
NOK
1005-13-1 00-0057
1
X
X
JA
*
SPANSCHUIF
'
; ...... ' 01
~
~
>
.
1) Niet manganeren
\..
(
47-100 5-011 • Bijl. A
(
r
( ., . I
.......
_,........._
f
\
'
~ BE NAMING
PARTNUMMER
INO
NSN
AANTAL
FAL
FALO
KLU
X
X
JA
1
3502003550
KAP
1005-13-1 00-0302
1
2
FA1-5100A
BEUGEL
1005-13-1 00-0563
1
X
JA
3
3502006858
GREEP
5340-13-100-0562
1
X
JA
4
3012000831
VEERRING
5365-13-1 00-0558 1)
2
X
JA
5
3502004343
RING
5310-13-100-0559 1)
2
X
JA
6
FA1100
DRAAGHANDVAT,CPL
1005-13-009-8873 1)
1
X
JA
7
3502.006817
BEUGEL
1005-13-009-887 4
1
X
JA
8
3502013961
VEERRING
5365-13-100-0218 1)
2
X
JA
9
3502004356
RING
5310-13-009-8876 1)
2
X
JA
10
3502006832
GREEP
5340-13-107-2383
1
X
JA
DRAAGHANDVAT EN KAP
~
•
~.
..... lXI
~
"?
~
)lo
'
1) Niet manganeren
~.
\..
47-1005-011· Bijl. A
r--7 I
I
&
I
& c:::v
I
I
&31
8/
:§::/
/
&
I
Pl---~
I
&/
~
2§81 ~
~/
~
y
L __ _l
'
I
1) Niet manganeren
l
\..
47-1q'5-0fi-Btr.A
G -
-w
d
t
L-..
l }
~ INO
BENAMING
PARTNUMMER
NSN
AANTAL
FAL
FALO
KLU
JA JA JA
1
3502003279
BEUGELKROP
1005-13-009-8843
1
X
X
2
3502003281
PISTOOLGREEP
1005-13-100-0133
1
X
X
3
3012002447
MOER
1005-13-009-8845
1
X
X
PISTOOLGREEPGROEP
..
i ... '
~,.
~ '
\,'
~-
47-1005-011- Bijl. A
r ~ ~)
---N
~
,..
''\
\,
I
INO
BENAMING
PARTNUMMER
NSN
AANTAL
FAL
FALO
KLU
*
NEE
1
3502007969
KOLF, CPL
1005-13-009-8856 1)
1
X
2
3502009393
MOF
1005-13-009-8858
1
X
3
FAL1085B
KOLF
1005-13-009-8857 1)
1
X
NEE
4
3502009468
KOLFPLAAT
1005-13-009-8859
1
X
JA
5
3012002555
BORG RING
5310-13-100-0152
1
X
JA
6
3502005232
SCHROEF
5305-13-100-0151
1
X
JA
7
3012000602
HOUTSCHROEF
5305-13-1 00-0163
1
X
JA
X
JA
KOLFGROEP - FAL
...~
;... ' Ill
~
,.
'?= '
---
1) Niet manganeren
(
\ ..
*-------
47-1005-011- Bijl. A
r
r
(
_·
.............
(
~ INO
BENAMING
PARTNUMMER
NSN
AANTAL
FAL
FALO
KLU
1
3502009455
ONDERLEGRING
5310-13-100-0147
1
X
JA
2
3502009442
SCHROEF
1005-13-100-0146
1
X
JA
3
3908460027
KOLFPLAAT
1005-13-1 03-6737 1)
1
X
JA
4
DIN6798-V6,4·
BORG RING
5310-12-141-3463
1
X
JA
5
3908480020
SCHROEF
5305-13-1 03-8870
1
X
JA
6
3502007870
KOLF, CPL
1005-13-113-8896 1)
1
X
JA
7
DIN7973-ST4,
SCHROEF
5305-12-126-7765
2
X
JA
1
X
NEE
2X 19-C
!
i
8
3012008036
CORDONBEUGEL, CPL
5315-13-113-8901
9
3012001360
PEN
5315-13-100-0161
1
X
JA
10
3012001329
PLAAT
1005-13-100-0157
1
X
JA
11
3012000602
SCHROEF
5305-13-1 00-0163
1
X
JA
12
3012003099
CORDONBEUGEL
1005-13-100-0158
1
X
JA
13
SL1005-2-147
KOLF
1005-17-104-9521 1)
1
X
NEE
I
I
-024
""';" ~
..~.
KOLFGROEP-FAL (KUNSTSTOF)
~,..
~ '
1) Niet manganeren
(
(
~-------
47-1005-{)11. Bijl. A
I
I
I
I
I I
c:
-~ -
'
-- - -
1) Niet manganeren
47-1005-011 - Bljl. A
. ;.;
.
"(BLANCO) ..
~.
47-1005-011 -lnhoudsopgave
BIJLAGE A- Onderdelenlijst
A-1
Voorsteun - FALO Loopsamenstel Loopgroep Handbeschermergroep Afsluitergroep Afvuurinrichting Doosgroep Spanschuif Draaghandvat en kap Huis Pistoolgreepgroep Kolfgroep FAL Kolfgroep FAL (kunststof) Kolfgroep FALO Patroonmagazijn
A-3 A-5 A-7 A-9 A-11 A-13 A-17 A-21 A-23 A-25 A-27 A-29 A-31 A-33 A-35
BIJLAGE B - Index partnummers
B-1
,. ..
~;,-..- .
·~k;
-I
~
47-1005-011 - Statuspagina
STATUSPAGINA
Voeg gewijzigde pagina's in, verwijder vervangen pagina's.
Data van originele uitgave en wijzigingen : 3e Herziene uitgave nr. M93014838/5 dd. 110393. Wijziging nr. 1 dd. 17-08-1993, nr. M93047548/5 DEZE PUBLIKATIE BESTAAT UIT 71 PAGINA'S, TE WETEN : Biz. ii iii tim vi vii (viii blanco) 1-1 (1-2 blanco) 11-1 11-2 11-3 tim 11-4 111-1 tim 111-6 111-7 tim 111-8 IV-1 IV-2 t/m IV-3 IV-4 IV-5 (IV-6 blanco) V-1 t/m V-2 A-1 t/m A-34 A-35 (A-36 blanco) B-1 tim B-2
*Wijz. 1 1 0
Biz.
*Wijz.
0 0 1
0 1 0 1
0 1
0 0 1
0 0 0
* Een nul in deze kolom geeft een originele pagina aan.
ll W-1
47-1005-011 - Statuspagina
Voeg gewijzigde pagina's in, verwijder vervangen pagina's.
STATUSPAGINA
Data van originele uitgave en wijzigingen: 3e Herziene uitgave nr. M93014838/5 dd . 110393. Wijziging nr. 1 dd. 17-08-1993, nr. M93047548/5 DEZE PUBLIKATIE BESTAAT UIT 71 PAGINA'S, TE WETEN:
Biz. ii iii t/m vi vii (viii blanco) 1-1 (1-2 blanco) 11-1 11-2 11-3 tim 11-4 111-1 tim 111-6 111-7 tim 111-8 IV-1 IV-2 t/m IV-3 IV-4 IV-5 (IV-6 blanco) V-1 tim V-2 A-1 t/m A-34 A-35 (A-36 blanco) B-1 t/m B-2
*Wijz. 1
Biz.
1
0 0 0 1
0 1
0 1
0 1
0 0 1
0 0 0
* Een nul in deze kolom geeft een originele pagina aan.
*Wijz.
View more...
Comments